Plan: | BUITENGEBIED 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01045-vg04 |
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
Voor het plangebied zijn de volgende inrichtingen relevant: Tankstation Gulf Jemie (Harderwijkerweg 261), Esso Willemsbos (Rijksweg A28, oostbaan) en Q8 Les Routiers (Rijksweg A28, westbaan) .
Van de regionale brandweer is een reactie in het kader van het vooroverleg ontvangen. Die reactie is verwerkt in de Nota Inspraak en Vooroverleg.
Plaatsgebonden risico
In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet lpg (minder dan 1.000 m3 en onbeperkt) moeten de volgende afstanden tot de (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen:
Voor de ligging van de verschillende zones bij de 3 tankstations wordt verwezen naar de bijlagen. Uit deze afbeeldingen blijkt dat de PR-contouren over geen enkel kwetsbare object zoals een woning, valt. Dat betekent dat er geen sprake is van een EV-saneringssituatie, waarbij of de EV-bron (lpg-station) of de kwetsbare objecten (woningen) in feite gesaneerd zouden moeten worden.
De PR-contouren worden op de verbeelding aangegeven en het gebied er binnen krijgt een veiligheidszone.
Groepsrisico
Conform artikel 13 lid 1 Bevi wordt hierna per tankstation ingegaan op de volgende aspecten:
ad a en b.
Voor standaardsituaties kan het groepsrisico bij lpg-tankstations berekend worden met behulp van de berekeningsmodule van www.groepsrisico.nl. Deze rekentool vervangt de tabel met kengetallen voor personendichtheden bij lpg-tankstations, zoals is opgenomen in de "Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico" van augustus 2004 en de update van 2007. Onder standaardsituaties wordt verstaan een lpg-tankstation waarbij het lpg-vulpunt op minder dan 50 meter van de (al dan niet ondergrondse) lpg-voorraadtank is gelegen en in de omgeving (in een straal van 150 meter rondom het tankstation) uitsluitend woningen, woongebouwen, kantoren, scholen en bedrijven zijn gelegen.
De rekentool heeft als basis het "Stappenplan Groepsrisicoberekening lpg-tankstations" van het Centrum voor Externe Veiligheid (RIVM) d.d. 1 november 2006.
Uit de berekening blijkt dat binnen de contour rond het vulpunt in de dagsituatie er sprake is van de aanwezigheid van 13,2 personen en in de nachtsituatie van 26,2 personen. Binnen de contour rond de opslagtank is in de dagsituatie sprake van de aanwezigheid van 9,6 personen en in de nachtsituatie van 19,2 personen. Zie Bijlage 1 Lpg-rekentool voor de volledige rapportage.
ad c.
In het Besluit lpg-tankstations milieubeheer zijn voorschriften opgenomen voor de exploitatie van het tankstation. De exploitant heeft hieraan te voldoen. Verder is van belang dat de lpg-branche thans maatregelen voorbereidt die tot vermindering van het groepsrisico zullen leiden. Het gaat om de volgende maatregelen:
ad d.
In het invloedsgebied zijn bestemmingsplannen vigerend. Dit zijn gedetailleerde bestemmingsplannen, die bij recht nauwelijks tot geen ruimte bieden voor nieuwe ontwikkelingen. De personendichtheden zijn daarmee indirect verankerd in het bestemmingsplan.
De maximale doorzet van 1.000 m3 is in de omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten vastgelegd.
ad e.
In de omgevingsvergunning (voor milieuactiviteiten) is de lpg-doorzet begrensd tot 1.000 m3 per jaar. De feitelijk verkochte hoeveelheid ligt een stuk onder die hoeveelheid.
ad f.
Ruimte is schaars en de invulling van de ruimte wordt door tal van factoren bepaald. Het groepsrisico als gevolg van een lpg-tankstation is er daar één van. Het gemeentelijke beleid richt zich in beginsel op de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Onder omstandigheden kan een toename onder de oriëntatiewaarde onaanvaardbaar worden gevonden. Dat is in de onderhavige situatie niet het geval, mede gelet op alle andere factoren die de invulling op de onderhavige locatie bepalen, waaronder de stedenbouwkundige inpassing.
ad g en h.
Een belangrijk aspect betreft bestrijdbaarheid. Bestrijding van de direct optredende effecten is in het geval van een BLEVE niet realistisch, omdat een BLEVE zich te snel ontwikkelt. De inzet van de brandweer zal derhalve voornamelijk gericht zijn op het bestrijden van secundaire branden. Bronbestrijding ligt -indien mogelijk- in de regel in het blussen van het object dat de lpg-tankauto aanstraalt.
In geval van een dreigende BLEVE kan de brandweer bij tijdige aankomst trachten de lpg-tankwagen te koelen. Zijn ze niet tijdig aanwezig dan gaat de brandweer op afstand staan en wordt de inzet met name op de bescherming van de omgeving gericht. Om te koelen is bluswater nodig en de bluswatervoorziening in de directe omgeving zal daar op afgestemd moeten zijn. Tevens kan een sprinklerinstallatie voor koeling zorgen. Hierdoor wordt drukopbouw in de tank, die tot een BLEVE leidt voorkomen.
ad i.
Een belangrijk aspect in het kader van het groepsrisico dat bestaat ten gevolge van het lpg-tankstation betreffen de mogelijkheden ten aanzien van de zelfredzaamheid van de bevolking. De tijd tussen het begin van een brand en een BLEVE (een explosie van een lpg-tankwagen) varieert tussen circa 10 en 30 minuten. De beschikbare tijd voor personen om zichzelf in veiligheid te brengen is dus slechts kort. Aangezien het evacueren van de bevolking in zo'n korte tijd organisatorisch naar alle waarschijnlijkheid niet realiseerbaar is, wordt verondersteld dat het merendeel van de aanwezigen in de omgeving zichzelf in veiligheid kan brengen. Het verloop van de wegenstructuur rond het lpg-station is zodanig dat een ieder zich bij een (dreigende) explosie in veiligheid kan brengen (binnen 150 meter is het advies vluchten en schuilen en daarbuiten is het schuilen). In veiligheid brengen is vluchten en dat betekent weg van de brand.
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat ten aanzien van dit lpg-station het groepsrisico binnen aanvaardbare grenzen zal blijven.
2. Tankstation Esso Willemsbos (Rijksweg A28, oostbaan).
Zoals hierboven al is aangegeven kan voor standaardsituaties het groepsrisico bij lpg-tankstations berekend worden met behulp van de berekeningsmodule van www.groepsrisico.nl.
In de situatie rond dit tankstation valt er niets te rekenen, omdat er zich geen enkel (beperkt) kwetsbaar object bevindt binnen de 150meter-contouren.
3. Tankstation Q8 Les Routiers (Rijksweg A28, westbaan).
Hiervoor geldt hetzelfde als bij Esso Willemsbos.
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat ten aanzien van de lpg-stations het groepsrisico binnen aanvaardbare grenzen zal blijven.
Overige stationaire risicobronnen.
In het plangebied zijn ook nog dertien bedrijven gelegen die relevant zijn voor het plan.
Al deze bedrijven hebben een propaantank van een bepaalde omvang, waarbij een veiligheiscontour hoort. Slechts bij één van deze bedrijven blijft de contour binnen de begrenzing van het eigen terrein. Bij de overige 12 valt die er voor een deel buiten. Dat gebied dat binnen die contour is gelegen, maar buiten de terreingrens valt wordt op de verbeelding aangeduid met een veiligheidszone.
Het gaat om de volgende "inrichtingen":
Daarnaast ligt net over de gemeentegrens met Elburg Caravanpark De Scheepsbel aan de Klaterweg 9. Daar is ook een propaantank aanwezig met een risicoafstand van 50 meter. Deze contour valt ook over het grondgebied van de gemeente Nunspeet. Dat gebied dat binnen die contour is gelegen wordt op de verbeelding aangeduid met een veiligheidszone.
Geen van de bovenstaande stationaire risicobronnen vormt op dit moment een knelpunt in verband met het plaatsgebonden of groepsrisico.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is per 1 januari 2011 in werking getreden. Deze AMvB regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Het Bevb vervangt de circulaires Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).
Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Bevi.
In of bij het plangebied zijn diverse aardgastransportleidingen van de Gasunie gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Het betreft de gasleiding A-570-KR- met een uitwendige diameter van 12,75 inch en een werkdruk van 66,20 bar. De PR-contour ligt op 0 meter en het groepsrisico zal niet toenemen, omdat er in de directe omgeving van deze leiding geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Een andere leiding is de A-510-KR- met een uitwendige diameter van 36 inch en een werkdruk van 66,20 bar. De PR-contour ligt deels op 0 meter. De PR-contour van de leidingen A-510-KR-032-1 tot en met KR-035-3 is groter. Binnen deze contour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een genuanceerder beleid. Hiervoor is deze contour een richtwaarde waar de gemeente rekening mee moet houden bij het nemen van ruimtelijke besluiten. Het wegrestaurant aan de rijksweg A28 bij tankstation Q8 Les Routiers dat is gelegen binnen de PR-contour, dient te worden beschouwd als een kwetsbaar object. Dit betekent dat in de huidige situatie sprake is van een saneringssituatie. De leidingexploitant is hiervoor verantwoordelijk. In het Bevb is geregeld dat binnen drie jaar na inwerkingtreding van het besluit overschrijdingen van de grenswaarde van het PR gesaneerd moeten worden bij bestaande kwetsbare objecten. Het groepsrisico zal niet toenemen, omdat er in de directe omgeving van deze leiding geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
De derde leiding is de N-570-20-KR- met een uitwendige diameter van 12,52 inch en een werkdruk van 40,00 bar. De PR-contour ligt op 0 meter en het groepsrisico zal niet toenemen, omdat er in de directe omgeving van deze leiding geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Wel is op basis van het Bevb rekening gehouden met een belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijde van de leidingen.
In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2009 wordt voorzien van een wettelijke basis. In dat kader zijn op 4 december 2008 de ontwerpen voor de Basisnetten Water en Weg, alsmede het conceptontwerp Basisnet Spoor aan de Tweede Kamer aangeboden.
Daarna is op 17 februari 2009 door de Basisnet-werkgroep Weg de eindrapportage "Voorstel Basisnet Weg" gepresenteerd. Op 18 februari 2010 is het ontwerp-Basisnet Spoor naar de Tweede Kamer gestuurd en dat is inmiddels op 9 juli 2010 als definitief vastgesteld.
In deze stukken wordt ook aandacht besteed aan het begrip "Plasbrandaandachtsgebied" (PAG). Onder een PAG wordt verstaan het gebied tot 30 meter van de weg waarin, bij realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Een plasbrand is verbranding van een door bijvoorbeeld lekkage ontstane plas van brandbare vloeistof. Een PAG geldt alleen voor nieuw te bouwen kwetsbare objecten. Bestaande objecten binnen de PAG hoeven niet te worden gesaneerd.
Op dit moment wordt het beleidskader in feite nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van 10-6 per jaar.
Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:
In 2008 is de werkingsduur van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen met vier jaar verlengd. Bij gelegenheid van deze verlenging is de circulaire op een aantal punten aangepast. De wijzigingen zijn feitelijk van aard en leiden (volgens de toelichting van het betreffende besluit) niet tot een inhoudelijke verandering van de risicobeoordeling. Geconcludeerd kan derhalve worden dat voldaan wordt aan de actuele wetgeving op het gebied van Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
Weg
Uit het ontwerp-Basisnet Weg blijkt dat A28 geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour (PR) heeft, en dat een dergelijke contour voor deze weg ook niet wordt verwacht op basis van het hoogste groeiscenario (Global Economy).
De weg heeft verder een groepsrisico (GR), dat zowel in de huidige als in de toekomstige situatie beneden de 0,1*oriëntatiewaarde ligt.
Wel moet bij de A28 rekening worden gehouden met een PAG.
Water
Er zijn in of in de directe omgeving van het plangebied geen waterwegen gelegen, waar vervoer van gevaarlijke stoffen over plaatsvindt.
Spoor
Er loopt een spoorlijn door het buitengebied van de gemeente Nunspeet, namelijk de verbinding Zwolle-Amersfoort. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.
Het Basisnet Spoor zal bestaan uit twee kaarten en een tabel. Op de eerste kaart zal de zone worden aangegeven waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en waar terughoudend moet worden omgegaan met het bouwen van beperkt kwetsbare objecten. Op de tweede kaart zal het PAG komen te staan. In de tabel zal worden aangegeven hoe groot de zone is voor elk baanvak en met welke referentiegegevens GR-berekeningen moeten worden gemaakt. Deze onderdelen zijn nu nog niet beschikbaar.
Op basis van de gegevens van het ontwerp kan gesteld worden dat de 10-6 PR-contour binnen het spoor valt. Verder vormt het buitengebied van de gemeente Nunspeet voor het groepsrisico geen (mogelijk) aandachtspunt.