direct naar inhoud van Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
Plan: Soesterkwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00003-0301

Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

31.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, voor met “Wro-zone - wijzigingsgebied 1” aangewezen gronden, de bestemming wijzigen ten behoeve van:

  • a. wonen met de daarbij behorende tuinen en parkeervoorzieningen;
  • b. verkeersdoeleinden;
  • c. groen- en speelvoorzieningen;

waarbij geldt dat:

    • 1. er mogen ten hoogste 6 woningen worden gebouwd, waarvan maximaal 6 aaneengebouwd en maximaal 1 vrijstaand;
    • 2. aan de zijde van de Narcisstraat mag het aantal bouwlagen niet meer bedragen dan 1;
    • 3. aan de zijde van de Soesterweg mag het aantal bouwlagen niet meer bedragen dan 2;
    • 4. de woningen mogen worden afgedekt met een kap;
    • 5. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient ten minste 3 m uit de erfgrens te liggen;
    • 6. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009;
    • 7. voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de bepalingen van artikel 17.2.2;
    • 8. voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis gelden de bepalingen van artikel 17.1, onder b en van artikel 17.5.
31.2 Wijziging in verband met archeologische waarden

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door het opnemen van de aanduiding “archeologische waarden”, ten behoeve van de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, indien uit onderzoek blijkt dat deze gronden hoge archeologische waarden hebben en daarom bescherming behoeven. Daarbij wordt voor deze gronden in ieder geval een stelsel voor een ogevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van toepassing voor graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter.

31.3 Wijziging in verband met monumentale waarden

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door het laten vervallen en/of toevoegen van bestemmingsomschrijvingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en/of van aanduidingen:

  • a. voor “waardevolle boom”, om het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de registers waarin de betreffende objecten zijn opgenomen;
  • b. voor “cultuurhistorische waarden” indien uit onderzoek blijkt dat het betreffende object niet gehandhaafd kan worden.