Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kern Est
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0304.BPest-0904

Artikel 4 Bedrijf


4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. ter plaatse van de aanduidingen:
    1. ‘groothandel’: een groothandelsbedrijf;
    2. ‘nutsvoorziening’: een nutsvoorziening;
    3. ‘specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf’: een aannemersbedrijf;
    4. ‘specifieke vorm van bedrijf - autoherstelbedrijf‘: een autoherstelbedrijf;
    5. ‘specifieke vorm van bedrijf - banket, biscuit- en koekfabriek’: een banket, biscuit- en koekfabriek;
    6. ‘specifieke vorm van bedrijf - dierenspeciaalzaak’: een groothandel en detailhandel in landbouwproducten, veevoeders en dierproducten;
  3. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels


4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven.

4.2.2 Bedrijfswoningen

 

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. De voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in of maximaal 2,5 m achter de 'gevellijn'.
  2. Per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan.
  3. Bij een vrijstaande bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
    1. De woning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
    2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
  4. Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
    1. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3.
    2. De goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
    3. De bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

4.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de ‘gevellijn’ te worden gebouwd.
  2. De maximale gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m².
  3. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  4. De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

4.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de 'gevellijn' mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte van pergola's niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
    2. de bouwhoogte van kinderspeelwerktuigen niet meer dan 3 m mag bedragen;
    3. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten niet meer dan 5 m mag bedragen;
    4. de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties niet meer dan 8 m mag bedragen.
  3. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de 'gevellijn' mag niet meer dan 1 m bedragen, met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte van pergolas niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
    2. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten niet meer dan 5 m mag bedragen.

4.3 Onheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.