direct naar inhoud van 3.2 BODEM
Plan: STAKENBERGWEG 191-202
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01035-vg02

3.2 BODEM

De mogelijkheid tot het eventueel aanwezig zijn van bodemverontreiniging kan van invloed zijn op de (financiële) haalbaarheid en uitvoerbaarheid van het project. Bij nieuwbouw of bij een herziening van het bestemmingsplan moet onderzoek gedaan worden naar de aard van eventueel aanwezige verontreinigingen in relatie tot de hiervoor geldende normen en richtlijnen.

In april-mei 2009 zijn voor de vier percelen verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd door Sigma Bouw & Milieu.

Uit het onderzoek blijkt dat de bovengrond van de percelen Stakenbergweg 191 en 198 een licht verhoogd gehalte aan zink bevat. Op perceel 198 is bovendien een licht verhoogd gehalte aan PCB’s. Het perceel Stakenbergweg 202 bevat een licht verhoogd gehalte aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Er is echter geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.

De ondergrond (tussen 0.4 tot 2.0 meter diepte) van perceel 198 bevat een licht verhoogd gehalte aan PCB’s. Er is echter geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. Verder bevat de ondergrond van de onderzochte percelen geen verhoogd gehalte van de onderzochte componenten ten opzichte van de achtergrondwaarde of detectiewaarde.

In algemene zin is er op diverse plaatsen bijmenging met puin aangetroffen en er is slechts indicatief/visueel getoetst is op de aanwezigheid van asbest. Als er meer zekerheid nodig is over de eventuele aanwezigheid van asbest in bodem kan een asbestonderzoek conform de NEN 5707 gedaan worden.

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegingen in relatie tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen ten aanzien van de beoogde gebruiksmogelijkheden en de toekomstige nieuwbouw. De volledige verkennende bodemonderzoeken zijn als bijlage 3, 4, 5 en 6 bij deze plantoelichting opgenomen.