direct naar inhoud van 4.8 Externe veiligheid
Plan: NUNSPEET NOORD-OOST
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01095-vg02

4.8 Externe veiligheid

Toetsingskader en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, lpg en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externeveiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR)) en het groepsrisico (GR)). Plaatsgebonden risico is “het risico op een plaats buiten een inrichting uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”. De definitie van groepsrisico is “de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”.

Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenoemde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe, beperkt kwetsbare objecten geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen:

  • de personendichtheid;
  • de hoogte van het groepsrisico;
  • maatregelen ter beperking van het groepsrisico;
  • de voor- en nadelen van alternatieve locaties;
  • de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.

 

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Inrichtingen

Bij externe veiligheid rondom inrichtingen gaat het om het beheersen van de risico's voor omwonenden van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. Met inrichtingen worden hier locaties bedoeld waar opslag, gebruik en productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In het plangebied zijn een aantal risicovolle inrichtingen aanwezig. Onderstaande afbeelding laat deze inrichtingen als rode punt zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01095-vg02_0010.png"

afbeelding risicovolle inrichtingen en buisleidingen, bron www.risicokaart.nl

De inrichtingen hebben geen invloed op de doelstelling van dit bestemmingsplan. De doelstelling is de bestaande situatie beheergericht te bestemmen. Aangezien er in dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen gepland zijn, vormen deze inrichtingen geen vraagstuk ten aanzien van de uitvoerbaarheid van dit plan.

Voor het gasontvangstation op het terrein van Nestlé is een Bevi-zone opgenomen. Binnen deze zone mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd. B en W hebben de bevoegdheid om onder voorwaarden deze zone te verwijderen of te verplaatsen.

Buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is per 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb vervangt de circulaires Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991). In het Bevb is geen sprake meer van veiligheids-/bebouwings- en toetsingsafstanden zoals deze werden voorgeschreven in de circulaires. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het PR en een verantwoordingsplicht van het GR. De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Bevi.

In het plangebied is een (aardgastransport)leiding aanwezig. In dit bestemmingsplan is een beschermingszone in de vorm van een dubbelbestemming Leiding - gas opgenomen van 4 meter vanuit het hart van de leiding. Binnen deze zone zijn bodemingrepen of het bouwen van bouwwerken alleen mogelijk met een omgevingsvergunning. Voor de vergunnigverlening moet de ingreep voldoen aan een aantal voorwaarden.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het externeveiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen staat in de Nota en Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Om te kunnen bepalen of het vervoer van gevaarlijke stoffen over een bepaalde route voldoet aan de externeveiligheidsnormen moeten ook hier eerst het plaatsgebonden risico en het groepsrisico worden berekend. Het Rijk heeft een ontwerp voor Basisnet Weg, Water en Spoor opgesteld. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen spelen belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid een grote rol. Er zijn steeds meer ontwikkelingen in Nederland zichtbaar die zorgen voor spanning tussen deze belangen. Met het doel een duurzaam evenwicht te creëren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid is het Basisnet ontstaan. In en nabij het plangebied bevinden zich geen (vaar)wegen waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Ten aanzien van externe veiligheid is voor dit bestemmingsplan een dubbelbestemming Leiding - Gas en een veiligheidszone - bevi met een regeling opgenomen voor de bescherming van de gasleiding en het gasontvangstation.