direct naar inhoud van 1.1 Aanleiding
Plan: kernen Lathum, Angerlo en Giesbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP99KERNENLAG-VA01

1.1 Aanleiding

De gemeente Zevenaar is bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. Het voorliggende bestemmingsplan "Kernen Lathum, Angerlo en Giesbeek" maakt deel uit van deze actualiseringsslag.

De herziening van de geldende bestemmingsplannen is om de volgende redenen noodzakelijk:

  • Een actueel bestemmingsplan biedt een grotere rechtszekerheid aan burgers dan een verouderd plan. In een verouderd plan kunnen immers veel initiatieven slechts via ontheffingsprocedures worden gerealiseerd, waarbij opnieuw een ruimtelijke onderbouwing moet worden gegeven.
  • Gewijzigd ruimtelijk overheidsbeleid (van verschillende niveaus) kan bij een actualisering worden vertaald. Op die wijze blijft het bestemmingsplan, als het centrale plan in de ruimtelijke ordening, drager van het meest actuele ruimtelijke beleid.
  • Een regelmatige actualisering biedt de mogelijkheid om het vigerende bestemmingsplan aan te passen aan de verschillende feitelijk gewijzigde situaties, voorzien door middel van een partiële herziening of vrijstelling/ontheffing, waardoor ook voor burgers een goed overzicht is gewaarborgd.
  • Met de herziening wordt tegemoet gekomen aan het gestelde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. In dit artikel is de verplichting opgenomen om een bestemmingsplan ten minste eens in de 10 jaar te herzien.

Voor deze actualisatie gelden de volgende randvoorwaarden.

  • De bestaande situatie, mits legaal, wordt ingepast.
  • Het geldende facetbeleid, voor zover ruimtelijk relevant, wordt verwerkt.
  • Zoveel mogelijk wordt rekening gehouden met de in de loop van de jaren gewijzigde inzichten ten aanzien van het wonen in het algemeen en de gewenste woonbehoefte in het bijzonder.
  • Uitgegaan wordt van uniformering van plankaart en regels - waar mogelijk.
  • Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bestemmingsplantechnieken worden toegepast.

Uitgangspunt is het flexibel maken en houden van een bestemmingsplan. Waar het planologisch-stedenbouwkundig verantwoord is, kan functiewijziging en uitwisseling binnen één bestemming mogelijk zijn. Dit geldt ook voor de uitbreiding van het bouwvolume: daar waar dat verantwoord is kan dat direct. Concreet betekent dit dat in het algemeen de bestemmingen ruimer zijn geformuleerd en eigenaren/gebruikers meer gebruiks- en bouwmogelijkheden hebben.

Nieuwe ontwikkelingen met een ingrijpende planologische uitstraling die op hoofdlijnen wel bekend zijn, zoals bijvoorbeeld de nieuwe woningbouwlocatie Kolkwijk in Angerlo, wordt niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Gelet op het beoogde beheermatige karakter van het voorliggende bestemmingsplan, wordt deze ontwikkeling meegenomen in een apart bestemmingsplan. Hiermee wordt een duidelijke scheiding aangebracht tussen een bestaande situatie en een nieuwe ontwikkeling. De bouw van een nieuwe (extra) woning op het perceel Kerkstraat 134 te Giesbeek wordt daarentegen wel meegenomen in dit bestemmingsplan. Een deel van het bijgebouw bij de vrijstaande woning zal worden gesloopt om plaats te maken voor de nieuwbouw van een tweede woning. Dit betreft een zeer kleinschalige ontwikkeling waarvoor alle benodigde onderzoeken reeds zijn uitgevoerd.

Voorts is gekozen (ten opzichte van geldende bestemmingsplannen) voor minder gedetailleerde plannen, zowel wat betreft de opgenomen bestemmingen als de daarmee samenhangende regels. Te gedetailleerde bestemmingsplannen leiden veelal tot partiële herzieningen dan wel ontheffingsprocedures hetgeen voor de burger tot onnodige vertraging leidt. Daarnaast kunnen de bestuurslasten hierdoor aanzienlijk verminderen. In de gekozen opzet zijn de grenzen zo ruim gesteld, dat planologisch gewenste ontwikkelingen daarbinnen plaats kunnen vinden. Door de bestemmingsomschrijving niet te beperkt te kiezen, zijn binnen de bestemming meerdere planologisch aanvaardbare invullingen mogelijk.

Overeenkomstig artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dienen burgemeester en wethouders ten behoeve van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling een onderzoek in te stellen naar de mogelijke en wenselijke ontwikkelingen van het gebied. Dit onderzoek dient mede betrekking te hebben op de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de opstelling van het voorliggende bestemmingsplan is er in principe van uitgegaan dat de situatie, zoals die zich tot heden heeft ontwikkeld en als zodanig manifesteert, in zijn algemeenheid als een gegeven wordt geaccepteerd. Dit betekent dat een uitgebreid onderzoek zoals genoemd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening achterwege kan blijven.

Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart (schaal 1:1.000 (tek. nr. NL.IMRO.0299.BP99KERNENLAG-VA01) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de plankaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en afkortingen aangegeven. De plankaart en regels zijn rechtstreeks bindend en vormen het toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.

Het bestemmingsplan is afgestemd op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en voldoet aan de meest recente inzichten betreffende de digitale uitwisseling en raadpleging (RO-Standaarden). Hierdoor is het bestemmingsplan een goed leesbaar en bruikbaar plan.