direct naar inhoud van Artikel 10 Horeca
Plan: ELSPEET DORP 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01067-vg02

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca, met uitzondering van automatenhallen, dancings en discotheken;
  • b. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit met bijbehorende bouwwerken;

met daarbijbehorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Bouwen

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.2 Eisen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 10.2.1 gelden de volgende eisen:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', aangegeven percentage bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte, behoudens bijbehorende bouwwerken, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • d. het aantal woningen per vestiging mag niet meer dan één bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning mag niet meer bedragen dan 75 m2, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
andere bouwwerken   maximale bouwhoogte  
palen, masten en reclame- en andere tekens:   9 m  
luifels:   3 m  
erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het dichtst bij de weg gelegen bouwwerk:   1 m  
overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken:   2 m  
10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca in de vorm van automatenhallen, dancings en discotheken;
  • b. gebruik van een (bedrijfs)woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
    • 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de (bedrijfs)woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
    • 2. de uitstraling als (bedrijfs)woning intact blijft;
    • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
    • 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
    • 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
    • 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
  • d. het gebruik van een (bedrijfs)woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.3 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
    • 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
    • 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. lid 10.3 onder d in die zin dat een (bedrijfs)woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    • 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
    • 2. de bestaande bouwmassa van de (bedrijfs)woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere (bedrijfs)woningen;
    • 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
    • 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.