Plan: | STAKENBERGWEG 191-202 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01035-vg02 |
Geomorfologie en ontstaansgeschiedenis
Dominerend in het landschap van Elspeet zijn de stuwwallen, die ten noorden en oosten van het plangebied liggen. De ondergrond bestaat hier uit smeltwaterafzetting van die stuwwallen. Na de ijstijd is het plangebied met de heersende zuidwesten wind overstoven met dekzand. Ten oosten van Leuvenum werd de bovenste laag zand weer verstoven, totdat het niveau van het grondwater was bereikt. Dit zand werd oostelijk weer afgezet. Hier ontstonden tegen de hellingen van de stuwwallen de zwak glooiend dekzandvlakte en de hogere dekzandruggen (waarop bijvoorbeeld de Schotkampweg ligt), en op de stuwwal de stuifduinen, zoals de Stakenberg en de heuvels in de Elspeetsche Heide. De lagere uitgestoven gebieden (bestaande uit smeltwaterafzettingen na de ijstijd) hebben dus een hoge grondwaterstand en zijn onderhevig aan toestroom van regenwater vanuit de hogere delen. Tot 1900 lagen hier veen- en broekgronden, begroeid met heide.
De bewoners van Elspeet hebben de heide en dekzandgebieden aan haar westkant eind 19de eeuw ontgonnen tot aan de Bergweg. Vervolgens ontgonnen zij in de dertiger jaren de gronden die westelijk hiervan liggen en die nu aan beide zijden van de Stakenbergweg liggen. Ten zuiden van de Stakenbergweg moest ontginnen van de veengronden en zekerstellen van de waterafvoer richting de Staverdensche beek zorgen voor landbouwkundig gebruik.
Hoogteverschillen in het plangebied
Het plangebied ligt dus op de overgang van een relatief droog zwakglooiende dekzandvlakte (stuwwal) naar een westelijk gelegen natte vlakte van smeltwaterafzettingen. Zowel een deel van de laagte als de hogere dekzandglooiingen zijn binnen het plangebied aanwezig.
Van oost naar west loopt midden in het plangebied een laagte, eindigend in een natte poel in de buitenbocht van de Stakenbergweg. Via een sloot in de laagte wordt het eventueel overtollige regenwater afgevoerd richting de westelijk gelegen Staverdensche beek. Ten noorden en zuiden van deze laagte liggen hogere delen, waarop de woningen en stallen zijn gerealiseerd.
Het hoogteverschil ter plaatse van de Stakenbergweg 202 tussen de waterstand in de sloot en het maaiveld bij de woning is ca 2,10m. Bij Stakenbergweg 198 is dat ca 1,60m.
Ontginningsgeschiedenis
Langs de Stakenbergweg zijn boerderijen opgericht voor ontginning en gebruik van de gronden. Vooral akkerbouw is op dit moment het bodemgebruik, behalve bij de gemeentegrens waar door de natte omstandigheden het bodemgebruik bestaat uit weidebouw.
In de aangrenzende gemeente Ermelo is in de 20ste eeuw het aangrenzende natte veen-/broekgebied ontgonnen middels een rationele verkaveling. Weidebouw is hier het hoofdgebruik. Bebouwing ontbreekt hier nagenoeg. Een brede eikenhoutwal vormt de overgang van de zwak glooiend dekzandvlakte naar de lagere smeltwaterafzettingen.
Landschapstypologie
Het plangebied ligt in een heideontginningslandschap (met grote kavels met een lichte onregelmatige verkaveling) op de overgang naar een veen-/broekontginningslandschap (met smalle kavels en zeer rationele verkaveling). Ten noorden van het plangebied ligt het uitgestrekte heide- en boslandschap op de hogere stuifduinen en dekzandruggen.
Omgeving Stakenbergweg
Stakenbergweg
Ontginningslint en verkaveling
Langs de Stakenbergweg is een lintbebouwing ontstaan, in eerste instantie door de aaneenschakeling van boerderijen. Met name de ontwikkelingen van de afgelopen 60 jaar bepalen het beeld langs de Stakenbergweg en ook van de Schotkampweg. Vooral de mogelijkheden die het Mansholtplan in de zestiger jaren bood, maakten deze landbouwgronden weer rendabel. Mede de ontwikkeling van de intensieve veehouderij, met de grote stallen op de bouwkavel, maakte dit mogelijk. Het resultaat is een dicht bebouwingslint met her en der doorzichten naar de achterliggende landbouwgronden. Aan de ontginningsweg staan de woningen, daarachter de eerste/oudste schuren, daarachter de grootschalige stallen voor de intensieve veehouderij.
Thans zijn nog slechts enkele boerderijen in bedrijf. De meeste zijn gestopt vanwege de slechte toekomstperspectieven en/of het gebrek aan opvolging. Ook de drie boerderijen in het plangebied zullen binnenkort stoppen met hun bedrijfsvoering. De verkaveling van de gronden aan beide zijden van de ontginningsweg is rationeel, met relatief smalle bouwkavels. De laatste decennia zijn door ondergrondse drainage vele perceelsscheidingen weggehaald en is de oppervlakte bruikbare landbouwgrond zo groot mogelijk gemaakt.
De percelen zijn scheef georiënteerd op de rijweg. De bebouwing staat soms loodrecht op de weg, maar veelal parallel aan de kavelgrens en daardoor enigszins scheef ten opzichte van de rijweg.
Opzet boerderijkavel, bouwkavels en hofjes
In enkele gevallen is langs de ontginningsweg een hofje omringd door kleine gebouwen met één woning zichtbaar. Dit ensemble van gebouwen komt veel voor op de Veluwe. De grootschalige stallenbouw op de boerderijen in het heideontginningslandschap betekende een ander opzet van de bouwkavel. Veelal is sprake van een lang bedrijfspad waaraan één woning en de stallen liggen. Hier ligt een aaneenschakeling van lange stallen, aan elkaar of met smalle openingen tussen lange gevels.
Daarbij boden de gebruikelijke hofjes onvoldoende ruimte voor het grote areaal voertuigen en de grote draaicirkels van vrachtwagens, die zorgen voor de af- en aanvoer van producten. De hofjes zijn thans nog aanwezig bij boerderijen die het eerste stopten met de bedrijfsvoering. Recente bedrijven hebben grootschalige schuren en opslag van goederen en voertuigen nabij de woning. De schuren staan veelal kaal in het landschap. De weide loopt als het ware tot aan de gevel van de bedrijfsgebouwen.
Ten oosten van Stakenbergweg 198 ligt een grote cluster van gebouwen. Bij de aaneenschakeling van grote en kleine bedrijfsgebouwen van twee of meer boerderijen staan vijf á zes woningen. In de loop van de afgelopen decennia is hier een bijzonder ensemble van woon- en bedrijfsgebouwen tot stand gekomen en geeft deze plek een kenmerkend landelijk/agrarisch karakter.
Stakenbergweg
In het plangebied heeft de Stakenbergweg een bijna haakse hoek in het lengteprofiel. Hierdoor gaat de weg niet de lage natte gronden in, maar blijft het op de zwak glooiende dekzandvlakte. Net in de bocht ligt een natte laagte met opgaande beplanting. Dit bosje markeert dus ruimtelijk de natte plek en de bocht in de weg.
De rationeel verkavelde laagte wordt aan de oostzijde, de grens van het plangebied, begrensd door een brede houtsingel met oude eiken. Langs deze houtwal ligt een onverhard (bedrijfs)pad. Dit pad ontsluit het perceel Stakenbergweg 195-197. In de bocht van de Stakenbergweg zorgen twee aansluitpunten voor bereikbaarheid van het zandpad.
Zowel deze dubbele aansluiting op het zandpad als de ontsluiting van het perceel via het zandpad, in plaats vanaf de Stakenbergweg, is op deze locatie landschappelijke en verkeerskundig niet logisch.
Aandachtspunt bij de bocht in de weg is dat door de bocht vanaf de rijweg zicht is op de achterzijde van de percelen 198 en 202. In een nieuwe situatie zou op deze zichtlijnen ingespeeld moeten worden.
Referenties seriebouw en gebouwen met silo's
Referenties kapschuur en wagenschuur