direct naar inhoud van 5.9 Flora en Fauna / ecologie
Plan: Centraal Stadsgebied-zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00004-0301

5.9 Flora en Fauna / ecologie

Bij de Nederlandse natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming via de Natuurbeschermingswet en de Ecologische hoofdstructuur. Europese wetgeving op dit gebied, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn is inmiddels in de Nederlandse wetgeving verankerd.

5.9.1 EU-vogelrichtlijn 1979 en Habitatrichtlijn/1992

De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet van 1968 en 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming). De gebiedsbescherming heeft betrekking op de Vogelrichtlijngebieden die het rijk heeft vastgesteld, de Habitatrichtlijngebieden die het rijk bij de Europese Commissie heeft aangemeld, de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten. Ruimtelijke ingrepen die in deze gebieden plaatsvinden dan wel in de nabijheid van beschermde natuurgebieden, moeten worden getoetst op hun effecten op deze gebieden.

5.9.2 Flora- en faunawet

Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet.Bij soortenbescherming gaat het om het beschermen van individuele soorten flora en fauna, binnen en buiten beschermde gebieden. Naast de flora- en faunawet en de daarin genoemde soorten onderscheiden we ook nog de soorten die worden genoemd op de Rode Lijsten. Ze hebben geen wettelijke status, maar geven wel de kwetsbaarheid van soorten aan. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven of een soort bijna is uitgestorven of bedreigd is in zijn voorkomen in Nederland. Een soort die bescherming geniet onder de Flora- en faunawet kan ook op de Rode Lijst voorkomen, maar een soort op de Rode Lijst is niet automatisch beschermd onder de Flora- en faunawet.Tot slot dient de Oranje lijst genoemd te worden. Dit is de lijst van bedreigde soorten binnen de provincie Utrecht welke op basis van vergelijkbare criteria als die voor de landelijke rode lijst tot stand is gekomen. Hiertoe is de trend van het voorkomen van de dier- en plantsoorten in Utrecht sinds 1975 geanalyseerd en er is bepaald welke soorten "ernstig bedreigd", "bedreigd", "kwetsbaar" of "gevoelig" zijn. Oranje lijsten zijn opgesteld voor de diergroepen: zoogdieren, broedvogels, pleisterende vogels, reptielen, amfibieën, zoetwatervissen, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en voor de plantgroepen: mossen van het essenhakhout, kleibospaddestoelen, vaatplanten en kranswieren.

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met de Flora- en faunawet. Als het waarschijnlijk is dat voor de realisering van een project (dat door een bestemming(wijziging) wordt mogelijk gemaakt) een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet noodzakelijk is, dient bij de vaststelling van dat bestemmingsplan de nodige duidelijkheid te bestaan omtrent de verleenbaarheid van een dergelijke ontheffing.

5.9.3 Natuurbeschermingswet

Gebiedsbeschermingvindt plaats via de Natuurbeschermingswet en de Ecologische hoofdstructuur. Via de gebiedsbescherming zijn bijzondere habitats en rustplaatsen beschermd. Gebiedsbescherming is aan de orde, wanneer een plangebied in of nabij een Natura2000gebied ligt of op grond van de natuurbeschermingswet is aangewezen als beschermd natuurmonument. Bij elk plan of project is een gemeente verplicht om te kijken of het plangebied in of bij (1 tot ongeveer 4 kilometer) een Speciale Beschermingszone (sbz) van een NATURA2000gebied ligt. Als een plan of project in of bij een sbz ligt, wordt van een gemeente verwacht dat zij voor aanvang van het plan of project een passende beoordeling maakt, waarbij de significante gevolgen voor het plan voor het Natura2000gebied worden onderzocht. Als er significante gevolgen worden verwacht, kan alleen om dwingende redenen van openbaar belang en bij afwezigheid van een alternatief, toestemming worden verleend. Er moeten dan wel voor aanvang van het plan of project passende maatregelen worden genomen om de natuurwaarden volledig te compenseren.

5.9.4 Ecologische hoofdstructuur

In de structuurvisie van de provincie Utrecht en het Natuurgebiedsplan Eemland is de bestaande en nog te realiseren Ecologische hoofdstructuur (EHS) aangegeven. De begrenzing van de Ecologische hoofdstructuur (de zogenaamde groene contour) is op onderstaande kaart aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00004-0301_0023.png"

Binnen de EHS worden beperkingen en randvoorwaarden gesteld aan de ruimtelijke ontwikkelingen. Zo dient getoetst te worden of de voorgenomen ontwikkelingen in het beleid van provincie en gemeente passen. Daarnaast is voor het kunnen realiseren van bepaalde ontwikkelingen compensatie van natuurwaarden aan de orde.

5.9.5 Flora en fauna in relatie tot het plangebied

Aangezien er sprake is van een conserverend bestemmingsplan zijn er geen consequenties voor de aanwezige planten en dieren.

Soortenbescherming in relatie tot het plangebied

De aanwezigheid van soorten is niet nader onderzocht. In het hele plangebied is de aanwezigheid van vleermuizen aannemelijk, dit betekent dat er bij sloop/renovatie van panden rekening mee moet worden gehouden, evenals bij het kappen van bomen. Verder is de aanwezigheid van gierzwaluwen bekend.

In het stedelijk gebied van Amersfoort en dan met name in de oudere stadsdelen (waaronder Centraal Stadsgebied-Zuid) komen gierzwaluwen voor. Gierzwaluwen zijn voor hun broedgelegenheid volledig afhankelijk van "menselijke bouwsels". Deze van oorsprong rotsbewonende vogels ervaren de stad als een gebergte en nestelen in gebouwen en onder daken. In z'n algemeenheid geldt dat nesten niet verstoord noch verwijderd mogen worden (Flora en faunawet). Onder verstoring wordt gerekend het renoveren van gebouwen waarin de gierzwaluwen broeden. Werkzaamheden in omgeving van de nesten die tot verontrusting en verstoring leiden, zijn niet toegestaan. Ontheffing kan alleen verleend worden als het belang van de volksgezondheid en/of openbare veiligheid in het geding is. Deze bescherming geldt voor alle inheemse vogels. De gierzwaluw (evenals de boeren-, huis- en oeverzwaluw) is tijdens de broedtijd van 1 mei tot 15 augustus beschermd, daarnaast is voor deze soorten ook het verwijderen van nesten buiten het broedseizoen strafbaar.

Er zijn onder andere grote gierzwaluwkolonies bekend in het huizenblok bij de Stationstraat en de Spoorstraat en verder verspreid door het hele gebied.

Bij renovatie en nieuwbouw dient rekening te worden gehouden met deze soort. Zo kunnen er vrij eenvoudig gierzwaluwneststenen ingemetseld worden bij nieuwbouw. Hiermee wordt nestgelegenheid voor de toekomst gecreëerd.

Natuurbeschermingswet in relatie tot het plangebied

Het voorliggende plangebied is niet gelegen in of nabij een beschermingszone. In of bij het plangebied ligt geen beschermd natuurmonument.

Ecologische verbindingszones in relatie tot het plangebied

In het plangebied lopen geen ecologische verbindingszones. Vóór de aanleg van de Kersenbaan was het spoor met de bijbehorende bermen een belangrijke verbindingszone tussen Birkhoven en de gebieden ten zuiden van Amersfoort. Met name de hazelworm werd regelmatig in de buurt van dit spoor aangetroffen. Met de aanleg van de Kersenbaan is dit leefgebied verdwenen. De nu nog zeer beperkt aanwezige bermen spelen hooguit nog een rol voor vlinders en insecten. Vanaf de Leusderweg speelt het spoor en haar bermen nog wel een belangrijke rol als leefgebied voor ondere andere de hazelworm en zeldzame planten.

Ecologische verbindingszones grenzend aan het plangebied

Aan de oostzijde grenst het plangebied aan de Heiligenbergerbeek. Deze beek is voor Amersfoort een belangrijke ecologische verbindingszone. Via de Heiligenbergerbeek kan de natuur ver de stad in dringen. Bij goede inrichting van de oevers kan er via de singel langs de stadsring verbinding ontstaan met de Flierbeek, de Eem en het Valleikanaal.

Samen met het Valleikanaal en de Eem is de Heiligenbergerbeek onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Alle watergangen zijn aangewezen als natte ecologische verbindingszone. De Heiligenbergerbeek is onderdeel van de verbindingszone voor planten en dieren tussen aanwezige en te ontwikkelen natuurgebieden in de omgeving van de Heiligenbergerbeek, het Valleikanaal en de Barneveldse Beek. Aan de oostzijde gaat de verbindingszone verder langs de Eem. Om uitwisseling van soorten tussen de Heiligenbergerbeek en het Valleikanaal mogelijk te maken is ook de Vosheuvelbeek (Verbindingskanaal) aangewezen als belangrijke verbindingszone. Bij de Heiligenbergerbeek past een beeld van natuurvriendelijk ingerichte oevers met oeverlandjes. Langs de oevers plas-drasbermen, ruigtes, riet, struweel, (schraal)graslanden en kleine bosschages.

Vanwege het belang van de ecologische verbindingszone langs de Heiligenbergerbeek is een zone op de verbeelding bij dit plan opgenomen met een breedte van 5 meter met de bestemming tuin. Deze gronden zijn in particulier eigendom en mogen slechts worden gebruikt als tuin. Er mogen geen bouwwerken worden gerealiseerd.