direct naar inhoud van 4.9 Water
Plan: Riverparc
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP08RIVERPARC-VA01

4.9 Water

4.9.1 Waterveiligheid

Oevers

Om mogelijk te maken dat Riverparc een reguliere woonwijk binnen de gemeente Zevenaar wordt, dient onder andere gekeken te worden naar een veilig woonklimaat nu en in de toekomst. Op dit moment is het recreatiepark buitendijks gelegen. Riverparc is gelegen in de Rhederlaag langs de zuidelijke waterkering van de IJssel tussen Lathum en Giesbeek (gemeente Zevenaar), km 887 – 889 van Dijkringgebied 48, Rijn en IJssel. Het park is omgeven door een deels oude zandwinlocatie (Lathumse Plas, Westerplas en Gieseplas). Om de veiligheid van het park te waarborgen is het nodig dat de oever/waterkering van voldoende kwaliteit is. Hiertoe dient allereerst door middel van een toetsing in kaart te worden gebracht wat de huidige sterkte van de waterkering is. Indien nodig kan vervolgens op basis van ontwerprandvoorwaarden een voorontwerp voor een nieuwe waterkering worden opgesteld.

Witteveen & Bos hebben hier in opdracht van de gemeente Zevenaar onderzoek naar gedaan (Onderzoek en schetsontwerp veiligheid Riverparc, oktober 2009, Witteveen+Bos). Zie Bijlage 7 Onderzoek en schetsontwerp waterveiligheid Riverparcvoor de gehele rapportage.

Op basis van de Waterwet geldt voor het grondgebied van de gemeente Zevenaar een overschrijdingsfrequentie van 1/1250 jaar. Bij die norm is aangesloten. Riverparc ligt buitendijks, maar ligt feitelijk hoger dan de binnendijkse gebieden in de gemeente Zevenaar. Heel concreet betekent dit dat in geval van een calamiteit de kans groter is dat de binnendijkse gebieden eerder onderstromen dan Riverparc. Daaruit zou geconcludeerd kunnen worden dat er een lager overstromingsrisico kan worden aangehouden. Als we echter de kosten en baten tegen elkaar afwegen, dan is het verstandig om voor Riverparc uit te gaan van hetzelfde overstromingsrisico voor binnendijkse gebieden. Temeer omdat Riverparc een woonwijk wordt en we de bewoners de maximale veiligheid willen bieden.

De oever is door Witteveen & Bos getoetst. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies.

Hoogte

Ter uitvoering van dit rapport is inmiddels is de kruinhoogte verhoogd naar NAP + 12,40 meter en zal uiterlijk in 2017 (behoudens bijzondere en onvoorziene omstandigheden) de oever op kosten van de Stichting verhoogd worden tot NAP + 12,60 meter. Hierbij wordt aangesloten op de wettelijke normen die gelden voor de gemeente Zevenaar.

Macrostabiliteit buitenwaarts

Dwarsdoorsnede 1 en dwarsdoorsnede 3 tot en met 10 van het Riverparc voldoen niet op het toetsspoor macrostabiliteit buitenwaarts als er een verkeersbelasting op de kruin van de waterkering staat. Zwaar transport over de kruin van de waterkering is echter niet mogelijk doordat zich hier de vakantiehuizen en de bijbehorende tuinen bevinden; er loopt geen weg over de kruin van de waterkering. Om deze reden krijgt de buitenwaartse macrostabiliteit van de gehele waterkering die het Riverparc omgeeft inclusief de toegangsweg naar het park het oordeel voldoende.

Stabiliteit bekleding

De bekleding van het Riverparc bestaat voor het grootste gedeelte uit een steenbestorting en voor een kleiner gedeelte uit grasbekleding. Zowel de steenbestorting als de grasbekleding zijn beoordeeld. Het blijkt dat de gradering van de aanwezige steenbestorting ruim voldoende bestand is tegen mogelijke golfwerking tijdens maatgevende omstandigheden. De steenbestorting op het buitentalud van de waterkering die het Riverparc omgeeft krijgt het oordeel goed. De grasbekleding echter krijgt over de gehele strekking het oordeel onvoldoende. De oorzaak hiervan kan gevonden worden in het ontbreken van een kleibekleding onder de grasbekleding.

Conclusie Witteveen & Bos

De locaties met een te lage kruinhoogte die direct aandacht verdienen zijn de waterkering rondom het Riverparc ter plaatse van perceel 34 en de toegangsweg tot het Riverparc. De kruinhoogte die zich op deze locaties voordoet is gelijk aan NAP +12,17 m. Ter uitvoering van dit rapport hebben inmiddels aanpassingen plaatsgehad en is de kruinhoogte verhoogd naar NAP+ 12,40 meter.

Onderzoek veiligheid door Oranjewoud

Omdat de veiligheid cruciaal is voor de legalisatie heeft de gemeente Zevenaar Oranjewoud eveneens gevraagd onderzoek te doen naar de waterveiligheid (Wonen in Riverparc; de waterveiligheid van Riverparc, 18 juni 2010, Oranjewoud). Zie Bijlage 10 Rapport waterveiligheid Riverparc door Oranjewoud voor de gehele onderzoeksrapportage.

Oranjewoud onderschrijft in grote lijnen de conclusies van Witteveen & Bos en adviseert aanvullend om in geval van extreem hoog water aandacht te schenken aan communicatie. Daarbij moet worden gedacht aan het opstellen van een waarschuwingssysteem en het voorkomen van excessen. De gemeente Zevenaar zal dit op zich nemen.

Keuze gemeente Zevenaar

De verwachting is dat door de te nemen maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier in 2015 het waterpeil in de IJssel zal worden verlaagd. Dat betekent dat dan kan worden volstaan met een kruinhoogte van de oever van NAP +12,40 m. Het ophogen van de oever tot NAP +12,40 m in plaats van NAP +12,60 m laat een groot financieel verschil zien, te weten € 547.000,= (incl btw). De gemeente vindt het niet verantwoord dat de bewoners van Riverparc nu worden opgezadeld met hoge kosten in de wetenschap dat de normen binnen afzienbare tijd worden bijgesteld. Om die reden wordt op korte termijn op kosten van de Stichting de oever verhoogd tot 12,40 m. Door Witteveen & Bos is daarvoor een veiligheidsanalyse opgesteld. Zie hiervoor Bijlage 8 Notitie veiligheidsanalyse oeverversterking Riverparc.

De conclusies luiden als volgt:

  • De verhoging van de oever tot NAP+12,40 leidt naar verwachting tot een overschrijdingsfrequentie van gemiddeld eens per 220 jaar.
  • De aangewezen locaties voor ophoging omvatten alle locaties die in de huidige situatie lager zijn dan NAP+12,40 m, met uitzondering van de toegangsweg.
  • De ontwerphoogte voldoet niet bij een toetsing aan de huidige belastingsnorm voor IJsseldijken.
  • De ontwerphoogte voldoet in de huidige situatie niet aan de ontwerprichtlijnen voor regionale waterkeringen (ontbreken robuustheidstoeslag).
  • De hoogte voldoet na het gereedkomen van de rivieringrepen in het kader van Ruimte voor de Rivier naar verwachting wel aan de toetsingseisen.
  • De ophoging wordt uitgevoerd in klei, belangrijk is daarbij de erosieklasse te definiëren (minimaal klasse 2).
  • De versterking is naar verwachting stabiel.
  • De uitvoeringsmethode is niet voldoende uitgewerkt om aan te sluiten bij normen en leidraden.

Vastgelegd zal moeten worden dat de ophogingen in ieder geval aan de normen voldoen zoals weergegeven in de conclusies van Witteveen & Bos.

In een nadere verklaring (zie Bijlage 9 Nadere verklaring waterveiligheid Riverparc) geeft Witteveen & Bos in aanvulling op haar conclusies en aanbevelingen aan dat een kruinhoogte van NAP +12,40 m waarschijnlijk wel voldoet aan de toetsingseisen (bij gelijk blijvende eisen) ná het gereedkomen van de rivieringrepen in het kader van Ruimte voor de Rivier. Volgens het projectbureau Ruimte voor de Rivier (RvdR) is te verwachten dat alle voorgenomen maatregelen in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier in 2015 zullen zijn uitgevoerd. In het Addendum bij de Leidraad Rivieren zijn de ontwerpwaterstanden gegeven voor de as van de rivier voor de jaren 2050 en 2100. Dit zijn ontwerpwaterstanden zonder toeslagen voor scheefstand, robuustheid, etc. Deze waterstanden zijn vervolgens vertaald naar oeverlocaties. In deze waterstanden zijn de ingrepen in de rivier (RvdR) meegenomen die in het kader van de korte en lange termijn visie van Ruimte voor de Rivier worden uitgevoerd. Hieruit volgt dat een kruinhoogte van NAP+12,40 m in toekomstige situaties voldoet bij toetsing aan de hogere norm van 1/1.250 per jaar. In tegenstelling tot bij een toetsing wordt in het ontwerp van dijkversterkingen nog een toeslag in rekening gebracht voor onzekerheden (robuustheidstoeslag). Bij rivierdijken is deze toeslag 0,3 m. Bij een verhoging van de oever tot NAP+12,40 m is er geen ruimte voor een dergelijke toeslag indien men de hogere norm van 1/1.250 hanteert. Het ontwerp van de versterking van de oever voldoet bijgevolg niet aan de huidige ontwerprichtlijnen.

Indien blijkt dat de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier niet tot een ander resultaat leiden en de normen niet van NAP + 12,60 m worden aangepast tot NAP +12,40 m dan zal uiterlijk in 2017 (behoudens bijzondere en onvoorziene omstandigheden) de oever op kosten van de Stichting Woonbelangen Riverparc verhoogd worden tot NAP + 12,60 m (exclusief robuustheidstoeslag).

4.9.2 Watertoets

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren" staat hierbij centraal. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt "stand still - step forward". Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvaten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem.

In het "Waterbeheersplan 2007-2010" heeft het waterschap Rijn en IJssel deze beleidsdoelstellingen uitgewerkt en vormgegeven voor zijn waterbeheer. Het waterschap streeft naar schoon water, levend water en functioneel water. Het watersysteem dient optimaal afgestemd te zijn op de ruimtelijke functies van een gebied. Aandachtspunten zijn het verbeteren van waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast. In zowel landelijk- als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem. In deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling per waterthema afgewogen.

Beschrijving van het watersysteem in het plangebied

Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen in paragraaf 4.9.1 en de daarin genoemde bijlagen reeds aan de orde is gekomen.

De watertoetstabel met relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema's

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP08RIVERPARC-VA01_0019.png"

De relevante waterhuishoudkundige thema's komen hieronder verder aan bod.

Veiligheid

Op het thema 'veiligheid' is in paragraaf 4.9.1 al uitgebreid ingegaan. Daar wordt dan ook naar verwezen.

Riolering en afvalwaterketen

Het afvalwater neemt als gevolg van de beoogde ontwikkeling slechts in zeer geringe mate toe. Het bestaande receptiegebouw wordt namelijk gesloopt en er worden vijf woningen teruggebouwd. Het afvalwater zal worden afgevoerd naar het bestaande rioleringsstelsel in de kern en het bemalingsgebied Riverparc.

Wateroverlast

Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt het verharde oppervlak in totaal in zeer geringe mate toe. Tennisbanen, het receptiegebouw en een loods worden gesloopt en daarvoor worden 5 woningen teruggebouwd. De noodweg zal worden uitgevoerd met grasbetonklinkers. Van de bestaande woningen zijn er zestig aangesloten op een drain en de overige woningen zijn voor wat betreft het hemelwater aangesloten op infiltratiekratten. Voor de nieuw te bouwen woningen zal hetzelfde gelden.

Grondwateroverlast

Het plangebied ligt relatief hoog. Grondwateroverlast zal dan ook niet snel een bedreiging vormen. Verder wordt verwezen naar 4.9.1.

Oppervlaktewaterkwaliteit

Vanuit het plangebied wordt voor 60 bestaande woningen het hemelwater geloosd op het oppervlaktewatersysteem. Voor de nieuwe woningen zal dit niet gelden. Het plan maakt geen functies mogelijk die tot extra belasting van de waterkwaliteit leiden.

Volksgezondheid

Het in het plangebied aanwezige oppervlaktewater heeft voldoende doorstroming, om ook in het zomerseizoen van voldoende kwaliteit te zijn. Om het risico op verdrinking te beperken zijn geen extra maatregelen genomen.

Inrichting en beheer

Een deel van de Lathumse plas is in eigendom van het waterschap Rijn en IJssel.

Recreatie

(Na)bij het plangebied zijn strandjes aanwezig en er kan gezwommen en gevaren worden. Het voorliggende bestemmingsplan maakt dit niet anders. Voor zover ontheffing van het waterschap benodigd is, zal deze worden aangevraagd.