direct naar inhoud van Artikel 12 GEMENGD - UIT TE WERKEN
Plan: Groot Holthuizen en Hengelder II
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02990000BP99GHHENGELII-

Artikel 12 GEMENGD - UIT TE WERKEN

12.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor GEMENGD - UIT TE WERKEN aangewezen gronden zijn bestemd voor een station, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, parkeerterreinen, detailhandel, waaronder begrepen volumineuze detailhandel, horecabedrijven, leisurevoorzieningen bedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijven en installaties, die als bijlage bij deze voorschriften is gevoegd, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, geluidwerende voorzieningen, tuinen, erven, terreinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, water, wegen, paden, openbare nutsvoorzieningen, groen-, parkeer- en speelvoorzieningen en al dan niet gelijkvloerse kruisingen met wegen en water, tunnels en bruggen inbegrepen.

12.2 Bouwvoorschriften
12.2.1 Algemeen

Zolang en voor zover de in 12.3.1 bedoelde uitwerkingsplan geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.

12.2.2 Vrijstelling

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 12.2.1mits:

  • a. het bouwplan in overeenstemming is met de in voorbereiding zijnde uitwerking;
  • b. van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar is ontvangen, tenzij Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van terinzagelegging geen zienswijzen naar voren zijn gebracht.
12.2.3 Procedure

Bij gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid is de in 24.2 opgenomen procedure van toepassing.

12.3 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 12.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels.

12.3.1 Algemeen

Op de tot GEMENGD - UIT TE WERKEN bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders vastgesteld en, voor zover noodzakelijk, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd uitwerkingsplan.

12.3.2 Tempo van uitwerken
  • a. Het tempo van uitwerken geschiedt met inachtneming van de behoefte, met inachtneming van de regionale behoefte en het ruimtelijk beleid, zoals die voor Zevenaar volgens het Streekplan (dan wel een uitwerking daarvan) gelden, met dien verstande dat:
    • 1. de realisatie overwegend in oostelijke richting plaatsvindt;
    • 2. tot 60 hectare mag worden gerealiseerd - daarbij meegerekend de oppervlakte die op basis van artikel 11.3.2. wordt uitgewerkt - indien dit op basis van de benodigde infrastructurele voorzieningen toelaatbaar is;
    • 3. 60 tot 96,5 hectare mag worden gerealiseerd - daarbij meegerekend de oppervlakte die op basis van artikel 11.3.2. wordt uitgewerkt - indien en voor zover de aansluiting op de rijksweg is gerealiseerd, dan wel indien deze planologisch mogelijk is gemaakt;
  • b. indien de stedenbouwkundige verkaveling daartoe aanleiding geeft mag worden afgeweken van de bepalingen onder a sub 1. De noodzaak dan wel de mogelijkheden daartoe zullen in het uitwerkingsplan moeten worden gemotiveerd.
12.3.3 Inrichting van het gebied

Voor het inrichten van het gebied gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte en ter plaatse van de aanduiding hoogteaccent geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 70 m mag bedragen;
  • b. bij de uitwerking zijn - voor zo ver toepasbaar - de in dit plan opgenomen
    bestemmingsbepalingen van toepassing;
  • c. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de voor het gebied geformuleerde ruimtelijke en beeldkwaliteit worden hierbij als leidraad gehanteerd;
  • d. bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de uitwerking vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden de mate waarin de uitvoerbaarheid (waaronder begrepen de archeologische toelaatbaarheid) is aangetoond;
  • e. burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen:
    • 1. van het bepaalde in 12.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de lijst van bedrijven of die volgens de lijst van bedrijven van een hogere categorie zijn, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de desbetreffende categorieën, mits het geen inrichtingen betreft als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan.
12.3.4 Procedure

Bij gebruikmaking van de bevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de in 24.1 opgenomen procedure van toepassing.