direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene aanduidingsregels
Plan: ELSPEET DORP 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01067-vg02

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
21.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - mede aangeduid zijn voor het behoud, het herstel en de bescherming van de windvang van de molen.

21.1.2 Bouwregels

Op de voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden mag de bouwhoogte van bouwwerken in afwijking van hetgeen elders in de regels is bepaald, niet meer bedragen dan:

  • a. bij een afstand tot 100 m van de molen: de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. bij een afstand tussen 100 en 500 m van de molen: 1/50 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek, vermeerderd met 3 m.
21.1.3 Afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1.2 in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken wordt verhoogd, mits:

  • de windvang van de molen hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
21.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • b. het ophogen van gronden.
b Uitzondering

Het bepaalde in a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die;

a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.

c Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk en werkzaamheden kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting van de windvang van de molen ontstaat of kan ontstaan.