direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dronten-Hanzekwartier-Havenkade (2041)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.2041-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding van het plan

Met de komst van de spoorverbinding en een station in Dronten is vanuit de gemeente Dronten de ambitie ontstaan om rond het stationsgebied een grootschalige gebiedsontwikkeling te starten. De nieuwe spoorverbinding met het station Dronten - geopend eind 2012 - vormt een impuls voor de gemeente Dronten en het Hanzekwartier (een verouderd werkgebied). Van deze impuls kan het Hanzekwartier in zijn geheel profiteren en daar wil de gemeente optimaal gebruik van maken.

Om de herontwikkeling van het Hanzekwartier richting te geven, is er een structuurvisie voor het gebied opgesteld. De essentie van deze structuurvisie Hanzekwartier is de transformatie van het huidige verouderde werkgebied naar een aantrekkelijk woon- en werkgebied met een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit. In de visie zijn geen uitspraken gedaan over de precieze inrichting van het gebied, maar zijn alleen beslissingen op een hoog stedenbouwkundig abstractieniveau genomen.

Om de herontwikkeling van het Hanzekwartier juridisch-planologisch mogelijk te maken, is het bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)' opgesteld, dat op 25 juni 2015 is vastgesteld. Voor de transformatie van het zuidwestelijk deel van het Hanzekwartier - gelegen nabij de Havenkade - is inmiddels een concreet bouwplan opgesteld. Belangrijk is om te constateren dat het vastgestelde bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)' de met dit bouwplan beoogde transformatie al vrijwel geheel mogelijk maakt en deze transformatie ook uitgebreid onderbouwt. Slechts op enkele kleine onderdelen wijkt het bouwplan af van de bestaande mogelijkheden uit de in het vastgestelde bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)' opgenomen wijzigingsbevoegdheden voor deze locatie:

  • de locatie van de markante hoogtepunten klopt net niet;
  • er wordt niet voldaan aan het uitgangspunt om het parkeren volledig ondergronds plaats te laten vinden;
  • er wordt niet voldaan aan het uitgangspunt om op de eerste laag bedrijvigheid te realiseren en daarboven woningen; in plaats daarvan komt er nu reguliere woningbouw.

Deze kleine wijzigingen zijn de aanleiding geweest om het voorliggende nieuwe bestemmingsplan 'Dronten-Hanzekwartier-Havenkade (2041)' op te stellen. Omdat het slechts om enkele kleine wijzigingen gaat en er dus eigenlijk geen sprake is van een geheel nieuw plan, kan voor de onderbouwing van voorliggend plan voor de Havenkade goeddeels gebruik worden gemaakt van de onderbouwing van het bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)', dat immers vrij recent is vastgesteld.

In figuur 1.1. is de ligging van het plangebied 'Havenkade' weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1: De ligging van het plangebied

1.2 Geldend bestemmingsplan

Met dit bestemmingsplan wordt een deel van het bestemmingsplan 'Dronten-Hanzekwartier (2040)' herzien. Dit bestemmingsplan is op 12 oktober 2016 geheel onherroepelijk in werking getreden.

1.3 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgezet:

Hoofdstuk 2: In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten van het plangebied.

Hoofdstuk 3: Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het beleidskader uiteengezet.

Hoofdstuk 4: Daarna wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de ecologische, cultuurhistorische en archeologische waarden in het plangebied.

Hoofdstuk 5: In hoofdstuk 5 wordt aangetoond dat de verkeersgeneratie van het project door de infrastructuur kan worden verwerkt en dat dit niet leidt tot verkeersbelemmeringen.

Hoofdstuk 6: In hoofdstuk 6 wordt aangegeven hoe in het plan met de verschillende aspecten op het gebied van water wordt omgegaan.

Hoofdstuk 7: In hoofdstuk 7 wordt daarna een verantwoording gegeven ten aanzien van de milieuaspecten die van belang zijn voor het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 8: De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling vindt plaats in hoofdstuk 8.

Hoofdstuk 9: In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beschrijving gebiedsontwikkeling

2.1 Huidige situatie

2.1.1 Hanzelijn

In 2001 is het besluit genomen tot de aanleg van de Hanzelijn. De Hanzelijn verbindt Lelystad via Dronten en Kampen met Zwolle. De treinverbinding is eind 2012 in gebruik genomen. Al tijdens het ontwerp van Dronten in de jaren '60 is rekening gehouden met de aanleg van de spoorlijn. Ten noorden van het centrum, dwars over het bedrijventerrein, werd een zone van ongeveer 180 meter gereserveerd voor de spoorlijn. Deze zone was ook gereserveerd voor een snelweg. In deze zone is de spoorlijn aangelegd met het station op het kruispunt met De Noord. Door de komst van de Hanzelijn wordt Dronten niet alleen beter aangesloten op het OV-netwerk, ook de structuur van Dronten krijgt hierdoor een gewijzigd karakter. Door de komst van het station ligt de harde grens van het centrumgebied niet langer bij het Gangboord maar ontstaat een overgangsgebied tussen het nieuwe station en het centrum.

2.1.2 Ruimtelijke structuur

De ruimtelijke structuur van Dronten is ingekaderd door infrastructuur (N307, N305 en N309) en de Lage Vaart als doorgaande watergang. De noordelijke rand van Dronten kenmerkt zich voornamelijk door industrie en bedrijventerreinen. De woongebieden liggen meer zuidelijk. Ten westen van de Lage Vaart liggen de woongebieden De Gilden en De Munten. Het plangebied omvat het zuidwestelijk deel van het voormalige bedrijventerrein. Dit deel ligt dichtbij het centrum en steekt als een schiereiland in de Lage Vaart. Het terrein ligt momenteel grotendeels braak; de meeste bedrijfsbebouwing is al gesloopt. Onderstaande foto's geven een indruk van de bestaande situatie in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0004.jpg"

Figuur 2.1.: enkele foto's van de bestaande situatie in het plangebied (KuiperCompagnons, eind juni 2016)

2.1.3 Grenzen plangebied

De grenzen van het plangebied worden aan de noordzijde gevormd door de zuidelijke insteekhaven en de Havenkade, en aan de west- en de zuidzijde door de Lage Vaart en havenkom. Aan de oostzijde ligt de grens op de locatie waar in de structuurvisie Hanzekwartier (zie paragraaf 2.2) een nieuwe weg is voorzien. Figuur 2.2. laat de plangrens zien over een recente luchtfoto heen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0005.jpg"

Figuur 2.2.: de begrenzing van het plangebied gezien ten opzichte van een luchtfoto

2.1.4 Ontsluiting

In Dronten ligt een doorgaande weg tussen de oost- en de westzijde van de Lage Vaart in de vorm van de Spoordreef/Energieweg aan de noordzijde van het plangebied. Haaks hierop ligt in noord-zuidrichting de doorgaande verbinding De Noord/De Oeverloper/Gangboord. De Noord vormt hiermee een belangrijke doorgaande verbinding ten oosten van het plangebied. Deze doorgaande wegen behouden een maximum snelheid van 50 km/uur. Het plangebied wordt momenteel vanuit het zuiden ontsloten door de Havenweg die aan de zuidoostzijde van het plangebied aantakt op de hoek Gangboord/De Oeverloper. Vanuit het noorden wordt het plangebied ontsloten door de Nijverheidsweg die aansluit op de Handelsweg-Zuid (het verlengde van de Havenweg), die weer aansluit op de Energieweg ten noorden van het plangebied.

2.1.5 Groen en water

De kernkwaliteiten van Dronten worden omschreven als rust, ruimte en groen. Dit groen heeft zijn vorm gekregen in de jaren '60 van de vorige eeuw waarbij groen met maat en allure het uitgangspunt was. Door de jaren heen heeft er een verdichting in Dronten plaatsgevonden ten koste van het groen. Ondanks deze verdichting is de huidige groene identiteit vooral te danken aan de oorspronkelijke ruim opgezette structuren. De rust en ruimte die wordt ervaren in het groen komt tot stand door de maat en schaal, materialisering en eenvoud van de inrichting van deze groenstructuur. Naast het groen dat zich voornamelijk aan/nabij de zuidrand van het plangebied bevindt, in de vorm van een bomenrij en boomgroep langs de Lage Vaart en langs de Handelsweg, wordt het plangebied gekenmerkt door de ligging aan het water van de Lage Vaart. Iets ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich De Zate, dat hier uitkomt in de Lage Vaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0006.png"

Figuur 2.3.: luchtfoto Hanzekwartier in de oude situatie (bron: structuurvisie Hanzekwartier Dronten)

2.2 Beschrijving gebiedsontwikkeling

De beoogde gebiedsontwikkeling in het plangebied is gebaseerd op de structuurvisie Hanzekwartier Dronten (zie Bijlage 1). De structuurvisie Hanzekwartier Dronten kent een lange voorgeschiedenis. De aanleiding is het besluit van het Rijk in 2001 tot de aanleg van een spoorverbinding tussen Lelystad en Zwolle met een station in Dronten. De treinverbinding is eind 2012 in gebruik genomen.

Vanuit de structuurvisie Hanzekwartier Dronten is een voorbeeldverkaveling op basis van de uitgangspunten uitgewerkt. De voorbeeldverkaveling (zie figuur 2.4.) laat een mogelijke uitwerking van het Hanzekwartier zien, waaronder ook voor het plangebied rond de Havenkade. In deze voorbeeldverkaveling zijn de uitgangspunten van de structuurvisie verwerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0007.png"

Figuur 2.4.: voorbeeldverkaveling Hanzekwartier (bron: structuurvisie Hanzekwartier Dronten)

Voor de beschrijving van de totale gebiedsontwikkeling voor het Hanzekwartier op basis van deze voorbeelduitwerking wordt hier kortheidshalve verwezen naar het vastgestelde bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)'. Wat binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan voor de Havenkade opvalt, is dat de bedrijvigheid in de voorbeeldverkaveling plaats maakt voor een gemengd milieu van wonen en werken. Om een bijzondere woonkwaliteit aan het gebied toe te voegen wordt het water verder uitgebreid ter hoogte van de Havenkade in het midden van het schiereiland, waardoor dit wordt gesplitst in twee smallere schiereilanden. De oevers van de Lage Vaart en de Passantenhaven worden openbaar toegankelijk door de ontwikkeling van een park en een boulevard aan het water. Een slingerroute die het plangebied en de noordelijker gelegen delen van het Hanzekwartier doorkruist, maakt het nieuwe water extra ervaarbaar.

De voorbeeldverkaveling is echter niet de enige manier waarop de structuurvisie kan worden uitgewerkt. Er zijn diverse uitwerkingen mogelijk, mits de uitgangspunten, zoals deze zijn verbeeld in de abstracte basisstructuurkaarten uit de structuurvisie Hanzekwartier Dronten, worden aangehouden. In het bouwplan dat de basis vormt voor voorliggend bestemmingsplan zijn deze basisstructuren als uitgangspunt genomen. Op basis van voortschrijdend inzicht is de verkaveling in het concept-bouwplan (zie figuur 2.5.) aangepast ten opzichte van de voorbeeldverkaveling uit de structuurvisie. Er is nu voor gekozen alleen reguliere woningen te realiseren in het plangebied in plaats van woningen bovenop een eerste laag van bedrijvigheid. Daarnaast wordt er nu voor gekozen parkeerplaatsen bovengronds te maken in plaats van grotendeels ondergronds. Het bouwplan is nog niet definitief.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0008.png" Figuur 2.5.: concept-bouwplan plangebied Havenkade

2.3 Uitgangspunten bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan zijn voor het zuidwestelijke deel zogenaamde 'eindbestemmingen' opgenomen, wat betekent dat na inwerkingtreding van het plan direct omgevingsvergunningen voor de bouw kunnen worden afgegeven. Voor het noordelijke en oostelijke deel is een uit te werken bestemming opgenomen: hier moeten burgemeester en wethouders de bestemming eerst nader uitwerken in een uitwerkingsplan waarna pas omgevingsvergunningen kunnen worden afgegeven. Daarnaast zijn ook specifieke wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de bestemmingen te kunnen wijzigen naar andere bestemmingen. Hier zijn burgemeester en wethouders bevoegd een wijzigingsplan vast te stellen.

De woonbestemming die voorziet in een rechtstreekse bouwtitel is wel globaal ingetekend, zodat bij de nadere uitwerking van hde bouwplannen nog wel de nodige flexibiliteit bestaat. De structuurvisie Hanzekwartier Dronten en het Beeldkwaliteitsplan Hanzekwartier Dronten (BKP) zijn leidend bij de verdere uitwerking van het plan. Het BKP heeft een juridische (bindende) koppeling met het plan, aangezien dit BKP onderdeel is van de gemeentelijke welstandsnota.

In de Structuurvisie Dronten en in het BKP is aangegeven dat er een hoogteaccent op de zuidwest-hoek van de Havenkade moet komen. Deze hoek is namelijk de plek waar de Lage Vaart knikt en een accent zal de knik in de Vaart benadrukken. Oorspronkelijk is gedacht dat het accent een verbouwing zou zijn van de silo's die op het terrein van Agrifirm stonden. Daarom is in het beeldkwaliteitsplan opgenomen dat het accent aan de westkant, op de locatie van de silo's, moet worden opgenomen.

Een verbouwing van de silo's tot een accent is niet meer aan de orde omdat de silo's zijn gesloopt. Hiermee is de vrijheid ontstaan om het accentgebouw, dat een woongebouw zal zijn, beter op de zon (het zuiden) te oriënteren. In het ontwerp is het hoogteaccent iets geschoven en zodanig gepositioneerd dat de woningen een optimale bezonning krijgen en een uitzicht over de haven hebben. De verschuiving van het accent is gewenst omdat de bezonning van de woningen hierdoor verbeterd terwijl de oorspronkelijke doel van het accent, namelijk het benadrukken van de knik in de Lage Vaart, nog steeds wordt bereikt.

Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie en uitgangspunten

Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt ingegaan op het rijks- en provinciale beleid en vervolgens worden actuele gemeentelijke beleidsnotities beschreven.

3.1 Rijksbelangen

3.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling is duurzame verstedelijking het uitgangspunt. Hiervoor wordt de ladder voor duurzame verstedelijking gevolgd die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6. lid 2 Bro). Deze ladder bestaat uit de volgende drie treden:

  • a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  • c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
  • a. Is er een actuele regionale behoefte aan de beoogde ontwikkeling?

De regionale behoefte van de functies in het plangebied is ten behoeve van verschillende beleidsstukken onderzocht en aangetoond. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de beleidsstukken 'Structuurvisie Dronten 2030', 'Actualisatie Woningbouwprogramma 2010 – 2020' en de in mei 2016 vastgestelde 'Woonvisie 2016-2021; Groeien met Kwaliteit' (zie paragraaf 3.3). Uit deze stukken blijkt dat de gemeente Dronten geen krimpgebied is, maar dat er juist behoefte is aan nieuwe woningen. De hoofdkern Dronten is een regionale opvangkern - deels overloopgebied uit Amsterdam - waar een (deels regionale) behoefte is aan 990-1.730 woningen tot 2025. Naast andere locaties is het Hanzekwartier in het gemeentelijke programma opgenomen als woningbouwlocatie. Daarbij wordt onder andere ingestoken op de realisatie van appartementen. Deze appartementen voorzien in de reguliere behoefte in Dronten.

  • b. Kan de actuele regionale behoefte worden opgevangen binnen bestaand stedelijk gebied?

Het plangebied ligt binnen het bestaand stedelijk gebied van de kern Dronten en is op dit ogenblik onderdeel van een bedrijventerrein. Op het bedrijventerrein is sprake van een gefaseerde transformatie naar andere functies. Hierdoor kan dit stedelijk gebied op een beter passende manier worden benut. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursvolgorde voor verstedelijking (inbreiding voor uitbreiding). Door de transformatie van het bedrijventerrein is bovendien geen nieuw buitenstedelijk bedrijventerrein nodig.

  • c. Kan een nieuwe locatie worden gevonden die passend multimodaal is ontsloten?

Toetsing aan deze derde trede is niet noodzakelijk omdat aan de tweede trede wordt voldaan. Het plangebied is overigens passend multimodaal ontsloten, omdat het onder meer nabij de ontsluitingswegen De Noord en Gangboord ligt en vlakbij het station aan de Hanzespoorlijn.

Conclusie

De geplande ontwikkeling past binnen de randvoorwaarden van de “Ladder voor duurzame verstedelijking”. Er is sprake van zorgvuldig en intensiever ruimtegebruik.

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In deze structuurvisie schetst het Rijk haar ambities tot 2040 en haar doelen, belangen en opgaven tot 2028. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid om rijksbetrokkenheid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's waaronder de Nota Ruimte.

Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale ruimtelijke belangen die via wet- en regelgeving opgedragen zijn aan andere overheden door hen goed worden behartigd. De vereisten van de Rijksoverheid voor ruimtelijke plannen liggen vast in het Barro. Het is gericht op doorwerking van de nationale belangen in onder meer gemeentelijke bestemmingsplannen.

Het Rijk kiest voor een meer selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:

  • 1. Rijksvaarwegen
  • 2. Mainportontwikkeling Rotterdam
  • 3. Kustfundament
  • 4. Grote rivieren
  • 5. Waddenzee en waddengebied
  • 6. Defensie
  • 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
  • 8. Elektriciteitsvoorziening
  • 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
  • 10. Ecologische hoofdstructuur
  • 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
  • 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

3.1.3 Conclusie rijksbeleid

Het plangebied raakt geen nationale belangen en het Barro stelt geen specifieke regels aan het bestemmingsplan.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsplan Flevoland 2006

In het Omgevingsplan Flevoland (vastgesteld door Provinciale Staten op 2 november 2006) is het omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030. Het Omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP). Ondanks dat de planperiode is verstreken, geldt het toch nog als provinciaal beleidskader.

Dronten valt onder de stedelijke hoofdstructuur in de provincie en heeft als kern langs een ontwikkelingsas een opvangtaak voor de woningbehoefte. De kern Dronten heeft hiermee een verzorgingsfunctie voor het omliggende gebied.

In het Omgevingsplan streeft de provincie naar een voortgaande groei in Flevoland zodanig dat inwonertal, verbindingen, voorzieningenniveau, werkgelegenheid en inkomensvorming goed op elkaar zijn afgestemd. Diverse voorzieningen in wijken zijn medebepalend voor de leefbaarheid in stadswijken en woonkernen. Voor de sociale ontwikkeling van Flevoland wil de provincie bevorderen dat er een voorzieningenpatroon wordt gecreëerd en in stand wordt gehouden. Het voorzieningenpatroon moet naar omvang, samenhang en ruimtelijke spreiding aansluiten bij de behoeften van de bevolking en bijdragen aan een goed woon- en leefklimaat.

Momenteel werkt de provincie aan het opstellen van een Omgevingsvisie, de opvolger van het Omgevingsplan uit 2006. Provinciale Staten zullen de Omgevingsvisie, na periode van tervisielegging, naar verwachting in de tweede helft van 2017 formeel vaststellen.

3.2.2 Conclusie provinciaal beleid

Het plangebied valt binnen het bestaand stedelijk gebied. Aan de verschillende bestemmingsplanonderdelen is in het Omgevingsplan, als gevolg van het hoge abstractieniveau van dit plan, verder geen specifieke aandacht geschonken.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Hanzekwartier Dronten

De Structuurvisie Hanzekwartier Dronten is vastgesteld op 26 april 2012. De structuurvisie Hanzekwartier, opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting, is niet opgezet als een stedenbouwkundig eindbeeld en moet daarom niet gelezen worden als een afgerond plan. De tijdsspanne waarover de herontwikkeling plaatsvindt, maakt dat alleen al onmogelijk. Hoe het Hanzekwartier er uiteindelijk precies uit komt te zien hangt af van de invulling en uitwerking in de komende decennia. De structuurvisie Hanzekwartier kan wel gezien worden als een strategie voor het herontwikkelen van dit gebied: een strategie die sturing en flexibiliteit combineert.

Met het formuleren van de ambities legt de gemeente als initiërende overheidspartij nu vast welke kwaliteiten zij nastreeft. De structurering van het gebied vormt de onderlegger. Bij de herontwikkeling bouwt iedere fase hierop voort. De structuurvisie vormt als het ware de 'kapstok' waarop de herontwikkelingen worden opgehangen (zie paragraaf 2.2). De kapstok zorgt dat het geheel niet onsamenhangend wordt en dat ruimtelijke deelontwikkelingen meer zijn dan de som der delen.

Sturing vindt verder plaats doordat de gemeente een aantal belangrijke onderdelen zelf ter hand neemt. Daarmee laat de gemeente zien dat zij de herontwikkeling op gang wil brengen. Ook laat de gemeente met deze “eigen” uitvoeringen de kwaliteitsambitie zien die zij nastreeft. Met deze stappen wil de gemeente de markt stimuleren mee te doen en herontwikkelingen te starten.

3.3.2 Structuurvisie Dronten 2030

Op 29 november 2012 heeft de gemeenteraad van Dronten de Structuurvisie Dronten 2030 vastgesteld. In de periode tot 2030 groeit Dronten door als stedelijke hoofdkern, met een regionale verzorgingsfunctie. Die centrumfunctie wordt mede versterkt door de verbeterde bereikbaarheid via de N307 en de Hanzelijn. Transformatie van het Hanzekwartier in combinatie met de nieuwe stationsomgeving en het aantrekkelijker maken van het centrum draagt daar aan bij.

De gemeente groeit, met een vooralsnog getemporiseerd woningbouwprogramma, door naar 46.000 inwoners in 2020 en 50.000 inwoners in 2030. In de komende jaren worden de meeste woningen gebouwd in de plaats Dronten zelf. Daar wordt voorzien in het grootste aanbod aan bedrijventerreinen en werkgelegenheid.

Gezien de huidige economische situatie wordt de woningbouwprognose in Dronten getemporiseerd. Dat houdt in dat de gewenste woningbouwproductie over een grotere tijd wordt uitgesmeerd. Dit leidt er toe dat de groeiprognose van Dronten pas later wordt gehaald. Het temporiseren van de woningbouwproductie gebeurt in drie stappen:

  • 1. het afbouwen van woningbouwaantallen waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden;
  • 2. realisering van woningbouw op locaties die al in voorbereiding zijn. Het Hanzekwartier is hierbij aangegeven als een locatie met prioriteit. De locaties worden daarbij zoveel mogelijk in kleine deelgebieden opgeknipt;
  • 3. eventueel na 2020 woningbouw op nieuwe locaties.

Tegenover de lagere groei op de korte termijn staat een verwachte sterke groei op de middellange termijn. Hierdoor kan een tekort aan plancapaciteit optreden in Dronten en wellicht ook in Biddinghuizen, mogelijk al voor 2020. In Dronten en Biddinghuizen heeft de gemeente echter voldoende plannen in de pijplijn om dit tekort op te vangen. In Dronten gaat het daarbij onder andere om het Hanzekwartier.

In de Structuurvisie Dronten 2030 geeft de gemeente ruimte aan MKB-vriendelijk beleid, flexibel wonen met werk aan huis en revitalisering van verouderde bedrijventerreinen. Bedrijfsruimten worden bij voorkeur gesitueerd aan de rand van woonwijken met centra voor ZZP'ers om een wijk aanzicht te geven.

3.3.3 Wonen Dronten 2010

De nota Wonen Dronten 2010 geeft beleidslijnen om het wonen in de gemeente Dronten over 10 jaar aantrekkelijk te houden, in verband met de trends in de woningmarkt. In de nota wordt een aantal aandachtspunten genoemd voor het beleid ten aanzien van bestaande wijken en nieuwbouw, waaronder:

  • vraagverschuiving van huur naar koop;
  • vraagverschuiving van woonvormen (met name van standaard-een-gezinswoningen naar levensloopbestendige woningen);
  • behoefte aan duurzame woonkwaliteit (onder andere rust / ruimte / groen, veiligheid en ouderenhuisvesting).

3.3.4 Actualisatie Woningbouwprogramma 2010 – 2020 en Woonvisie 2016-2021 Groeien met kwaliteit (mei 2016)

Verwachte groei 2015-2030

De gemeente Dronten heeft een belangrijke groeiambitie. Aan die ambitie wordt vastgehouden en de gemeente wil daarvoor de nodige inspanningen leveren. Een realistisch programma staat echter voorop.

Inzicht in de verwachte ontwikkeling van de bevolking en het aantal huishoudens is nodig om beleid te kunnen ontwikkelen. In het woningmarktonderzoek dat in de eerste helft van 2016 is uitgevoerd ten behoeve van de Woonvisie 2016-2021 'Groeien met kwaliteit' zijn hiervoor drie groeiscenario´s doorgerekend. Het scenario autonome groei laat zien hoe de vraag naar woningen toeneemt bij een neutraal migratiesaldo; er wordt dan in feite alleen gebouwd voor de natuurlijke aanwas. Het trendscenario gaat uit van de autonome bevolkingsontwikkeling en het gemiddelde positieve migratiesaldo van de afgelopen tien jaar. De bevolkingsgroei bedraagt in dit scenario de komende vijftien jaar ruim 2.200 personen. In het trendscenario bedraagt de extra woningvraag ruim 2.000 woningen tot 2030.

In het trendscenario-plus is de huishoudensgroei groter door extra instroom van vestigers van buiten de gemeente. Het migratieoverschot bedraagt in dit scenario 240 personen per jaar. De bevolking groeit dan met ruim 5.800 personen in de komende vijftien jaar. Hiervoor zijn ruim 3.400 woningen extra nodig. Dat in het trendscenario-plus relatief minder woningen nodig zijn om de groei te accommoderen (3.400 op 5.800 nieuwe inwoners tegen 2.000 op 2.200 nieuwe inwoners in het trendscenario) heeft ermee te maken dat de geprognosticeerde instroom vooral gezinnen betreft. De gemiddelde woningbezetting van deze huishoudens is groter dan gemiddeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0009.png"

Tabel 3.1.: Bevolkings- en huishoudensprognose 2015-2030 gemeente Dronten

Het gemeentelijk beleid heeft zich in de afgelopen periode gericht op een bevolkings- en huishoudensgroei die het best wordt benaderd door het trendscenario-plus. In de periode 2006-2015 zijn er in de gemeente gemiddeld 220 nieuwbouwwoningen per jaar gerealiseerd. In het trendscenario daalt dit aantal naar circa 165 woningen per jaar. In het trendscenario-plus neemt het aantal te bouwen woningen toe tot circa 250 woningen per jaar.

Als we onze huidige groeiambitie willen verwezenlijken, betekent dit dat de dalende migratietrend van de afgelopen jaren moet worden omgebogen. Met andere woorden: Dronten moet flink meer vestigers aantrekken dan in de afgelopen jaren het geval was. Dat is mogelijk. De afgelopen jaren zijn voor een belangrijk deel beïnvloed door de (economische) crisis. In hoofdstuk 3.1. is geschetst dat Dronten zich bevindt tussen twee groeiende woningmarktgebieden met daarnaast een gunstige ligging ten opzichte van werkgelegenheidsconcentraties. Dit biedt kansen die wij optimaal willen benutten.

Woningvraag per kern 

Op basis van de huidige samenstelling van de bevolking in Biddinghuizen, Dronten en Swifterbant is berekend hoe de bevolking en de woningbehoefte in de drie kernen zich zal ontwikkelen bij het scenario autonome behoefte. Dit scenario geeft de minimale woningproductie weer om de huidige bevolking in de komende jaren te kunnen huisvesten. De autonome groei van de woningbehoefte bedraagt in Dronten 1.210 woningen in de komende vijftien jaar. In het trendscenario en het trendscenario-plus is de instroom van nieuwe inwoners evenredig over de drie kernen verdeeld (naar rato van het aandeel van de woningvoorraad in 2015). Of deze verdeling aansluit bij de woningvraag van nieuwe vestigers hangt af van de mate waarin het aanbod kwalitatief aansluit bij hun wensen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0010.png"

Tabel 3.2.: Woningbehoefteprognose 2015-2030 per kern in de gemeente Dronten o.b.v. drie scenario's

Zoals in tabel 3.2. te zien is, zal de komende periode de grootste woningbehoefte optreden in de kern Dronten. De gemeente verwacht dat door het voorzieningenniveau, de werkgelegenheid en de aanwezigheid van het station, de groei zich hier het sterkst manifesteert. Daarmee wordt aangesloten op het eerdere Woonwensenonderzoek. De gemeente legt daarom op het gebied van woningbouw het accent op de kern Dronten.

In de huidige situatie met een vraaggestuurde markt is een programmering met prijssegmenten en percentages niet meer realistisch. Ook de komende tijd is er nog onzekerheid over de vraag en dat maakt dat (traditioneel) programmeren zijn doel voorbij schiet. Er is nu vooral behoefte aan flexibiliteit in de programmering: meer vrijheid in aantallen en categorieën maar ook in locaties, om zo goed mogelijk te kunnen inspelen op schommelingen in de markt. Daarom wordt voorgesteld om de eerdere aangehouden bandbreedte naar prijssegmenten los te laten. Een uitzondering geldt voor het sociale segment.

Koopappartementen zijn een voor Dronten relatief nieuwe markt. De vraag komt voornamelijk van (jonge) senioren. Bijna alle kopers moeten eerst hun bestaande woning verkopen. Het betreft een doelgroep die de tijd neemt om een appartement te vinden dat volledig aansluit bij hun wensen. Kansrijke locaties zijn locaties dichtbij (winkel)voorzieningen, met name in het centrum van Dronten. De aanwezigheid van voorzieningen in en direct rond het Hanzekwartier maakt dat dit gebied geschikt is voor (koop)appartementen.

Behoefte en plancapaciteit kern Dronten

Bij de keuze van bouwlocaties volgt de gemeente de lijn uit de Structuurvisie Dronten 2030. Dat betekent dat primair gebouwd gaat worden op locaties die al in ontwikkeling dan wel in voorbereiding zijn. Er worden geen nieuwe uitbreidingslocaties ontwikkeld, tenzij het gaat om bijzondere woonmilieus die niet concurrerend zijn. Voor de komende circa tien jaar is de beschikbare plancapaciteit toereikend voor de aangegeven productie. Voor de kern Dronten gaat het dan met name om De Gilden/Het Palet en het Hanzekwartier.

3.3.5 Welstandsnota 2013

De gemeente Dronten heeft welstandsbeleid geformuleerd in de Welstandsnota 2013. Daarmee wil zij aan burgers duidelijkheid geven over de koers die de gemeente vaart met haar welstandstoezicht.

Het belangrijkste onderdeel van de Welstandnota 2013 bestaat uit de welstandscriteria. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de algemene- en de sneltoetscriteria. Ook is er onderscheid in beeldbepalende- en niet beeldbepalende locaties. De welstandscriteria zijn hierop afgestemd.

Ten behoeve van het Hanzekwartier is een aanvulling op de Welstandsnota opgesteld. Deze aanvulling regelt de ruimtelijke kwaliteit (uiterlijk) van gebouwen en openbare ruimte voor het totale gebied Hanzekwartier. Het vormt een belangrijk instrument voor de kwaliteitsbewaking van de ruimtelijke plannen binnen het gebied. In het beeldkwaliteitsplan Hanzekwartier zijn zeven deelgebieden omschreven. Voor de bouwontwikkelingen in het Hanzekwartier toetst een 'kwaliteitsteam' de bouwplannen en het openbaar gebied aan de Welstandsnota.

3.3.6 Groenbeleidsplan

Het Groenbeleidsplan 2006-2015 (2006) geeft een visie voor het openbaar groen in de kernen van de gemeente Dronten. Het plan biedt een kader voor toekomstige keuzes in het groen. Het algemene beleidsdoel voor het gemeentelijke groen is het behoud en de ontwikkeling van aantrekkelijk en karakteristiek openbaar groen dat duurzaam bijdraagt aan een wervend woon- en werkmilieu.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0011.png"

Figuur 3.6.: bestaande groene (neven)structuur ter plaatse van het plangebied (bron: Groenbeleidsplan 2006-2015)

Ten aanzien van het plangebied is van belang dat er in de bestaande situatie geen groene structuren liggen die zijn opgenomen in de groene hoofdstructuur. Wel liggen er enkele stroken langs de Nijverheidsweg en de Havenweg die behoren tot de nevenstructuren: groen dat op wijkniveau een belangrijke groene drager vormt in de ruimtelijke opbouw (zie figuur 3.6.).

Naast de wegen vormt de Lage Vaart een belangrijke structurerende (natte) lijn die de polder met het hart van Dronten verbindt. De visuele, recreatieve en ecologische waarden langs de oever zijn nog niet ontwikkeld. Verdere ontwikkeling van deze oevers is gewenst.

Ten aanzien van de groenstructuur zijn onder meer de volgende uitvoeringsdoelstellingen van kracht:

  • bestaand groen dat deel uitmaakt van de hoofdstructuur en nevenstructuren van de kernen blijft gehandhaafd en wordt onderhouden;
  • bij uitval van elementen in de vastgelegde groenstructuur wordt binnen een jaar na constatering van de uitval de groenstructuur hersteld, door aanplant van nieuwe bomen of beplanting;
  • iedere wijziging in het openbaar groen wordt getoetst aan het voor die locatie beschreven karakter van het groen en wordt daar op aansluitend vormgegeven;
  • iedere wijziging in het openbaar groen wordt getoetst op sociale- en verkeersveiligheid, waarbij het creëren van voldoende overzicht het uitgangspunt is.

3.3.7 Stedelijk Waterplan gemeente Dronten

Het Stedelijk Waterplan gemeente Dronten (2006) biedt een visie op het watersysteem van de kernen in de gemeente. Deze visie wordt in het plan vertaald naar een maatregelenpakket voor de periode 2007-2016. De gemeente tracht hiermee de waterkwaliteit en de ecologische waarden te verbeteren en de beleving en het recreatief gebruik van het water op te waarderen. Het waterplan dient als toetsingskader voor ruimtelijke ingrepen. In het waterplan zijn de volgende concrete maatregelen opgenomen:

  • herinrichten van verschillende oevers van de watergangen om de belevingswaarde te vergroten;
  • maatregelen nemen die de negatieve invloeden op de waterkwaliteit en daarmee de ecologische potentie wegnemen;
  • inrichten van nieuwe watersystemen baseren op de huidige inzichten in waterbeheer (wateroverlastnormeringen die rekening houden met klimaatveranderingen);
  • watergangen en kunstwerken zodanig aanpassen, dat het vasthouden van extra water mogelijk is ter voorkoming van het te vaak optreden van wateroverlast in het stedelijk gebied of op andere plaatsen in de polder;
  • maatregelen nemen die recreatief gebruik van het water (beter) mogelijk maken.

Binnen het bestemmingsplan is rekening gehouden met de maatregelen voortvloeiend uit het waterplan. In Hoofdstuk 6 wordt dit nader omschreven.

3.3.8 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2004 (GVVP) is het beleidsuitgangspunt 'Duurzaam Veilig' (1997) opgenomen. Het plan heeft tot doel de verkeersveiligheid te bevorderen en tegelijkertijd een goede bereikbaarheid voor alle verkeersdeelnemers binnen de gemeente Dronten te bewerkstelligen met daarbij het beperken van verkeershinder. Het GVVP geeft uitvoering aan de principes van Duurzaam Veilig (verblijfsgebieden hebben een maximumsnelheid van 30 km/u). De wegen binnen het plangebied worden ingericht als 30 km per uur gebied.

Een nieuw GVVP is in procedure en wordt naar verwachting vastgesteld in het tweede kwartaal van 2017.

3.3.9 Ligplaatsenverordening

De gemeente Dronten heeft een ligplaatsenverordening die gekoppeld is aan de APV. In deze verordening is het beleid van de provincie en het waterschap overgenomen. In het al aanwezige en het nog te ontwikkelen binnenwater is afmeren onder de volgende voorwaarden mogelijk:

  • dat de aanleg van afmeerplaatsen passen in het ruimtelijk en het bebouwingsbeeld;
  • dat de doorgang naar de jachthaven en De Lage Vaart niet belemmerd worden.

3.3.10 Conclusie gemeentelijk beleid

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de verschillende gemeentelijke beleidsdocumenten. Daar waar nodig is het gemeentelijk beleid in dit bestemmingsplan vertaald. Daarmee voldoet dit bestemmingsplan aan het gemeentelijk beleid. Wanneer andere regelgeving (bijvoorbeeld ligplaatsenverordening) aanvullende of strengere regels geeft, dan zijn deze van toepassing.

Hoofdstuk 4 Actuele waarden

De herontwikkeling van het plangebied moet aan de actuele waarden - de milieu- en omgevingsaspecten - voldoen. Dit hoofdstuk beschrijft achtereenvolgens de actuele waarden vanuit de aspecten ecologie, cultuurhistorie en archeologie.

4.1 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Wet natuurbescherming

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. Deze wet vervangt drie oude wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming: Natura 2000), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (kapvergunningen).

Voor ruimtelijke ingrepen die resulteren in overtreding van één of meer artikelen van de Wnb moet ontheffing worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van het plan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen.

Voor alle in de wet genoemde diersoorten (inclusief vogels) geldt dat het verboden is individuen van deze soorten (opzettelijk) te doden of te vangen. Bovendien is het verboden nesten (en eieren) en (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren opzettelijk te beschadigen of te vernielen dan wel weg te nemen. Voor de in de wet genoemde plantensoorten geldt dat het verboden is exemplaren in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. In de Wnb worden drie beschermingsregimes onderscheiden voor beschermde soorten.

Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'. De Lage Vaart (net buiten het plangebied) is aangewezen als NNN. Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Natura 2000-gebied of ander beschermd gebied.

4.1.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het plangebied ligt buiten het NNN. De wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied Lage Vaart (dat grenst aan het plangebied) worden niet (significant) aangetast door voorliggend plan.

Door Landschapsbeheer Flevoland is een quickscan uitgevoerd (opgenomen als Bijlage 4) waaruit blijkt dat gezien het type terrein en de ligging in het landschap, een herinrichting van het gebied vooral effect zou kunnen hebben op vleermuizen, eventueel voorkomende jaarrond beschermde nesten van roofvogel. De aanwezige populieren en kastanjebomen richting Van Arendonk zijn bekeken op de aanwezigheid van potentiele verblijfsplaatsen voor vleermuizen (holten) en jaarrond beschermde nesten van roofvogels. In het plangebied zijn geen holtes aangetroffen waar vleermuis een kraamkolonie of paarplaats zouden kunnen hebben. Indien een eventuele vliegroute van vleermuizen aanwezig zou zijn dan zullen deze twee kleine bomenrijen niet gemist worden omdat er voldoende alternatieven in de directe omgeving zijn voor de vleermuizen. Er zijn geen horsten van buizerd, havik of boomvalk geconstateerd. Daarmee zal kap van deze bomen geen negatieve invloed hebben op de aanwezige flora en fauna. De struiken aan de rand van het kanaal zijn nog zo jong dat daar geen holtes in kunnen zitten. Er zijn geen planten gevonden met een beschermde status in het plangebied. Voorts zijn er geen ei-snoeren of larven van de rugstreeppad aangetroffen.

Geconcludeerd kan worden dat er geen beschermde plant- en diersoorten voorkomen die hinder ondervinden van de ruimtelijke ontwikkeling waarmee een ontheffing niet noodzakelijk is.

In het algemeen geldt dat de werkzaamheden ruim buiten het broedseizoen uitgevoerd dienen te worden; indien werkzaamheden binnen of rond het broedseizoen (dat ongeveer van maart tot en met half juli loopt, soortspecifiek) worden uitgevoerd, dient vooraf door een deskundige te worden vastgesteld dat er geen enkel broedgeval kan worden verstoord.

Voor alle soorten (beschermd en niet beschermd) geldt de algemene zorgplicht. Deze houdt in dat de werkzaamheden zo worden uitgevoerd dat planten en dieren zo min mogelijk worden verstoord.

Ook dient, vanuit de zorgplicht, de periode van uitvoering zo gekozen te worden, dat dieren zo min mogelijk worden verstoord (bijvoorbeeld buiten de zoogperiode van zoogdieren). Zo mogen geen bewoonde vogelnesten worden verstoord. Aanwezige dieren (algemene soorten, en soorten zonder bijzondere beschermingsstatus) worden weggevangen of op een onschadelijke manier verdreven naar een geschikt biotoop.

Tot slot kan nog worden vermeld dat wordt voldaan aan het groenbeleidsplan: het bestaande groen dat deel uitmaakt van de hoofdstructuur en nevenstructuren van de kernen blijft gehandhaafd en wordt onderhouden.

4.1.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.2 Cultuurhistorie

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening moet in bestemmingsplannen aandacht worden besteed aan cultuurhistorie. Cultuurhistorisch waardevolle elementen moeten in het bestemmingsplan worden beschermd.

4.2.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied ligt zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig die op basis van het Rijksbeleid of de Provinciale Omgevingsverordening planologisch moeten worden beschermd.

4.2.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.3 Archeologie

Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is de Efgoedwet van toepassing. De kern van de regelgeving is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.

Voor archeologische terreinen, rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die wettelijk zijn beschermd op grond van de wet hoeft voor het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.

De gemeente Dronten heeft een eigen Archeologische beleidskaart opgesteld. Op de kaart is per gebied aangegeven bij welke ingrepen archeologisch onderzoek nodig is.

4.3.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het plangebied ligt in een 'archeologievrij gebied'. Dat betekent dat er geen kans is op archeologische waarden en dat nader onderzoek niet benodigd is.

4.3.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Mobiliteit

5.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Ontsluiting

Het Hanzekwartier is gunstig gelegen tussen het centrum en station Dronten aan de invalsweg en doorgaande route De Noord. De Noord zorgt voor een goede aansluiting op de regionale infrastructuur. Door het Hanzekwartier, waar verblijven centraal staat en wat is ingericht als behorende bij een woonkarakter, wordt voor fietsers en voetgangers een langzaam verkeersroute "de slinger" gerealiseerd. De omliggende wegen De Noord, De Energieweg, Het Gangboord en De Oeverloper hebben een doorstroomfunctie met 50 km/uur. Tussen De Energieweg en De Oeverloper loopt een secundaire route. Op deze route takken de woonstraten als lussen aan. Alle wegen in het gebied krijgen het karakter van woonstraten met 30 km/uur, ingericht voor bestemmingsverkeer.

Parkeren

Voor het bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt de Nota Parkeernorm 2016 van de gemeente Dronten gebruikt. Deze nota is op 29 september 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. In de nota zijn voor het Hanzekwartier specifieke normen genoemd, bijvoorbeeld 1,9 parkeerplaats per vrijstaande koopwoning (waarvan 0,3 voor bezoekers).

In de regels van dit bestemmingsplan is opgenomen dat moet worden voldaan aan de parkeernormen van de gemeente. Daarmee is dit juridisch geborgd.

5.2 Conclusie

De verkeersontsluiting van het plangebied is goed. Bovendien zullen voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd ten behoeve van de nieuwe functies in het gebied.

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied valt in het werkgebied van het waterschap Zuiderzeeland.

6.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)' is aangemeld via de digitale watertoets. Voor dat plan is de normale watertoetsprocedure (vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening) doorlopen.

In januari 2016 is vervolgens het 'Waterhuishoudingsplan Het Hanzekwartier' (WHHP) opgesteld dat inzicht geeft in het waterhuishoudkundig en riooltechnisch functioneren voor de toekomst (zie Bijlage 2). De uitgangspunten die genoemd worden in dit plan ten aanzien van de verschillende wateraspecten zijn leidend voor de ontwikkeling.

Bij het opstellen van het WHHP is het waterschap nauw betrokken. De aandachtspunten zijn in het stedenbouwkundig ontwerp meegenomen. Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg aan het waterschap voorgelegd. Er zijn geen opmerkingen gemaakt. Bij de civieltechnische uitwerking van het plannen zullen de aandachtspunten randvoorwaarden zijn.

6.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect water zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 7 Milieuparagraaf

De herontwikkeling van het plangebied moet vanuit verschillende milieuaspecten gemotiveerd worden. Dit vormt een belangrijk onderdeel van de toelichting. Een toetsing hieraan is wettelijk verplicht. Dit betekent dat enerzijds een goed woon- en verblijfsklimaat ontstaat voor de toekomstige bewoners en anderzijds dat de omgeving geen onevenredige hinder ondervindt van de herontwikkeling. Dit wordt in dit hoofdstuk gemotiveerd. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de mer-regelgeving, geluidhinder, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering en kabels en leidingen.

7.1 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

7.1.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Met het bestemmingsplan wordt de transformatie van een bestaand stedelijk gebied mogelijk gemaakt. In het Besluit m.e.r. is de 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen' een mer-beoordelingsplichtig besluit (categorie D11.2 uit het Besluit). De drempelwaarden voor deze categorie zijn:

  • 1. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
  • 2. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
  • 3. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

Het totale Hanzekwartier betreft een gebied van 50 hectare en ongeveer 1.000 woningen, waardoor dit project onder de drempelwaarde blijft. De ontwikkeling in het gebied Havenkade is slechts een onderdeel van de totale ontwikkeling in het Hanzekwartier, waardoor de ontwikkeling in dit plan ruimschoots onder de drempelwaarden blijft. In artikel 2 lid 5 van het Besluit mer is bepaald dat de drempelwaarden genoemd in de D-lijst indicatief zijn. Dat wil zeggen dat een activiteit, ook al blijft deze onder de drempelwaarde, toch mer(beoordelings)plichtig kan zijn, gelet op de kenmerken en/of de plaats van het project of gelet op de kenmerken van het potentiële effect.

In de huidige (of: vroegere) situatie bestaat de locatie uit een bedrijventerrein, met de nodige milieuhinder van bedrijven en voertuigbewegingen van vrachtwagens. Na de transformatie wordt het plangebied een terrein met woningen. De milieu-uitstraling van de functies na transformatie hebben een geringere invloed op de omgeving dan de oorspronkelijke bedrijven op het bedrijventerrein. Hiermee wordt gesteld dat de milieusituatie verbetert.

7.1.2 Conclusie

De uitvoering van dit bestemmingsplan brengt geen belangrijke nadelige milieugevolgen met zich mee. Het doorlopen van een formele mer-beoordelings- of mer-procedure is daardoor niet noodzakelijk.

7.2 Geluidhinder

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidszone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidszones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

7.2.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In september 2015 is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het gehele Hanzekwartier (zie Bijlage 3). Op basis van de Standaard Rekenmethode II zijn de geluidscontouren bepaald voor een waarneemhoogte van 7,5 m. Door middel van een grid zijn geluidscontouren berekend als gevolg van het verkeer op de gezoneerde wegen. Met behulp van deze contouren is onderzocht op welke afstand van de gezoneerde wegen sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en op welke afstand de maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt overschreden.

Voor het plangebied Havenkade is alleen de Gangboord relevant (zie figuur 7.1.); andere gezoneerde wegen en de Hanzelijn liggen op een te grote afstand en zorgen niet voor een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.

Op de Gangboord wordt de maximale ontheffingswaarde van 63 dB ten gevolge van verkeer niet overschreden. Wel wordt in de zuidoosthoek van het plangebied de voorkeursgrenswaarde overschreden. Het akoestisch onderzoek toetst alleen de huidige situatie. In het plangebied bevinden zich momenteel geen geluidsgevoelige functies. Wel zijn ter plaatse woningen voorzien.

Maatregelen aan de bron zijn niet mogelijk of doelmatig of worden op basis van overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard uitgesloten. Geconcludeerd wordt dat hogere waarden moeten worden vastgesteld om geluidsgevoelige functies te realiseren. Het ontwerpbesluit hogere grenswaarden is gelijktijdig met het ontwerp van dit bestemmingsplan ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Het definitieve hogere waardenbesluit is opgenomen als Bijlage 7 bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0012.png"

Figuur 7.1.: Geluidscontour Gangboord, op een maatgevende hoogte van 7,5 m (bron: Akoestisch onderzoek Hanzekwartier Dronten)

7.2.2 Conclusie

De gemeente Dronten moet instemming verlenen voor een hogere geluidsbelasting op de gevels van een aantal woningen in het zuidoostelijk deel van het plangebied. De gemeente Dronten is hiertoe zelfstandig bevoegd. Het geluidsniveau binnen de woning moet aan de wettelijke vereisten voor het binnenniveau voldoen. Het ontwerpbesluit hogere grenswaarden is gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen ingediend, waarmee het besluit definitief kon worden vastgesteld.

7.3 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

7.3.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Er zijn meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd in het plangebied. Op het moment dat de gemeente de gronden overdraagt aan de ontwikkelaar, zal zij een schoongrondverklaring meeleveren. Op die manier is gegarandeerd dat de grond geschikt is voor de nieuwe functie. Bij het afgeven van omgevingsvergunningen zal per perceel een toereikend bodemonderzoek moeten worden overlegd.

7.3.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

7.4 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • projecten die minder dan 3% van de grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

7.4.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Uit de grootschalige concentratie en depositiekaart Nederland blijkt dat in het plangebied in 2020 geen overschrijding van de normen plaatsvinden. De stikstofdioxide-concentratie (NO2) ligt tussen 10-15 µg/m3 (norm 40 µg/m3) en de fijnstof-concentratie tussen 10-20 µg/m3 (norm 40 µg/m3).

Zoals uit de structuurvisie voor het Hanzekwartier blijkt, worden er in het totale Hanzekwartier ruim 1.300 woningen (twee ontsluitingswegen), 26.500 m2 kantoren, 7.000 m2 leisure en 6.000 m2 kleinschalige commerciële ruimtes gerealiseerd. Omdat ook een groot bedrijventerrein qua functie wordt beëindigd, blijft dit programma ruimschoots onder de 3% van de grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof. De ontwikkeling in het gebied Havenkade van voorliggend bestemmingsplan is slechts een onderdeel van de totale ontwikkeling in het Hanzekwartier waarbij bedrijventerrein wordt omgezet in woongebied, waardoor de ontwikkeling in dit plan eveneens ruim onder de grenswaarden blijft. Nader onderzoek kan dan ook achterwege blijven.

7.4.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

7.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR)1 en het groepsrisico (GR)2.

Het PR is het risico dat op een plaats buiten een inrichting een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Het PR wordt uitgedrukt als de kans per jaar. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van één op miljoen (10-6) als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Bevi.

De definitie van het GR is de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

7.5.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Voor de onderbouwing van dit aspect wordt hier kortheidshalve verwezen naar het vastgestelde bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)'. In het gehele Hanzekwartier is - ook in de toekomstige situatie - sprake van een verantwoorde veilige situatie. De (kleine) wijzigingen in voorliggend plan voor het gebied 'Havenkade' ten opzichte van bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)' hebben geen effect op de toetsing van het aspect externe veiligheid en op de conclusie ten aanzien van dit aspect.

7.5.2 Conclusie

In het plangebied is - ook in de toekomstige situatie - sprake van een verantwoorde veilige situatie. Ten aanzien van het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

7.6 Bedrijven en milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

7.6.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Nabij en in het plangebied liggen bedrijven / in het voorgaande plan bestemde bedrijfspercelen met een milieuzonering die mogelijk een belemmering vormen voor dit bestemmingsplan. Figuur 7.2. laat dit zien. Het gaat om enkele percelen waar milieucategorie 2 is toegestaan en enkele percelen waar milieucategorie 3.1 is toegestaan. In dit gebied gaan we uit van de classificering 'gemengd gebied' waardoor conform de VNG-methodiek één stap terug kan worden gedaan voor het aanhouden van de richtafstanden die horen bij de genoemde categorieën. Bij categorie 2 hoort dan een richtafstand van 10 meter en bij categorie 3.1. een richtafstand van 30 meter. Deze richtafstanden overlappen het toekomstige woongebied. Om dat op te lossen zijn de betreffende bedrijfspercelen in dit bestemmingsplan meegenomen en is de betreffende milieucategorie naar beneden bijgesteld, zodat er geen conflictsituaties meer ontstaan. Het gaat om de volgende percelen:

  • Havenweg 11-15 (oude Welkoop): de grond is door de gemeente aangekocht. De bedrijfscategorie 3.1.-bestemming wordt een uit te werken woonbestemming waardoor er geen milieubelemmering meer van uit gaat.
  • Havenweg 17, 19 en 21. In 17-19 zit een zeilmakerij. Nr 21 wordt gedeeltelijk gebruikt door de zeilmakerij en gedeeltelijk als kleine werkplaats opslag voor een aannemersbedrijf. Het achterterrein is geheel opslag voor het aannemersbedrijf. Deze activiteiten passen in categorie 2. Dit perceel wordt dan ook terugbestemd naar categorie 2. Hierdoor wordt de richtafstand 10 m waar door deze het woongebied niet meer overlapt.
  • Havenweg 23-25: dit gebouw in gebruik voor kantooractiviteiten en het achterterrein als schroothandel. Hier wordt een categorie 1-bestemming opgenomen inclusief de bepaling dat het gebouw en het achterterrein één bedrijf moeten zijn. Hiermee wordt de richtafstand 0 m.
  • Nijverheidsweg 15: dit is een opslag en sortering van pootaardappelen. Het seizoen loopt van september tot en met april. Het perceel kan als groothandel in landbouwartikelen terug naar categorie 2. Daarmee wordt de richtafstand 10 m waardoor deze het woongebied niet meer overlapt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.2041-VA01_0013.jpg"

Figuur 7.2.: het woongebied dat bij recht is bestemd (geel) ten opzichte van de omliggende in het plan "Hanzekwartier (2040)" bestemde bedrijfspercelen.

7.6.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect bedrijven en milieuzonering zijn er, nadat enkele bedrijfspercelen zijn 'terugbestemd', geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

7.7 Kabels en leidingen

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleveren voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden.

7.7.1 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied liggen geen kabels en leidingen die een belemmering vormen voor dit bestemmingsplan. Het straalpad behoeft niet te worden opgenomen. Wel zal onderhavig bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg aan de leidingbeheerder worden toegestuurd.

7.7.2 Conclusie

Ten aanzien van het aspect kabels en leidingen zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 8 Juridische opzet

In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

8.1 Uitgangspunt

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro) 2012, waar de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) deel van uit maakt. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden en aanvullend daarop volgens het Handboek Bestemmingsplannen (Kernen gemeente Dronten).

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld moet gaan van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan.

8.2 Bestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemmingen die in dit plan voorkomen. Net als in de planregels zijn de bestemmingen op alfabetische volgorde geplaatst.

Bestemming "Bedrijventerrein"

In het vigerend bestemmingsplan zijn voor de bestemming "Bedrijventerrein" een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Met onderhavig bestemmingsplan wordt aan enkele van deze wijzigingsbevoegdheden invulling geven door de bestemming te wijzigen naar de bestemming 'Woongebied'.

Deze bestemming is thans nog opgenomen voor enkele van de aan het nieuwe woongebied grenzende bedrijfspercelen, waar de milieucategorie wordt bijgesteld om geen conflicten met de woonbestemming meer te hebben (zie paragraaf 7.6). De milieucategorie is per perceel aangeduid.

Bestemming "Groen"

Het openbare groen langs de Vaart is in de bestemming "Groen" opgenomen. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn slechts beperkt toegestaan. Voorbeelden van dergelijk bouwwerken zijn speelvoorzieningen en palen.

Bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied"

Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van (delen van) de Nijverheidsweg en de Havenweg. De gronden zijn hier bestemd voor onder andere wegen en parkeervoorzieningen. Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.

Bestemming "Water"

Het nieuwe water ten noorden van het nieuwe woongebied is voorzien van de waterbestemming; enerzijds vanwege het functionele belang van het water (waterhuishoudkundig en vaarwater) en anderzijds vanwege het ruimtelijk belang ervan. In verband met de functie zijn bouwwerken die hiervoor nodig zijn, bijvoorbeeld bruggen, bij recht binnen de bestemming toegestaan.

Bestemming "Woongebied"

Het nieuwe woongebied is bestemd als "Woongebied': een globale, maar directe bestemming waarbinnen woningen kunnen worden gebouwd. Diverse aanduidingen en maatvoeringsregels geven een nadere sturing aan de invulling van het woongebied, zoals een gevellijn (rooilijn) aan de zuidzijde, de beoogde ontsluitingsweg, de beoogde groene slinger en dergelijke. Ook zijn minimale en maximale bouwhoogtes voorgeschreven. Op grond van het amendement, dat bij de raadsbehandeling ter vaststelling van dit bestemmingsplan is aangenomen, is over een zone van 40 m uit de zuidelijke plangrens tevens de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8' opgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan was hier nog alleen de bestemming "Woongebied" opgenomen met - ter continuering van de voorheen geldende planologische rechten - een wijzigingsbevoegdheid (nummer 3). Met het amendement zijn aan deze gronden de functies uit de "Bestemming 'Gemengd - 8'", zoals opgenomen als Bijlage 7 bij de regels, integraal mogelijk gemaakt binnen de bestemming "Woongebied". Dit is geregeld middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8'. Het gaat om de functies wonen, horeca (maximaal horecacategorie 3), bedrijven (maximaal milieucategorie 1) en leisure. Het overige deel van wijzigingsbevoegdheid 3 (ten noorden van de voornoemde zone) blijft overeind.

Bestemming "Wonen - Uit te werken"

Een deel van de gronden ten noorden en ten oosten van het nieuwe woongebied dat de bestemming "Woongebied" heeft gekregen, is voorzien van de uit te werken woonbestemming. Het is de bedoeling dat de transformatie naar wonen op termijn ook hier plaatsvindt, maar omdat dat op dit moment nog niet concreet genoeg is, is daar geen directe woonbestemming opgenomen maar een uit te werken woonbestemming. Via een nog op te stellen uitwerkingsplan kan de toekomstige inrichting van het gebied hier nader vorm worden gegeven.

8.3 Overige regels

Naast de bestemmingen zoals toegelicht in paragraaf 8.2, zijn in de regels ook nog diverse algemene artikelen opgenomen. Het gaat bijvoorbeeld om een algemeen artikel om de geldende parkeernormen juridisch af te dwingen en om algemene afwijkingsregels. Daarnaast zijn er in de algemene wijzigingsregels drie wijzigingsbevoegdheden één-op-één overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan 'Hanzekwartier (2040)'. Het betreft de algemene wijzigingsbevoegdheid om de gronden te kunnen wijzigen naar de bestemmingen "Groen", "Water", "Verkeer", "Verkeer - Verblijfsgebied" en "Bedrijf - Nutsvoorziening", alsmede de drie specifieke wijzigingsbevoegdheden 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2', 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' en 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4'. Deze specifieke wijzingsbevoegdheden maken het mogelijk de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigingen in respectievelijk de bestemmingen 'Gemengd - 8', 'Gemengd - 7' en 'Wonen'.

Hoofdstuk 9 Financiële paragraaf

9.1 Financiële haalbaarheid

De ontwikkeling van het Hanzekwartier staat er, ondanks de economische crisis van de afgelopen jaren, financieel gezond voor. Dronten is geen krimpgebied (er is nog steeds behoefte aan nieuwe woningen), er is slechts beperkte bodemverontreiniging en de locatie ligt dichtbij het centrum. Bovendien heeft de gemeente, als belangrijkste grondeigenaar, de afgelopen jaren de boekwaarden afgeboekt zodat er een marktconforme situatie bestaat.

Vooruitlopend op de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan zal aan de gemeenteraad een grondexploitatie Havenkade ter bespreking en vaststelling worden aangeboden. Daarmee is de financiële haalbaarheid vastgesteld.

9.2 Exploitatieplan

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is er de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut en de plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.

De gemeente is of wordt eigenaar van alle gronden in het plangebied, waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken. Er is in het plangebied één particuliere grondeigenaar die tevens ook erfpachter van een gemeentelijk perceel is. Minnelijk overleg over verwerving is gaande. Indien niet tijdig overeenstemming wordt bereikt zal de gemeente de erfpacht gaan opzeggen en zonodig het perceel gaan onteigenen. Zelfrealisatie is niet aan de orde. Gezien het vorengaande is het opstellen van een exploitatieplan bij dit bestemmingsplan niet nodig, aangezien er alsdan geen kosten te verhalen zijn.

9.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Met het project Hanzekwartier wordt een verouderd bedrijventerrein getransformeerd naar een nieuw woongebied. De ontwikkeling zit al jarenlang in de pijplijn. Verondersteld wordt dat er daarom maatschappelijk draagvlak is om het bestemmingsplan door te zetten.

De gemeente vindt de participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk. De gemeente heeft het voorontwerpbestemmingsplan dan ook voor inspraak en vooroverleg beschikbaar gesteld. Hiervan is verslag gedaan in de Overleg- en inspraakrapportage, die als Bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen. In deze periode is één inspraakreactie binnengekomen, die niet heeft geleid tot wijzigingen in het plan. Er zijn geen vooroverlegreacties binnengekomen, anders dan de provincie Flevoland die heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het plan. Wel zijn er diverse ambtshalve wijzigingen doorgevoerd, waaronder het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. Het gaat om een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de realisering van een hotel en leisure, zoals die in het bestemmingsplan Hanzekwartier (2040) was opgenomen (wetgevingszone – wijzigingsgebied 3: wijziging naar 'Gemengd 8').

Daarna is het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd, en wel van 13 juli t/m 23 augustus 2017. Er zijn twee zienswijzen ingediend, waarvan verslag is gedaan in de Nota van Zienswijzen. Ook zijn diverse ambtshalve wijzigingen doorgevoerd in het ontwerpbestemmingsplan, welke zijn opgenomen in het 'overzicht van wijzigingen bij vaststelling'. Zowel de Nota van Zienswijzen alsook het overzicht van de ambtshalve wijzigingen zijn opgenomen als Bijlage 6 bij deze toelichting. Tot slot is bij de raadsbehandeling ter vaststelling van het bestemmingsplan op 21 december 2017 een amendement aangenomen dat erop ziet dat binnen een strook van 40 m uit de zuidelijke plangrens, waar in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming "Woongebied" met 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3' van toepassing was, nu rechtstreeks de doeleinden uit de "Bestemming 'Gemengd - 8'" integraal zijn toegestaan. Dit is geregeld middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8' die over de bestemming "Woongebied" ter plaatse is opgenomen.