direct naar inhoud van Artikel 36 Wonen uit te werken - 2
Plan: Berg-Utrechtseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00049-0302

Artikel 36 Wonen uit te werken - 2

36.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Wonen uit te werken - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met de daarbij behorende tuinen en parkeervoorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. verblijfsdoeleinden;
  • d. maatschappelijke doeleinden.
36.2 Uitwerkingsregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op en in de gronden als bedoeld in lid 36.1, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, andere gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming;
  • b. in het uit te werken gebied 2 dient het complex van woningen een sterke architectonische samenhang te vertonen, die tot uitdrukking komt in vormgeving, detaillering, materiaal- en kleurgebruik, en welke past binnen het karakter van het Bergkwartier;
  • c. het aantal grondgebonden woningen bedraagt maximaal 80; het aantal gestapelde woningen in de vorm van appartementen bedraagt maximaal 65;
  • d. telkens mogen ten hoogste drie grondgebonden woningen aaneen worden gebouwd;
  • e. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande dat;
    • 1. wanneer het maximum toegestane aantal bouwlagen wordt gerealiseerd, geen kap is toegestaan;
    • 2. wanneer een lager aantal bouwlagen dan toegestaan wordt gerealiseerd, wel een kap is toegestaan;
  • f. in het gebied bij de opstaande wal, aan de westzijde van de groenvoorziening langs de Jacob Catslaan (op de verbeelding aangeduid als "'t Weitje/trapveld"), wordt voor de hoogtebepaling van de woningen, te weten het aantal bouwlagen, gemeten vanaf de hoogste maaiveldhoogte op het betreffende perceel;
  • g. bij de woningen als bedoeld in sublid 36.2 onder f, waarvan blijkens de verbeelding de hoogte maximaal 1 bouwlaag mag bedragen, is een extra laag toegestaan die minimaal 1,5 meter terugspringt ten opzichte van de begane grond en die maximaal 2/3 deel van de oppervlakte van de begane grondlaag beslaat;
  • h. bij de gestapelde woningen waarvan blijkens de verbeelding de hoogte respectievelijk maximaal 5 en 6 bouwlagen mag bedragen, dient de bovenste bouwlaag minimaal 3 meter terug te springen ten opzichte van de onderliggende bouwlaag;
  • i. in de onderste bouwlaag van de gestapelde woningen zijn maatschappelijke doeleinden toegestaan, met uitzondering van opvang- en onderwijsvoorzieningen;
  • j. bij gestapelde woningen dient te worden voorzien in gebouwde parkeervoorzieningen, zoveel mogelijk ondergronds en ongeveer ter plaatse van de betreffende woongebouwen; bij grondgebonden woningen dient te worden voorzien in parkeervoorzieningen op eigen terrein, behoudens parkeervoorzieningen voor bezoekers;
  • k. ter hoogte van of binnen 3 meter van de op de verbeelding voorkomende aanduiding "woonstraat" zijn gronden bestemd voor "verblijfsdoeleinden"; wanneer "woonstraten" verschuiven (maximaal 3 meter) schuiven de bebouwingsgrenzen en hoogtescheidingslijnen die langs de "woonstraten" zijn aangegeven, evenredig mee;
  • l. woningen mogen, vanaf de straat gezien, uitsluitend achter de langs die straat gelegen bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • m. ter hoogte van of binnen 3 meter van de op de verbeelding voorkomende aanduiding "groenstrook" dient tenminste 95% van de oppervlakte van de gronden te bestaan uit groen of openbare ruimte;
  • n. het streven is om het aanwezige reliëf in het gebied zichtbaar te maken en te houden in het openbare gebied, de ontsluitingsstructuur en de bebouwingsstructuur;
  • o. rekening dient te worden gehouden met de ontwikkeling en instandhouding van een zichtlijn vanaf de Vondellaan naar de Sint Ansfriduskerk en een zichtlijn vanaf de Utrechtseweg naar de Sint Ansfriduskerk, op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zichtlijn' (sg-zl);
  • p. rekening dient te worden gehouden met de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 39 'Waarde - cultuurhistorie'; het gaat hierbij met name om het behoud van de grafheuvel (rijksmonument CMA-nr.32-001);
  • q. de uitwerking wordt pas vastgesteld nadat is zeker gesteld dat ter plaatse tijdig stil asfalt is gerealiseerd.
36.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de op de verbeelding aangegeven bouwmogelijkheid in 12 lagen, nabij de Utrechtseweg, om te bereiken dat een gebouw wordt gerealiseerd dat in zijn vormgeving sterk verticaal geleed is, waarmee een ‘slanke’ uitstraling wordt bereikt.

36.4 Bouwen volgens uitwerkingsplan

De gronden, als bedoeld in lid 36.1, mogen niet worden bebouwd indien het uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft.

36.5 Uitwerkingsplicht ex artikel 3.6, lid 1, onder a Wro

Burgemeester en wethouders werken de in lid 36.1 omschreven bestemming uit overeenkomstig het bepaalde in dit artikel en artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening en waarbij tevens voldaan dient te worden aan:

  • a. het bepaalde in lid 1;
  • b. het bepaalde in de regels voor 'wonen' (artikel 29, 30 31);
  • c. het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht', die als bijlage 1 is toegevoegd aan deze regels en daarvan deel uit maakt;
  • d. alvorens het uitwerkingsplan vast te stellen, plegen burgemeester en wethouders overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
  • e. de uitwerking mag niet leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing.