direct naar inhoud van Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
Plan: NUNSPEET-CENTRUM
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01022-vg02

Artikel 16 Waarde - Archeologie 2

16.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

16.2 bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden mogen bouwwerken tot een oppervlakte van ten hoogste 120 m2 worden gebouwd.

16.3 afwijken van de bouwregels
16.3.1 afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2 met inachtneming van het bepaalde in de basisbestemming.

16.3.2 voorwaarden aan de vergunning

Een omgevingsvergunning om af te wijken van het bepaalde in artikel 16.2 kan slechts worden verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door het bevoegd gezag is bepaald dat het in artikel 16.3.1 bedoelde bouwwerk dan wel de directe of indirecte gevolgen van dit bouwwerk niet zal leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend, danwel;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door het bevoegd gezag is bepaald dat bescherming van archeologisch materiaal afdoende kan plaatsvinden door aan de omgevingsvergunning een van de volgende voorwaardente verbinden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten-zorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificatie.
16.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen van het waterpeil;
  • c. het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.4.2 uitzondering

Het bepaalde in artikel 16.4.1 is niet van toepassing indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door het bevoegd gezag is bepaald dat de in artikel 16.4.1 genoemde werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken niet zal leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, danwel;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door het bevoegd gezag is bepaald dat bescherming van archeologisch materiaal afdoende kan plaatsvinden door aan de omgevingsvergunning een van de volgende voorwaardente verbinden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten-zorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificatie
  • c. het werken betreft met een kleiner oppervlakte dan 2.500 m2 danwel het werken betreft op een diepte geringer dan 50 centimeter onder maaiveld.