Plan: | Berg-Utrechtseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00049-0302 |
In hoofdstuk twee is een uitgebreide toelichting gegeven op de bestaande situatie van het plangebied. Dit hoofdstuk gaat nader in op het ruimtelijk kader van het plangebied waarbij de belangrijkste ruimtelijke karakteristieken worden beschreven. Deze ruimtelijke karakteristieken gelden als uitgangspunten voor het bestemmingsplan waarbij het gaat om behoud, handhaven en versterken van deze karakteristieken.
Aangezien het plangebied groot is, wordt het gebied onderverdeeld in drie gebieden, beschermd stadsgezicht, de woongebieden buiten het beschermd stadsgezicht, de Utrechtseweg en omgeving en omgeving stationsgebied. Vanwege het beschermd stadsgezicht wordt er uitgebreid ingegaan op dit gebied. De andere deelgebieden zijn beperkter omschreven.
De ontwerpers van het bergkwartier hadden een villapark voor ogen, waarin het openbaar gebied en de particuliere tuinen één geheel vormen en waarin de woonhuizen als objecten zijn gelegen. De lanen, zowel de wegen met een verkeersfunctie als de woonstraten zijn op landschappelijke wijze vorm gegeven. Binnen het villapark is onderscheid gemaakt tussen de doorgaande lanen, die als wegen met een verkeersfunctie moeten worden beschouwd en de lanen van de woonststraten. De doorgaande wegen zijn haaks op de hoogtelijnen geplaatst. De woonstraten volgen de hoogtelijnen en hebben een gebogen verloop. Om de samenhang tussen bebouwing, groenstructuur en lanenpatronen te versterken zijn er veel zichtlijnen binnen het gebied aanwezig. Zichtlijnen op een object die vanuit een markante as te zien is maar ook andersom, zicht vanaf een object over het gebied en omgeving. Naast het markante lanenpatroon en de hoogwaardige architectonische verschijningsvorm van de panden zijn de grasstroken tussen rijbaan en trottoir waarin de laanbomen zijn geplaatst de dragers van het landschappelijke karakter van de berg. De groenstructuur is zeer bepalend voor de opbouw van de wijk. De grote groengebieden, de plantsoenen, de particuliere tuinen, de monumentale bomen en de lanen vormen de dragers voor de ruimtelijke opbouw van het gebied.
Deelgebieden
Het te beschermen stadsgezicht is onder te verdelen in 9 kleine deelgebieden die wat ruimtelijke karakteristiek betreft weliswaar van elkaar verschillen, maar door de aanwezigheid van een dominerende groenstructuur een grote samenhang met elkaar vertonen. Het gebied van de Surinamelaan en omgeving is aangewezen als gemeentelijk stadsgezicht. Alle gebieden worden hierna beschreven waarbij eveneens nader wordt ingegaan op aanwezige woningtypologie en het aanwezige groen. De onderstaande afbeelding geeft de begrenzing aan van de stadsgezichten.
Deelgebied I: Omgeving van Oldebarneveltlaan / Pieter Bothlaan: noord-zuid
Dit deelgebied is het eerst tot ontwikkeling gebracht en kenmerkt zich door de vele, op korte afstand van elkaar gebouwde, dubbele villa's van twee bouwlagen met kap. Tussen de woningen nam het groen een belangrijke plaats in. In de Bergservituten, direct opgesteld bij de eerste exploitatie van het gebied, werd dan ook een minimale maat tussen de bouwblokken vastgelegd om het landschappelijke karakter te waarborgen. Deze panden, veelal in eclectische stijl en met baksteen ornamentieke detaillering gebouwd, staan op tamelijk kleine percelen met voor- en achtertuinen, van de openbare weg gescheiden door van oorsprong smeedijzeren hekwerken.
De wegen, bestaande uit een rijbaan met aan beide zijden een trottoir, worden door bomen in het trottoir geaccentueerd.
Ook het ten zuiden van de Utrechtseweg gelegen gebied rond de Pieter Bothlaan heeft dezelfde tamelijk dichte verkavelingsstructuur. De hoofdnokken van de dubbele villa's zijn veelal evenwijdig aan de laan geplaatst, waarbij vaak steekkappen haaks op de weg zijn gesitueerd. De vrijstaande villa's bezitten daarentegen een nokrichting, die haaks op de weg is gericht. In dit deelgebied neemt de uitbreiding van de villa Mezzo Monte vanwege de toepassing van een grotere maat en schaal een uitzonderingspositie in binnen het kleinschalige, stedenbouwkundig weefsel van het Bergkwartier.
Deelgebied II: Villagebied; noord - midden - zuid
De belangrijkste wegen bestaan uit de lineaire assen die haaks staan op de hoogtelijnen. Deze wegen hebben een breed straatprofiel, waarbij de laanbomen in groenstroken zijn geplaatst. De rijbaan en de voetpaden bestaan uit met split afgedekt asfalt. Alleen de Koningin Wilhelminalaan en de Utrechtseweg zijn van een klinkerverharding voorzien.
Door de assen van de Prins Frederiklaan en de Utrechtseweg wordt dit deelgebied in feite in drieën verdeeld. Langs deze wegen zijn de grootste percelen gelegen met de grotere villabebouwing. Langs de sterk gebogen woonstraten, die de hoogtelijnen min of meer volgen, zijn de percelen van geringere omvang gelegen. Hier bevinden zich de kleinere villa's en landhuizen, veelal voorzien van een dakaanzet vanaf de eerste verdieping. Vooral in het noordelijk deel van het villagebied zijn ze op een splitsing van drie wegen gelegen, haaks op de deellijn van het terrein gepositioneerd, waardoor kleinere zichtassen ontstaan.
De gebogen lanen hebben een smaller profiel, bestaande uit een rijbaan en voetpaden met split afgedekt asfalt. In de voetpaden zijn op veel plaatsen beeldbepalende grasstroken opgenomen, waarin laanbomen zijn geplaatst. De veelal groene erfafscheidingen in de vorm van hagen en de hoogopgaande bomen in de particuliere tuinen versterken het landschappelijk karakter van het Bergkwartier.
Naast de woonbebouwing hebben ook grotere complexen een plaats gevonden, die via ondergeschikte zichtlijnen met het gebied zijn verbonden.
Een aparte enclave in dit deelgebied wordt gevormd door de Frisiawoningen in de omgeving van de Borgesiuslaan, tussen 1920 en 1922 gebouwd. De toepassing van de hoge, rieten kappen sluit nauw aan bij het landschappelijk karakter van het villapark. Het geheel is aangewezen als rijksmonument.
In dit deelgebied neemt de kantoorbebouwing aan de zuidzijde van de BW-laan tegenover het stationscomplex een uitzonderingspositie in. Zowel vanwege de toepassing van een grotere maat en schaal als ook door het ontbreken van een groenaanleg, sluit deze bebouwing niet aan op de landschappelijke kwaliteiten van het Bergkwartier. Deze kantoorbebouwing sluit meer aan bij de gehele ontwikkeling langs rondom het stationsplein en de stationsstraat waar individuele grote kantoorcomplexen het gebied afschermen van het spoor en de straat begeleid.
Deelgebied III: Bosgebied ten westen van de Abraham Kuyperlaan
Een markant gebied binnen de groenstructuur van het noordelijk gedeelte van het Bergkwartier wordt gevormd door het Limvioveld ten westen van de Abraham Kuyperlaan.
De Bergkerk, gelegen op de splitsing van de Dr. Abraham Kuyperlaan en de Prins Frederiklaan, domineert sinds 1951 de directe omgeving.
Aan de noordzijde bevindt zich een tenniscomplex. Door de toepassing van een andere maat en schaal neemt dit complex binnen het Bergkwartier een uitzonderingspositie in, waardoor hier de monumentale waarden van ondergeschikt belang kunnen worden geacht. Het Limvioveld is van belang voor de ondersteuning van het parkachtig karakter en de ruime groene opzet van de wijk.
Deelgebied IV: Omgeving Cort van der Lindenlaan
De randen van dit deelgebied sluiten wat betreft verkaveling en bouwtypen nauw aan bij het karakter van deelgebied II, zij het dat de perceelgrootte is verkleind. De flatwoningen van drie lagen met kap zijn in een zuidoost-noordwest georiënteerde strokenbouw gesitueerd, met daartussen een ruim opgezette en beeldbepalende groenstructuur, die aansluit op het landschappelijke karakter van het Bergkwartier. De flatwoningen sluiten nauw aan bij de accidentatie van het terrein. In het noordelijke gedeelte op de plaats waar voorheen De Terp stond, zijn recent appartementengebouwen neergezet, waarbij de groenstructuur als verbindend element met de omgeving functioneert.
Deelgebied V: Omgeving voormalig terrein Rijks Opvoedings Gesticht
Het terrein van het voormalig Rijks Opvoedingsgesticht voor Jongens uit 1908 bestaat thans uit twee delen. Het aan het groene voorterrein gelegen ensemble, bestaande uit hoofdgebouw, twee directeurswoningen en een zestal dubbele villa's voor onderwijzend personeel, is door middel van een haaks op de Utrechtseweg gelegen zichtas met deze weg verbonden. Het achterterrein, dat een grote accidentatie kent, is aan het eind van de jaren negentig van de twintigste eeuw herbestemd en van een nieuwe inrichting voorzien. Naast een aantal appartementgebouwen die in aansluiting op grote maat en schaal van het ROG-complex langs de centrale as zijn gesitueerd, bestaat het gebied vooral uit een tamelijk uniforme villabebouwing, die -in plaats van een vrije positionering- in een zogenoemd stempelplan is vormgegeven.
Deelgebied VI: Omgeving Belgenmonument
De tuinaanleg van het in 1916 gebouwde Belgenmonument sloot nauw aan bij de oorspronkelijke begroeiing van de Berg, bestaande uit eikenhakhout en heide. Het eikenhakhout vormde het hoofdbestanddeel van het middenvak, waaraan het hoofdgebouw en de herdenkingsmuur zijn gelegen. Een dubbele ligusterhaag verbond het hoofdgebouw, de tuin en de herdenkingsmuur met elkaar.
Vanaf hier had men een panorama over het Eemdal richting IJsselmeer. Door de restauratie van de tuin, die in 2000 plaatsvond, is de oorspronkelijke structuur hersteld. Op de plaats van de ligusterhagen zijn bij deze restauratie hagen van taxus geplant. Het middenvak zal na verloop van enige tijd uit heidebeplanting bestaan. Thans onderstreept deze openbare groenstructuur het landschappelijke karakter van het Bergkwartier in hoge mate.
Deelgebied VII: Kloostercomplexen ten westen van de Daam Fockemalaan
Het Bergkwartier wordt aan de westzijde begrensd door de scholen- en kloostercomplexen van Onze Lieve Vrouw ter Eem (1931) en het voormalige Constantinianum (1952-1954). Deze gebouwen, vormgegeven met de traditionele stijlkenmerken van de Delftse School, zijn op grote percelen gesitueerd. De tuinaanleg, van de openbare weg gescheiden door een hekwerk met bakstenen muurpijlers, sluit nauw aan bij de landschappelijke aanleg van het Bergkwartier.
De toren van Onze Lieve Vrouw ter Eem is in het hart van de lineaire as van de Prins Frederiklaan gelegen.De toren van het voormalige constantinianum vormt een oriëntatiepunt vanaf de Stichtse Rotonde.
Deelgebied VIII: Bosgebied Galgenberg
Dit vrijwel geheel onbebouwde gebied is gelegen aan de zuidzijde van de Utrechtseweg, op het hoogste punt van de Amersfoortse Berg. De Galgenberg vormt een historische plaats, waar in de middeleeuwen boven een monumentaal schavot de lichamen van personen die op De Hof waren terechtgesteld werden opgehangen.
Langs de Utrechtseweg en aan weerszijden van de Dr. J.P. Heyelaan staat bebouwing, waaronder de watertoren en enkele voorname woonhuizen.
Het bosgebied, ook wel 'Klein Zwitserland' genoemd, wordt gekenmerkt door grote hoogteverschillen met daarbinnen oude paden en houten bruggetjes, die vermoedelijk aan het eind van de 19de eeuw ten behoeve van een wandelgebied zijn aangelegd. Het hoogste punt bezat een panorama over de Gelderse Vallei.
Deelgebied IX: Terrein ziekenhuis De Lichtenberg
Het ziekenhuis 'De Lichtenberg', gelegen op een plateau halverwege de helling van de Berg, vond zijn oorsprong in een villa, die in 1931 sterk werd uitgebreid. In 1957 vond een tweede uitbreiding plaats, die in maat en schaal geen samenhang bezit met het landschappelijke en relatief kleinschalige karakter van het Bergkwartier. Daarentegen sluiten de rond het gebouw gelegen grote open ruimten met gazons nauw aan op de groenstructuur van het Bergkwartier en bieden ruim zicht op de helling van de Berg. Ook de toren van de in 1915 ontworpen Sint-Ansfriduskerk is vanaf hier goed zichtbaar. Op korte termijn zal het ziekenhuis worden gesloopt. Op het dan vrijkomend terrein wordt een woongebied ontwikkeld.
Deelgebied X: Gemeentelijk stadsgezicht; Omgeving Surinamelaan
Het gemeentelijk beschermd stadsgezicht is als zodanig door de gemeenteraad aangewezen op 26 april 1988. Dit gebied is gelegen tussen de Surinamelaan, Arubalaan, Kapelweg en Bonairelaan en is voor het grootste deel gebouwd in de jaren vijftig. Vanaf de Amersfoortse Berg werden 29 woonblokken zodanig gegroepeerd dat het achterliggende gebied van de Gelderse Vallei via brede zichtlijnen waarneembaar bleef. De flatgebouwen bestaan uit drie en vier verdiepingen met zadeldaken, gesitueerd volgens de toen gangbare stedenbouwkundige uitgangspunten van de strokenbouw. In de eenduidige architectuur werd vooral aandacht besteed aan de bakstenen kopgevels die op de hoofdwegen zijn georiënteerd. Binnen het volume van de bouwblokken zijn balkons gerealiseerd. De openbare groenstructuur rond de flatgebouwen zorgde door de zichtlijnen voor een sterk ruimtelijk karakter, waarbij het groen in de directe nabijheid van de flats als 'park' is vormgegeven, terwijl het gebied dat verder van de bebouwing is gelegen meer als 'bos' kan worden getypeerd. De zorgvuldig ontworpen samenhang tussen bebouwing, stedenbouwkundige- en groenstructuur met de fraaie doorzichten, waren in 1988 aanleiding om het complex op de lijst van de gemeentelijke beschermde stadsgezichten te plaatsen.
De zichtlijnen, die zorgden voor een sterk ruimtelijk karakter, dienen weer in ere te worden hersteld. Met name langs de Kapelweg dient het zicht vanaf de weg door het gebied heen gewaarborgd te worden. Dit betekent: geen hoge, afsluitende heesterbeplanting langs het voetpad aan de Kapelweg.
Algemene uitgangspunten beschermd stadsgezicht
Vanwege het feit dat het rijk het Bergkwartier heeft aangewezen als rijks beschermd stadsgezicht is behoud, handhaven en versterken van de ruimtelijke karakteristieken het uitgangspunt voor het bestemmingsplan van dit gebied. Het beeld van objecten in een landschappelijke omgeving wordt beschermd door de bestaande hoofdgebouwen vast te leggen en tussen de hoofdgebouwen geen aan- en bijgebouwen toe te staan maar alleen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw. Dit met uitzondering van de zeer brede kavels waarbij uitbreiding of bebouwing aan de zijgevel tot de mogelijkheid behoort mits het architectonisch aanvaardbaar is en er nog minimaal 5,00 meter onbebouwde zijtuin over blijft.
Op plekken waar een mooi doorzicht is naar de achtergelegen groengebieden is de locatie voor uit en bijgebouwen beperkt tot alleen achter de achtergevel en het verlengde daarvan. Het groene karakter van de voortuin wordt beschermd door als eis op te nemen dat 2/3 deel van de voortuin niet verhard mag worden en geen bouwwerken in de voortuin toe te staan. De groenstructuur wordt verder zoveel mogelijk beschermd door het een groene bestemming te geven. Enkele hoofdgebouwen hebben nog de mogelijkheid om uit te breiden binnen de landschappelijke context. Hier is een groter bouwvlak aangegeven.
Specifieke uitgangspunten Frisiabuurt
De specifieke woningbouw in de Frisiabuurt, die aangewezen is als rijksmonument, heeft een aparte regeling voor bijbehorende bouwwerken. Reden hiervoor is de bijzondere architectuur van de woningen. Bijbehorende bouwwerken dienen de architectuur in hun waarde te laten en passend te zijn in het geheel waarbij de waardevolle achtergevels nog voor een deel goed zichtbaar blijven.
Ziekenhuis De Lichtenberg
Ziekenhuis De Lichtenberg verhuist naar de Maatweg. De vrijkomende
ziekenhuisgebouwen worden in 2013 gesloopt. Het gebied zal vervolgens bouwrijp
worden gemaakt. In het bestemmingsplan "De Berg 2003" zijn uitwerkingsregels
opgenomen om het ziekenhuisterrein tot woongebied te kunnen ontwikkelen. In de
herzieningen ex artikel 30 van de WRO van bestemmingsplan De Berg 2003, die in
2008 is vastgesteld, zijn de uitwerkingsregels voor het gebied aangescherpt. Deze
uitwerkingsregels zijn overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Eén van de uitwerkingsregels is aangepast. Het minimum aantal te realiseren grondgebonden woning van 65 is uit de regels gehaald vanwege de ontwikkelingen op de woningmarkt. Deze vragen waarschijnlijk om grotere kavels waarmee het minimum aantal grondgebonden woningen dat in het nu nog geldende bestemmingsplan staat mogelijk niet kan worden gerealiseerd. Met de aanpassing van deze regel kan nog altijd het gewenste stedenbouwkundige beeld worden gerealiseerd maar kan gelijktijdig wel, indien nodig, worden ingespeeld op ontwikkelingen in de woningmarkt.
De uitwerking kan nog niet als eindbestemming meegenomen worden in het
bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg omdat nog gewerkt wordt aan de mogelijke
verkaveling van het gebied en de kavelpaspoorten.
Tesselschadelaan 4 / P.C. Hooftlaan 3
De eigenaar van de percelen wil graag over gaan tot herontwikkeling. Daarbij wordt
gekeken naar de functie en naar de bebouwing. Op het moment van terinzageleggen
van het ontwerpbestemmingsplan was er nog geen definitief plan dat meegenomen kon worden in dit bestemmingsplan. Daarom zal daarvoor een afzonderlijke planologische procedure moeten worden gevoerd op het moment dat er een definitief ontwerp voor herontwikkeling is. Dat ontwerp voor herontwikkeling zal beoordeeld worden door verschillende gemeentelijke disciplines voordat een planologische procedure kan worden gestart.
De stedelijke gebieden die buiten het beschermd stadsgezicht vallen is het gebiedje ten oosten van de Aletta Jacobslaan en het gebied dat wordt begrensd door Vondellaan, Kapelweg, Bonairelaan, Surinamelaan en Jacob Catslaan. Dit laatste gebied sluit goed aan bij de ruimtelijke opbouw van het beschermd stadsgezicht echter is de structuur wat fijnmaziger en is er compact gebouwd. De sfeer van villa's in het groen maakt plaats voor een nog steeds aardig ruime opgezette woonwijk met twee, drie of vier onder-één-kap-woningen.
In het gebiedje ten oosten van de Alleta Jacobslaan is de gehele stedenbouwkundige verkaveling anders dan het beschermd stadsgezicht. Het gaat hier wel om vrijstaande villa's op een aardige ruime kavel echter is de positie van de woning ten opzichte van de kavel anders dan bij het beschermd stadsgezicht en is het geheel compacter opgezet. Daarbij zijn de straatprofielen vrij smal.
Ondanks dat deze gebieden buiten het beschermd stadsgezicht vallen hebben ze vanwege hun liggen en ruime verkaveling toch een nauwe relatie met het beschermd stadsgezicht. De bouwmogelijkheden zijn ruimer dan de mogelijkheden op de berg echter wordt ook hier het groene karakter dat gevormd wordt door de tuinen zeer gewaardeerd en leveren een bijdrage aan de gehele wijk.
Op het moment van schrijven van het bestemmingsplan zijn er voor deze gebieden
geen ontwikkelingen te verwachten.
Het gebied van de Utrechtseweg en omgeving is een gebied waarbij de overgang van het stedelijk naar het landelijk gebied plaats vind. De groene beboste zone van de Utrechtse Heuvelrug is hier de drager van het landelijk gebied. De infrastructuur en de bebouwing langs deze infrastructuur vormen de verstedelijkingslinten in het landelijk gebied waarbij de bebouwing enigszins ingepast is in zijn omgeving. Vanuit de stichtse Rotonde zijn drie zone's te onderscheiden aan de hand van de bestaande infrastructuur. Het gebied langs de Daam Fockemalaan, De Laan 1914 en de Utrechtseweg. Daarnaast zijn er twee grote militaire terreinen aanwezig, De Prins Bernhardkazerne met een deel van het oefenterrein De Vlasakkers en het gebied van het oefenterrein De Kamp.
Utrechtseweg
De Utrechtseweg wordt gekarakteriseerd door zijn groene uitstraling. De weg wordt begeleid met dubbele bomenrijen. Aan de noordzijde staan woonvilla's op een groot erf. De villa's staan op een ruime afstand van de weg waarbij de 'voortuin' een bosachtig inrichting heeft. De erven worden direct ontsloten op de provinciale weg. Nabij de Stichtse Rotonde komt het gebied van de Lichtenberg in zicht waarbij plaats gemaakt is voor grootschaligere bebouwing.
Ten zuiden van de Utrechtseweg staan eveneens woonvilla's. De villa's staan wat dichterbij de weg en het erf is wat kleiner. Een groot aantal van deze villa's zijn in eigendom van de instelling Zon en Schild. Deze villa's worden ontsloten via het terrein van Zon en Schild. De zone tussen de bebouwing en de weg is bosachtig ingericht waardoor het een bijdrage levert aan het bosachtig karakter van de Utrechtseweg. Het terrein van Zon en Schild is een groot gebied. Via een markante monumentale as met monumentale bebouwing wordt het terrein vanaf de Utrechtseweg ontsloten. Op het terrein staat veel bebouwing verspreid over het gebied. Een deel van het gebied is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur.
Nabij de Stichtse Rotonde staat het scholencomplex van het Hoornbeeck College en het van Lodensteincollege. Dit complex wordt direct ontsloten op de Utrechtseweg. Het complex wordt omzoomd door het bos in aansluiting op zijn omgeving waardoor het vanaf de Utrechtseweg nauwelijks te ervaren is en mooi is ingepast in zijn omgeving. Binnen het complex is er echter sprake van veel verharding en weinig bomen. Het waardevolle hoofdgebouw (het oude pensionaat) levert met zijn markante toren een bijdrage aan de kwalitatieve beleving van de omgeving.
Belangrijke structuur langs de Utrechtseweg is de herkenbaarheid van de oude verkavelingsstructuur van de 17e eeuw met als belangrijkste drager de haakse dwarsassen (ritmiek van 100 roeden) op de Utrechtseweg.
Daam Fockemalaan
Bij de Daam Fockemalaan vindt geleidelijk de overgang van het landelijke karakter naar het stedelijk gebied plaats. Aan de westzijde vormen de kloosters het voormalige Constantinianum en Onze Lieve vrouwe ter Eem twee markante complexen in het bosachtige gebied. Het Constantinianum staat wat dichterbij de weg waardoor het geheel met zijn toren een herkenningspunt vormt bij de Stichtse Rotonde. Onze Lieve vrouwe ter Eem staat verder naar achteren en speelt een markante rol bij het zicht vanaf de Prins Frederiklaan. Het Constantianum wordt voor een groot deel omgeven door bosgebied. Het bosgebied vormt hier de 'rugdekking' voor een landelijke inpassing in zijn omgeving. Op het complex van Onze Lieve Vrouwe ter Eem staat meer bos waardoor het geheel ingepast is in de bosachtige omgeving. Aan de noordzijde is deze zone vrij smal.
Meer naar het noorden wordt de westzijde van de weg begeleidt door vrijstaande woningen en begint het stedelijk gebied.
Aan de oostzijde van het complex levert het Belgenmonument met zijn bosachtige omgeving een bijdrage aan de landelijke sfeer van de entree van de stad. Pas bij de flatwoningen na de kruising met de Prins Frederiklaan ontstaat er hier een overgang naar het stedelijk gebied waarbij de invulling van de groene zone's tussen de flats een bijdrage leveren aan de geleidelijke overgang.
Laan 1914
De zone van de Laan van 1914 wordt net als de twee andere zones gekarakteriseerd door een bosachtige uitstraling. In het bos liggen een aantal complexen op ruime afstand van elkaar. Het gaat hier om het verzorgingstehuis aan de Stichtse Rotonde, Het Golden Tulip hotel, het Sinaiterrein waar voorheen een verzorgingscomplex stond, het dierenasiel met daar nabij gelegen het scoutinggebouw, en het DHV-complex bestaande uit een groot kantorencomplex met daaromheen parkeren en een verder gelegen klein kantorencomplex omgeven door veel groen.
Prins Bernhardkazerne met oefenterrein Vlasakkers
De noordelijke zijde van het gebied ligt direct tegen het spoor Amersfoort-Utrecht aan. De oostelijke zijde grenst aan het stedelijk gebied van het bergkwartier. De zuidelijke zijde grenst aan de zone van de Utrechtseweg en de westelijke grens ligt direct tegen het militaire oefenterrein de Vlasakkers aan. Het gebied wordt ontsloten via de Barchman Wuytierslaan. Het gebied heeft vanaf het stedelijk gebied een gesloten karakter. Vanaf het spoor is er zicht op een deel van het terrein. Bebouwing staat met name aan de noordoostzijde. Aan de zuidzijde ligt een bosgebied en aan de westzijde ligt het heidegebied (Vlasakkers) dat gebruikt wordt als oefenterrein. Een belangrijke drager van het gebied is de groene hoofdstructuur van het gebied.
Oefenterrein de Kamp en omgeving
Dit gebied is het meest westelijk gelegen terrein dat binnen de grenzen van de gemeente Amersfoort is gelegen. Het gebied maakt onderdeel uit van het militair oefenterrein de Kamp dat voor een deel ook op grondgebied van Soest en deels op grondgebied van Leusden is gelegen. Het gebied dat binnen het bestemmingsplan ligt betreft een bebouwd gebied ten behoeve van opslag en verblijf aan de oostzijde. Dit gebied is voor een groot deel geïntegreerd in zijn bosachtig omgeving. Barakken staan verspreid over het gebied. Via dit gebied is het oefenterrein dat gelegen is aan de zuidzijde van de A28 bereikbaar. Dit oefenterrein is een heidegebied gecombineerd met bos. Aan de Oostzijde ligt een bosgebied dat zeer relevant is voor de ecologische hoofdstructuur. Via een ecoduct over de snelweg is hier een natuurlijke verbinding gelegd. Helemaal in de oosthoek nabij de H.L. van Royenweg ligt een deel van het motorterrein van de motorclub Salz waarbij tussen de bomen door wordt gecrost.
De drager van het gebied is de landschappelijke ondergrond van de Utrechtse Heuvelrug met zijn bosachtige karakter met heidevelden en de aanwezige reliëfverschillen. Deze drager is niet alleen van grote betekenis voor de Ecologische Hoofdstructuur Ecologie maar ook van betekenis voor de representatieve uitstraling van de stadsentree. De 17e eeuwse verkaveling heeft een bijdrage geleverd aan de huidige uitstraling van het gebied en wordt vanwege zijn unieke karakter hierom zeer gewaardeerd. De landschappelijke en cultuurhistorische drager levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid om er te wonen, te werken, te studeren en te recreëren. De drager van het gebied komt onder druk te staan door de vraag naar uitbreidingen van instellingen die nu in het gebied aanwezig zijn. Het is hierbij van belang om de juiste afwegingen te maken tussen de diverse belangen en de mogelijke oplossingen voordat meegewerkt wordt aan nieuwe ontwikkelingen.
De landschappelijke context mag hierbij nooit uit het oog verloren worden. In het huidige bestemmingsplan is het gebied conserverend bestemd. Dit betekent dat er ten opzichte van de bestaande bestemmingsplannen geen nieuwe bouwmogelijkheden binnen het gebied worden toegestaan.
Gebied rond Utrechtseweg
Zoals in paragraaf 2.6, bestaande functies al is aangegeven, hebben de zorginstellingen Zon en Schild en zorginstelling De Lichtenberg, beide te maken met het feit dat de huidige bebouwing niet meer voldoet aan de normen die vandaag de dag gelden voor dit soort instellingen. Beide instellingen zijn bezig met het opstellen van toekomst visies waarin sloop van bestaande bebouwing en herbouw een belangrijk onderdeel zijn.
Beide instellingen zijn met hun visie echter nog niet in het stadium dat duidelijk is hoe en waar de vervangende nieuwbouw gerealiseerd zal worden. Daarom kan daar in dit bestemmingsplan nog geen specifieke regeling voor worden opgenomen. Omdat echter wel duidelijk is dat binnen enkele jaren deze plannen tot uitvoering zullen komen is in het bestemmingsplan enige flexibiliteit opgenomen.
Op de verbeelding is de huidige situatie vastgelegd. In de bij de bestemming behorende regels is een mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan mits de totale bebouwde oppervlakte niet toeneemt en de bebouwing gerealiseerd wordt binnen de bestemming. Daarbij moet voldaan worden aan enkele voorwaarden die genoemd zijn in de regels. Deze voorwaarden hebben te maken met waarden die voortkomen uit de ligging in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur, de aanwezige archeologische en landschappelijke waarden, maar ook met het milieuhygiënisch kader. De geluidzone van de Utrechtseweg (200 meter) speelt daarbij een belangrijke rol.
DHV
DHV is gefuseerd met Royal Haskoning. Het hoofdkantoor wordt op de plek van DHV aan de Laan 1914 gehuisvest.
Al ver voor de fusiebesprekingen (2008-2009) is er door de gemeente met DHV gesproken over het parkeren op het terrein aan de Laan 1914. De aanleiding was toen het verzoek van DHV om parkeergelegenheid op maaiveld te realiseren in het bos rechts naast het kantoor. Deze parkeergelegenheid was nodig omdat de huur van een parkeerterrein met 200 parkeerplaatsen op het naburige terrein van de KLPD werd opgezegd. De insteek destijds vanuit de gemeente was om een oplossing te zoeken voor het parkeren zonder daarvoor bos op te offeren.
Dit heeft uiteindelijke geresulteerd in de voorgenomen bouw van een nieuwe parkeergarage op het huidige parkeerterrein aan de voorzijde van het perceel. Hiervoor heeft de gemeente 2009 een bestemmingsplan gemaakt, dat door de raad in 2010 is vastgesteld. De nieuwe parkeergarage is er (nog) niet gekomen.
Met de fusie tussen beide bureau's zal de parkeerdruk verder toenemen en zal de bouw van de garage waarschijnlijk noodzakelijk zijn, tenzij DHV een alternatieve parkeeroplossing vindt die niet of nauwelijks ten koste gaat van bos. In het voorliggende bestemmingsplan is de mogelijkheid voor de bouw van de garage overgenomen.
Sinaï Centrum
Het voormalige Sinaï Centrum, een centrum voor psychiatrische zorg aan Joodse mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd en zorg aan Joodse cliënten met een verstandelijke handicap, is enige tijd geleden gesloopt. Een projectontwikkelaar heeft plannen ontwikkeld voor woningbouw op deze locatie. Deze plannen liggen momenteel stil. Omdat niet duidelijk is hoe de invulling van het terrein er uit gaat zien, heeft het terrein in het voorliggende bestemmingsplan de bestemming die het ook heeft in het nu nog geldende bestemmingsplan, namelijk de bestemming 'Maatschappelijk - zorginstelling' met de bijbehorende bouwmogelijkheden. Wel is in de regels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming van het perceel, onder voorwaarden, gewijzigd kan worden naar woningbouw. Eén van de voorwaarden is dat voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder. Op basis van een eerder stedenbouwkundig plan voor het terrein is een akoestisch onderzoek verricht. Daaruit blijkt dat woningbouw op dit terrein mogelijk is wat betreft geluidhinder van wegverkeer. Het akoestisch onderzoek is als bijlage 11 bij deze toelichting gevoegd.
Om er zeker van te zijn dat nieuw te bouwen woningen op het Sinaï terrein geen belemmering opleveren voor het dierenbeschermingscentrum, en anderzijds dat de bewoners geen onacceptabele overlast ondervinden van het dierenbeschermingscentrum, is voor het Sinaï terrein een planregel opgenomen met normen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau.
In de milieuvergunning van het dierenbeschermingscentrum liggen het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau vast ter plaatse van de gevel van geplande laagbouwwoningen. In het geluidrapport dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag voor de milieuvergunning van het dierenbeschermingscentrum is berekend dat bij de (geplande) laagbouwwoningen op het voormalige Sinaï-terrein kan worden voldaan aan de in de vergunning gestelde normen. De norm voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau uit de vergunning is overgenomen in de planregels van dit bestemmingsplan, zodat het voldoen aan deze norm als voorwaarde geldt voor het bouwen van woningen op het Sinaï terrein.
Perceel Utrechtseweg 291
De eigenaar van het perceel Utrechtseweg 291 heeft aangegeven extra bebouwing te willen realiseren op het perceel. Volgens het geldende bestemmingsplan is dat niet mogelijk.
Ook in voorliggend bestemmingsplan wordt daaraan geen medewerking verleend omdat eerst duidelijkheid moet komen over de tracékeuze voor de westelijke ontsluiting. De keuze kan van invloed zijn op de omgeving. Daarom wordt pas na de keuze voor een tracé verder gesproken met de eigenaar van het perceel. Eventuele plannen die daaruit voortkomen zullen een afzonderlijke planologische procedure moeten doorlopen.
Westelijke ontsluiting
In het kader van VERDER worden de mogelijkheden onderzocht om de doorstroming te verbeteren aan de westkant van Amersfoort. Op basis van realistische oplossingsrichtingen worden de consequenties in beeld gebracht zodat in 2012 / 2013 een definitieve keuze kan worden gemaakt. Hiervoor loopt een apart proces.
Utrechtseweg (N237)
De Utrechtseweg (N237) is een provinciale weg. Vanwege het feit dat de weg de status van terugvaloptie voor de A28 heeft in geval van calamiteiten of blokkades, moet de doorstroming daarvan gewaarborgd blijven. De provincie is om die reden en met het oog op de verkeersveiligheid voorstander van het zo beperkt mogelijk houden van het aantal uitwegen. Uitgangspunt van provinciaal beleid is dat de N237 ook op termijn een gebiedsontsluitingsweg blijft. De provincie heeft onderzoek verricht naar de mogelijke verbetering van de verkeersveiligheid van de Utrechtseweg. Daarbij kan worden gedacht aan de aanleg van parallelwegen met het afsluiten van uitritten op de hoofdrijbaan. Uitgangspunten daarbij zijn minimalisering van aantasting van de laanstructuur van de Utrechtseweg en inpassing van de belangrijke cultuur- en landschappelijke elementen. De uitvoering van de verbeteringen zijn voorzien in 2012. De uitwerking van de plannen gebeurt door de provincie in overleg met de gemeente en de betrokken instellingen, die zijn gesitueerd aan of in de omgeving van de Utrechtseweg.
Verbreding N237
De Utrechtseweg (N237) is een provinciale weg. Vanwege het feit dat de weg de status van terugvaloptie voor de A28 heeft in geval van calamiteiten of blokkades, moet de doorstroming daarvan gewaarborgd blijven. De provincie is om die reden en met het oog op de verkeersveiligheid voorstander van het zo beperkt mogelijk houden van het aantal uitwegen. Uitgangspunt van provinciaal beleid is dat de N237 ook op termijn een gebiedsontsluitingsweg blijft. De provincie heeft onderzoek verricht naar de mogelijke verbetering van de verkeersveiligheid van de Utrechtseweg. Daarbij kan worden gedacht aan de aanleg van parallelwegen met het afsluiten van uitritten op de hoofdrijbaan. Uitgangspunten daarbij zijn minimalisering van aantasting van de laanstructuur van de Utrechtseweg en inpassing van de belangrijke cultuur- en landschappelijke elementen. De uitwerking van de plannen gebeurt door de provincie in overleg met de gemeente en de betrokken instellingen, die zijn gesitueerd aan of in de omgeving van de Utrechtseweg.
Parkeren
Het gebied tegenover het station is een gebied waar de regeling vergunningparkeren van kracht is. In enkele straten van het rond 2000 gerealiseerde nieuwe woongebied "Op den Berg" is sinds 2001 een parkeerverbod van kracht.
Regelingen omtrent parkeren zijn voortdurend, als gevolg van maatschappelijke, ruimtelijke en/of economische ontwikkelingen, onderhevig aan wijzigingen.
Een wijziging ten opzichte van het bestemmingsplan De Berg uit 2003 is dat nu duidelijk wordt beschreven dat parkeren toegestaan is binnen de bestemming "Verkeer". Dit was in het bestemmingsplan De Berg 2003 niet goed beschreven wat regelmatig tot onduidelijkheid heeft geleid bij vergunningaanvragen.
Dit gebied is de zuidelijke spoorzone van het station. De bebouwing bestaande uit de stationshal en aan weerszijde de kantoorcomplexen omsluiten voor een groot deel het stationsplein. Vanaf het stationsplein staan er richting het centrum aan de zijde van het spoor grote kantoorcomplexen en een hotel met elk zo zijn eigen specifieke uitstraling richting het spoor en de stationsstraat. Deze kantoorcomplexen maken onderdeel uit van de ontwikkeling van een kantorenzone aan beide zijde van het spoor. Omwille van de kwaliteit van de openbare ruimte is het stallen langs de openbare weg tot een minimum beperkt. Dit betreft zowel fietsparkeren als het parkeren van de auto. De complexen worden met name voor het fiets en autoverkeer ontsloten aan de zijde van het spoor (Smallepad). Ten behoeve van het station is er zowel een ondergrondse als bovengrondse fietsenstalling aanwezig. Via de Brouwerstunnel, die gelegen is in het verlengde van de Snouckaertlaan vindt er een belangrijke langszaamverkeersroute plaats tussen de Noordzijde en zuidzijde van het spoor. Deze route wordt begeleid door bebouwingswanden voor een aangename begeleiding van de route. Daarnaast worden de geluidschermen, die hier wegens het spoorweglawaai nodig zijn, transparant vorm gegeven.
Voor dit gebied wordt uitgegaan van conserverend beleid en het hanteren van de bestaande visie die voortkomt uit het coördinatieplan CSG. Van belang is dat de kwaliteit van de openbare ruimte gewaarborgd blijft doordat dit naast de invulling en architectonische uitstraling van de gebouwen de kwaliteit van het gebied bepaalt.
Ook bij eventuele verandering in de verkeersafwikkeling van het stationsplein dient de kwaliteit van de openbare ruimte gewaarborgd te worden.
Het fietsparken nabij het station
Het huidige fietsparkeren rondom het station wordt op dit moment als een probleem ervaren. Ondanks de aanwezigheid van een ondergrondse fietsenstalling en het bijplaatsen van fietsenstallingen bovengronds wordt er nog steeds en steeds meer buiten de fietsenstallingen geparkeerd. Het is te verwachten dat hiervoor een structurele oplossing wordt gezocht. Of dit ruimtelijke consequenties tot gevolg heeft is op dit moment nog niet duidelijk.