direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: STAKENBERGWEG 191-202
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01035-vg02

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden, zijn bestemd voor:

  • a. akkerbouw, weidebouw en grondgebonden vee- en paardenhouderij, met bijbehorende, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bijbehorende voorzieningen waaronder begrepen verhardingen voor de ontsluiting van het bouwvlak, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
  • b. ter plaatse van de aanduiding houtsingel (hs) voor de instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, waaronder begrepen hoogopgaande groenvoorzieningen en instandhouding van ter plaatse voorkomende waardevolle beplanting;
  • c. ter plaatse van de aanduiding natuur (n) ter bescherming van natuurwaarden op aangrenzende gronden.

3.1.1 Uitzonderingen

Van agrarische bedrijvigheid als bedoeld in artikel 3.1 onder a, zijn uitgezonderd fokkerijen en mesterijen van eenden, ganzen en kalkoenen in de open lucht en van pelsdieren, alsmede vis-, wormen- en madenkwekerijen.

3.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in artikel 3.1.1, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Verbod

Het is verboden op de tot 'Agrarisch' bestemde gronden ter plaatse van de aanduiding natuur (n) of ter plaatse van de aanduiding houtsingel (hs) zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, als aangegeven in onderstaande tabel:

andere werken en werkzaamheden   gronden als bedoeld in dit artikel:  
a. het aanleggen en verharden van wegen en paden of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
b. het ontginnen, verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;  
ter plaatse van aanduiding houtsingel  
c. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;   ter plaatse van aanduiding houtsingel
ter plaatse van aanduiding natuur  
d. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;   ter plaatse van aanduiding houtsingel  
e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge kunnen hebben   ter plaatse van aanduiding houtsingel  
f. omzetten van grasland in bouwland;
g. diepploegen;  
ter plaatse van aanduiding houtsingel  
h. het verrichten van drainagewerkzaamheden   ter plaatse van aanduiding houtsingel
er plaatse van aanduiding natuur  

3.3.2 Uitzonderingen

Het in 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;
  • d. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, onder e, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist;
  • f. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.

3.3.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.3.4 Inwinning advies

Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.3.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.