direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf
Plan: BUITENGEBIED 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01045-vg04

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslagen en installaties, door 1 bedrijf;

met daarbijbehorende gebouwen, bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere werken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:

  • b. op de bestemmingsvlakken van de in de tabel in Bijlage 4 genoemde adressen de bij dat adres vermelde bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan tot niet meer dan de daarbij vermelde oppervlakte (inclusief bedrijfswoning, indien toegestaan);
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder b tevens bedrijfsmatige activiteiten van Bijlage 1 Bedrijvenlijst zijn toegestaan tot niet meer dan de in de tabel in Bijlage 4 vermelde oppervlakte (inclusief bedrijfswoning, indien toegestaan);
  • d. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  • e. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer niet zijn toegestaan;

risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met dien verstande dat een in de tabel in Bijlage 4 voorkomende risicovolle inrichting is toegestaan op de daar genoemde locatie;

  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' een vulpunt lpg is toegestaan;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' een ondergronds lpg-reservoir is toegestaan;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' lpg-afleverzuilen zijn toegestaan;
  • i. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van in onderstaande tabel aangegeven detailhandel tot de daarbij vermelde oppervlakte:

Adres   detailhandel   maximale oppervlakte  
Harderwijkerweg 26, Hulshorst   Shop tankstation   60 m²  
Harderwijkerweg 259, Hulshorst   Verkoop auto's   Nvt  
Harderwijkerweg 441, Hulshorst   Verkoop auto's, quadvoertuigen en fietsen   Nvt  
Harderwijkerweg 253, Hulshorst   Verkoop auto's   Nvt  
Kleine Kolonieweg 55, Elspeet   Verkoop auto's   Nvt  
Schotweg 2, Hulshorst   Shop tankstation   60 m²  
Rijksweg A28 zuid, Nunspeet   Shop tankstation   125 m²  
Rijksweg A28 noord, Nunspeet   Shop tankstation   125 m²  
Molenweg 91, Nunspeet   Verkoop van agrarische en aanverwante producten   724 m²  

7.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding "bebouwing uitgesloten" is opgenomen, in welk geval geen bouwwerken mogen worden gebouwd.

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. indien in het bestemmingsvlak:
    • 1. een bedrijfswoning aanwezig is, mogen gebouwen niet dichter bij de weg worden gesitueerd dan de aanwezige bedrijfswoning;
    • 2. geen bedrijfswoning aanwezig is, mogen gebouwen niet dichter bij de weg worden gesitueerd dan het dichtst bij de weg gelegen gebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen (inclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken tot niet meer dan 75 m2) mag bij de in 7.1  genoemde adressen niet meer bedragen dan de bij dat adres aangegeven maximale oppervlakte;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte mag bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
    • 2. indien de bestaande dakhelling lager is, de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling mag bedragen;
  • f. de afstand tot de perceelgrens moet ten minste 3 m bedragen.
7.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal, waarbij voor het getal 0 geldt dat geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 120 m2 bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte mag bedragen;
  • e. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • f. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder het hoofdgebouw tot een diepte van niet meer dan 3 m;
  • g. de afstand tot de perceelgrens moet ten minste 3 m bedragen.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. een bijbehorend bouwwerk moet worden gesitueerd op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 75 m2;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte mag bedragen;
  • e. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder het gebouw tot een diepte van niet meer dan 3 m;
  • f. de afstand tot de perceelgrens moet ten minste 3 m bedragen.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel, of het verlengde daarvan, van de bedrijfswoning of dichtstbij de weg gelegen gebouw worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 7.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor ontheffing is of wordt verleend als bedoeld in 7.5 , met dien verstande dat dit in overeenstemming is met de in 7.5 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
  • b. 7.2.1 onder a in die zin dat een gebouw dichter naar de weg wordt gebouwd dan het dichtst bij de weg gelegen gebouw, met dien verstande dat:
    • 1. dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    • 2. voor zover het geluidgevoelige functies betreft, wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 39 Algemene bouwregels ;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. 7.2.1 onder b ten behoeve van een grotere oppervlakte per bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. de vergroting niet meer mag bedragen dan:
      • 10% van de in 7.2.1  onder b genoemde maximale oppervlakte bebouwing, indien de in 7.2.1  onder b genoemde maximale oppervlakte bebouwing meer dan 500 m² bedraagt, tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 1.000 m² dan wel tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 750 m² voor bedrijven gelegen in de dubbelbestemming 'Waarde - Randmeerkust' en/of de aanduiding 'ehs';
      • 20% van de in 7.2.1  onder b genoemde maximale oppervlakte bebouwing, indien de in 7.2.1  onder b genoemde maximale oppervlakte bebouwing minder dan 500 m² bedraagt, tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 500 m², dan wel tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 375 m² voor bedrijven gelegen in de dubbelbestemming 'Waarde - Randmeerkust' en/of de aanduiding 'ehs';
      • 30% van de in 7.2.1  onder b genoemde maximale oppervlakte bebouwing indien sprake is van bedrijven die zich richten op recreatie en/of zorg;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak moet zijn aangetoond;
    • 3. moet zijn aangetoond dat voldoende parkeermogelijkheden op het eigen terrein aanwezig zijn;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. 7.2.1  onder d in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot niet meer dan 10 m, met dien verstande dat de noodzaak daarvan is aangetoond;
  • e. 7.2.1 onder e ten behoeve van een afwijkende dakvorm, met dien verstande dat het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. 7.2.1 onder f, 7.2.2 onder f en 7.2.3 onder f in die zin dat de afstand van een gebouw tot de perceelgrens minder bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
  • g. 7.2.2 onder b in die zin dat de oppervlakte van een bedrijfswoning niet meer dan 140 m2 mag bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. het boerderijvormen betreft met cultuurhistorische en/of architectonische waarde en een lage goot- en bouwhoogte;
    • 2. de vergroting van de oppervlakte bijdraagt aan het behoud van de cultuurhistorische waarde;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld en de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • h. 7.2.2 onder b in die zin dat de oppervlakte van een bedrijfswoning niet meer dan 140 m2 mag bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de uitbreiding plaatsvindt ten behoeve van inwoning waarvoor afwijking is of wordt verleend als bedoeld in 7.5.1 onder f;
  • i. 7.2.2 onder e in die zin dat een bedrijfswoning dichter naar de weg wordt gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    • 2. voor zover het geluidgevoelige functies betreft, wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 39 Algemene bouwregels ;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • j.   7.2.3 onder a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk op minder dan 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel vóór de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    • 2. voor zover het geluidgevoelige functies betreft, wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 39 Algemene bouwregels ;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • k. 7.2.3 onder b ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 75 m2 door één of meerdere bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat:
    • 1. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;`
    • 2. de te vervangen bijbehorende bouwwerken zijn gebouwd ten behoeve van het wonen;
    • 3. met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte plaatsvindt, voor zover die oppervlakte meer bedraagt dan 75 m2 tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van hetgeen meer aanwezig is dan 75 m2, met een maximum van 300 m²;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een bedrijfswoning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
    • 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
    • 2. de uitstraling als bedrijfswoning intact blijft;
    • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
    • 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
    • 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
    • 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van productiegebonden detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardenbak;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • g. het gebruik van een bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 7.4.1 onder b ten behoeve van risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico kan worden verantwoord, met dien verstande dat:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. 7.4.1 onder c ten behoeve van productiegebonden detailhandel, met dien verstande dat:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. 7.4.1 onder d ten behoeve van het gebruik en de bouw van 1 paardenbak voor eigen hobbymatig gebruik, met dien verstande dat:
    • 1. de paardenbak moet zijn gesitueerd bij een bedrijfswoning, waarbij geldt dat de paardenbak voor niet minder dan 20% moet zijn gelegen in het bestemmingsvlak waarin de bedrijfswoning is gelegen;
    • 2. de paardenbak moet zijn gesitueerd achter de voorgevel van de bedrijfswoning;
    • 3. de oppervlakte van de paardenbak niet meer mag bedragen dan 800 m2;
    • 4. daarbij tevens de bouw van palen en masten kan worden toegestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 4 m;
    • 5. de afstand tot een andere woning:
      • niet minder dan 50 m mag bedragen, indien palen en masten ten behoeve van de paardenbak aanwezig zijn;
      • niet minder dan 30 m mag bedragen, indien geen palen en masten ten behoeve van de paardenbak aanwezig zijn;
    • 6. palen en masten ten behoeve van de paardenbak niet zijn toegestaan buiten het bestemmingsvlak;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. 7.4.1 onder e ten behoeve van mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    • 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
    • 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. 7.4.1 onder f ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige bedrijfswoning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de bedrijfswoning;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
      • slaapkamers;
      • bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
      • een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
    • 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
    • 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
    • 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
    • 6. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk dient te zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
    • 7. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de bedrijfswoning;
    • 8. in geval van een dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed' mag bed and breakfast ook worden uitgeoefend in een bijbehorend bouwwerk;
    • 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, het straatbeeld, de verkeerssituatie, de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. 7.4.1 onder g in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    • 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
    • 2. de bestaande bouwmassa van de bedrijfswoning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
    • 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
    • 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
7.6.1 Vergunningsplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het vellen of rooien van houtopstanden, houtwallen, singels, bomenrijen, boomgroepen en bos.
7.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in 7.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die;

7.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk en werkzaamheden als bedoeld in 7.6.1 kan slechts worden verleend, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. andere bedrijfsactiviteiten toestaan dan de in 7.1 genoemde bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten naar de aard en de invloed op de omgeving geringer of gelijk te stellen zijn met de toegelaten bedrijfsactiviteiten;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de bestemming wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsvoering is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van een reële bedrijfsvoering;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. de aanduidingen 'vulpunt lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' verwijderen, met dien verstande dat dit feitelijk aan de orde is en tevens de bijbehorende aanduiding ' veiligheidszone - lpg ' wordt verwijderd;
  • d. de aanduidingen 'vulpunt lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' verplaatsen, met dien verstande dat:
    • 1. dit feitelijk aan de orde is;
    • 2. de bijbehorende aanduiding ' veiligheidszone - lpg ' wordt verplaatst en het groepsrisico kan worden verantwoord;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.