Plan: | STAKENBERGWEG 191-202 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01035-vg02 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden, zijn bestemd voor:
Van agrarische bedrijvigheid als bedoeld in artikel 3.1 onder a, zijn uitgezonderd fokkerijen en mesterijen van eenden, ganzen en kalkoenen in de open lucht en van pelsdieren, alsmede vis-, wormen- en madenkwekerijen.
Op de gronden als bedoeld in artikel 3.1.1, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.
Het is verboden op de tot 'Agrarisch' bestemde gronden ter plaatse van de aanduiding natuur (n) of ter plaatse van de aanduiding houtsingel (hs) zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, als aangegeven in onderstaande tabel:
andere werken en werkzaamheden | gronden als bedoeld in dit artikel: |
a. het aanleggen en verharden van wegen en paden of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen: b. het ontginnen, verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden; |
ter plaatse van aanduiding houtsingel |
c. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen; | ter plaatse van aanduiding houtsingel ter plaatse van aanduiding natuur |
d. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; | ter plaatse van aanduiding houtsingel |
e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge kunnen hebben | ter plaatse van aanduiding houtsingel |
f. omzetten van grasland in bouwland; g. diepploegen; |
ter plaatse van aanduiding houtsingel |
h. het verrichten van drainagewerkzaamheden | ter plaatse van aanduiding houtsingel er plaatse van aanduiding natuur |
Het in 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.3.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.