Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kern Est
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0304.BPest-0904

Artikel 12 Waarde - Archeologie 1


12.1 bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde – Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

  1. Op deze terreinen mogen ten behoeve van de in lid 12.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of de-finitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
  2. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor ontheffing door burgemeester en wethouders is verleend. Ontheffing wordt verleend, indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  3. Ontheffing, zoals in lid 2 bedoeld, is niet vereist, indien:
    1. Op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aan-getoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    2. Het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
    3. Het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m² en minder diep dan 50 cm.
  4. Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een ontheffing als bedoeld in lid 2 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologische deskundi-ge omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden verbonden aan de ontheffing.
  5. Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een ontheffing als bedoeld in lid 2. wordt de in artikel 18 voorgeschreven procedure gevolgd.
  6. In geval van bouwvergunningverlening is het aan de gemeente Neerijnen of een daar-door aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.

12.3 Aanlegvergunning


12.3.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op of in de in het plangebied gelegen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. Grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm en over een oppervlakte groter dan 100 m², waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  2. Het verlagen van het waterpeil;
  3. Het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  4. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  5. Het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.

12.3.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 12.3.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

12.3.3 Uitzonderingen

Het verbod, zoals in lid 12.3.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien:

  1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  2. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aan-getoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  3. de werken en werkzaamheden: - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
  4. de werken en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.

12.3.4 Advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een aanlegver-gunning als bedoeld in lid 12.3.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

12.3.5 Waarneming

In geval van aanlegvergunningverlening is het aan de gemeente Neerijnen of een daar-door aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tij-de van het uit te voeren werk.