direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Gas
Plan: Noorderhaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0301.bp0201Noorderhaven-vs01

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. de voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
    1. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas';
    2. het beheer en onderhoud van de leiding;
    3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
    met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
  • b. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 11 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 11 mag:

  • a. binnen een afstand van 5 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
  • b. op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 12.1 onder b genoemde functies worden gebouwd.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 onder a en/of artikel 12.2 onder b voor het toestaan van de in artikel b genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  • a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 12.2 onder a bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    • 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4 onder a mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • c. een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder;
  • d. Geen omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is nodig voor:
    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
    • 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.