Kern Est

4.8 Externe veiligheid

Bij een actualisatie van een bestemmingsplan moet volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) het plangebied worden getoetst op het aspect externe veiligheid. Om de bestemming te kunnen vastleggen is het noodzakelijk om aan te tonen dat zich in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen en/of objecten bevinden die op basis van de veiligheidsafstanden mogelijk risico's kunnen opleveren voor de aanwezigen binnen het invloedsgebied.

Bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn voor het bepalen van de veiligheidsafstanden twee risico's van belang, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

• Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt. De grenswaarden voor kwetsbare objecten moet in acht genomen worden. Voor beperkt kwetsbare objecten zijn dit richtwaarden, waarvan om gewichtige redenen afgeweken mag worden (verantwoordingsplicht).
• Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat een groep mensen gelijktijdig overlijdt. Ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico (GR) is er een verantwoordingsplicht opgenomen. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico is hierbij de toetsingswaarde. Wanneer het groepsrisico toeneemt, betekent dit dat er een politieke afweging moet worden gemaakt van de risico's tegen maatschappelijke baten van een risicovolle activiteit.

Uit de oriëntatiemelding bij KLIC blijken er geen brandstofleidingen van DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie) van het Ministerie van Defensie te liggen. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zijn er geen hoogspanningslijnen in de omgeving van Est die een belemmering vormen voor Est. Tevens liggen geen risicovolle inrichtingen in en/of in de buurt van Est. Onder risicovolle inrichtingen wordt verstaan, bedrijven die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) vallen.

4.8.1 Hogedrukgasleidingen

Uit de oriëntatiemelding bij KLIC blijkt dat Est te maken heeft met een ondergrondse hogedrukgasleiding van Gasunie. De minimale bebouwingsafstand voor incidentele bebouwing vanaf de hoogdrukgasleiding is vijf meter. De minimale bebouwingsafstand voor woonbebouwing vanaf de hogedrukgasleiding is 50 meter2 ''

Afbeelding 15: Ligging hogedrukgasleiding Gasunie.

4.8.2 Risicovolle objecten

Onder een risicovol object wordt verstaan alle risicobronnen anders dan een risicovolle inrichting. Risicovolle objecten zijn:

• spoor;
• water;
• weg.

Op basis van de verkregen informatie van de gemeente Neerijnen en de brandweer Geldermalsen bevinden zich in Est en omgeving geen factoren die routering van gevaarlijke stoffen veroorzaken. Daarbij is in aanmerking genomen dat binnen de gemeente geen routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is vastgesteld. Dit betekent dat tankwagens met gevaarlijke stoffen in principe langs of door het bestemmingsplangebied kunnen rijden over gemeentelijke wegen. Echter, aangezien op of nabij het bestemmingsplangebied geen bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen zijn gelegen (met uitzondering van enkele propaantanks en dieselolietanks), zal het vervoer van gevaarlijke stoffen in tankwagens over gemeentelijke wegen langs of door het bestemmingsplangebied zeer beperkt zijn.

4.8.3 Risicovolle inrichtingen

Volgens de risicokaart ligt in Est één openbare basisschool. Deze school is een kwetsbaar object. Volgens de Handleiding externe veiligheid inrichtingen is een kwetsbaar object: gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, zoals scholen.

4.8.4 Conclusie

Externe veiligheid levert voor de actualisatie van het bestemmingsplan van Est geen belemmeringen op.

• 2. Bron: Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 'Zonering langs hogedruk aardgastrans-portleidingen', kenmerk: DGMH/B nr. 0104004, 26 november 1984.