Plan: | Halvemaanstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0301.bp0602HalveMaanstr-vs01 |
De Flora- en faunawet regelt de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In dat kader is er een quick scan (zie Bijlage 16) uitgevoerd door Aequator Groen & Ruimte b.v. met specifieke aandacht voor de FF-wet. Naast een recentelijk uitgevoerd veldbezoek is er met behulp van verspreidingsgegevens (literatuur en internet) nagegaan welke door de wet beschermde planten en diersoorten er in de directe omgeving van het plangebied voorkomen.
Vogels
Tijdens het veldbezoek zijn diverse algemene soorten vogels waargenomen. Aangenomen wordt dat het plangebied (het struikgewas en de bomen) ook broedgelegenheid biedt aan vogels als merel en houtduif. Indien het struikgewas en/of de bomen worden gerooid, dienen deze werkzaamheden aan te vangen buiten het broedseizoen (maart tot en met juli), om verstoring van broedende vogels te voorkomen. Tevens zijn veel huismussen waargenomen in de aanwezige braamstruiken. Tijdens het veldbezoek waren geen nesten van mussen zichtbaar tussen de takken. Naar verwachting zullen de mussen hier ook geen nesten gaan bouwen, maar broedgelegenheid vinden in de omringende bebouwing.
Vleermuizen
Het plangebied biedt mogelijk geschikte verblijfsplaatsen aan door de wet beschermde soorten vleermuizen, zoals laatvlieger, rosse vleermuis of dwergvleermuis. Het plangebied biedt geen geschikte leefomgeving aan de brandt’s vleermuis, baardvleermuis, franjestaart, gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, meervleermuis en watervleermuis. Indien de bomen rondom de eerste parkeerplaats worden gerooid, dient eerst nader onderzoek plaats te vinden naar verblijfplaatsen in boomholten. Daarnaast dient onderzoek plaats te vinden naar verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis en laatvlieger in de te slopen gebouwen. Deze verblijfplaatsen kunnen onder andere aanwezig zijn in de spouwmuren of onder de dakbedekking. Het onderzoek dient plaats te vinden volgens het vleermuizenprotocol.
Zoogdieren
Het plangebied biedt geen geschikte leefomgeving aan door de wet zwaar of middelzwaar beschermde soorten zoogdieren. Mogelijk biedt het plangebied geschikt leefgebied aan enkele licht-beschermde soorten zoals egel of huispitsmuis, maar voor deze soorten is in de directe omgeving voldoende vervangend biotoop aanwezig. Daarnaast geldt voor deze soorten een vrijstelling van de in paragraaf 3.1 van het onderzoek beschreven verbodsbepalingen.
Reptielen, amfibieën en vissen
Het plangebied biedt geen geschikte leefomgeving aan door de wet beschermde soorten reptielen, amfibieën en vissen.
Ongewervelden
Het plangebied biedt geen geschikte leefomgeving aan door de wet beschermde soorten ongewervelden.
Planten
Het plangebied biedt geen geschikte leefomgeving aan door de wet beschermde soorten planten.
Conclusies en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport
De gemeente Zutphen heeft de conclusies en aanbevelingen uit het rapport (Bijlage 16) beoordeeld en heeft hier in de rapportage van de gemeente van 27 april 2012 conclusies toegevoegd. Deze zijn verwerkt in het onderstaande:
Nader natuuronderzoek naar aanleiding van conclusies en aanbevelingen onderzoeksrapport
Naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport heeft nader onderzoek door Stichting Staring Advies (zie Bijlage 17) naar het voorkomen van vleermuizen en de huismus in en rond de te slopen gebouwen en aanwezige bomen plaatsgevonden. Daarnaast is onderzocht op welke wijze de plannen voor de locatie in overeenstemming gebracht kunnen worden met hetgeen bepaald is in de Flora- en faunawet en de EU Habitatrichtlijn. Uit het onderzoek komen de volgende conclusies ten aanzien van de volgende diersoorten naar voren.
Vleermuizen
Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig binnen het plangebied. Er zijn geen essentiële foerageergebieden of vliegroutes van vleermuizen aanwezig binnen het plangebied. Er hoeven geen mitigerende en/of compenserende maatregelen getroffen te worden voor vleermuizen.
Huismus
De huismus is aangetroffen in het plangebied en de directe omgeving. Er zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort aanwezig in de te slopen panden. Nestlocaties van deze soort bevinden zich buiten het plangebied,in de bebouwing aan het Ruitershofje. Het slopen van de panden (buiten het broedseizoen) zal geen negatief effect hebben op de huismus.
De onverharde parkeerplaats met bijbehorende groenstrook behoort tot de functionele leefomgeving van een kolonie huismussen en is daarmee strikt beschermd. Wanneer dit deelgebied verloren gaat wordt de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaatsen van de huismus aangetast. Dit is een overtreding van de Flora- en faunawet. Zonder de groenstrook en onverharde parkeerplaats zal de nestlocatie vermoedelijk ongeschikt raken, doordat een belangrijk onderdeel van het leefgebied verloren gaat. Daarom is een ontheffing van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet aangevraagd bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Deze ontheffing met voorschriften, ex artikel 75 van Flora en faunawet, is verleend op 4 maart 2013. Uit de voorschriften vloeit een aantal maatregelen voort die voldoende alternatief foerageergebied voor de huismus garanderen.
Steenmarter
Te slopen panden zijn geschikt als verblijfplaats voor de beschermde steenmarter. In de te slopen panden bevindt zich mogelijk een verblijfplaats van de steenmarter. De soort is in het plangebied waargenomen. Voorafgaand aan de sloop van de panden is een inspectie naar steenmarter noodzakelijk. Wanneer een vaste rust- en verblijfplaats van de steenmarter aanwezig is, dienen mitigerende maatregelen getroffen te worden.