direct naar inhoud van Regels

buitengebied Zevenaar Noord (2018)

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0299.BP00BUITENGNOORD-VA01
Plantype: bestemmingsplan

Regels

 

Inhoudsopgave

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

Artikel 5 Bedrijf

Artikel 6 Bedrijf - Afvalverwerking

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening 1

Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening 2

Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening 3

Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening 4

Artikel 11 Bos

Artikel 12 Cultuur en ontspanning

Artikel 13 Detailhandel

Artikel 14 Detailhandel - Tuincentrum

Artikel 15 Groen

Artikel 16 Horeca

Artikel 17 Kantoor

Artikel 18 Maatschappelijk

Artikel 19 Natuur

Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Artikel 22 Sport - Manege

Artikel 23 Tuin

Artikel 24 Verkeer

Artikel 25 Verkeer - Railverkeer

Artikel 26 Water

Artikel 27 Wonen - 1

Artikel 28 Wonen - Landgoed 1

Artikel 29 Wonen - Landgoed 2

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats

Artikel 31 Leiding - Gas

Artikel 32 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Artikel 33 Leiding - Riool

Artikel 34 Waarde - Archeologie hoge verwachting

Artikel 35 Waarde - Archeologie middelmatige verwachting

Artikel 36 Waarde - Archeologie vastgesteld

Artikel 37 Waarde - Archeologie oppervlaktewater

Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorie

Artikel 39 Waarde - Natuur en landschap

Artikel 40 Waarde - Waardevol open gebied

Artikel 41 Waterstaat - Waterkering

Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

Artikel 43 Anti-dubbeltelregel

Artikel 44 Algemene bouwregels

Artikel 45 Algemene aanduidingsregels

Artikel 46 Algemene gebruiksregels

Artikel 47 Algemene afwijkingsregels

Artikel 48 Algemene wijzigingsregels

Artikel 49 Overige regels

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 50 Overgangsrecht

Artikel 51 Slotregel

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1 Plan

het bestemmingsplan 'Buitengebied Zevenaar Noord 2018' met identificatienummer NL.IMRO.0299.BP00BUITENGNOORD-VA01 van de gemeente Zevenaar.

 

1.2 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels van dit plan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.3 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.4 Agrarisch

Het (bedrijfsmatig) telen van gewassen en/of het houden van dieren.

 

1.5 Agrarisch bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

 

1.6 Agrarisch hulpbedrijf

een niet-industrieel bedrijf gericht op levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven waaronder begrepen de stalling van agrarisch materieel en de opslag van agrarische producten, waaronder (zelfstandige) kantoren niet begrepen.

 

1.7 Agrarisch verwant

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;

Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, groencomposteringsbedrijven, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven.

 

1.8 Archeologische verwachtingswaarde

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op de aanwezigheid van archeologische relicten

 

1.9 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met het voorkomen van archeologische relicten.

 

1.10 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

1.11 Bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, het bestemmingsvlak of bouwperceel, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

 

1.12 Bed & breakfast

een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte overnachtingsaccommodatie voor het tegen betaling bieden van kortstondig verblijf en ontbijt aan huis, zonder kookgelegenheid. Een bed en breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijgebouw en wordt gerund door de bewoner van het betreffende huis en bevat geen openbare eetgelegenheid.

 

1.13 Bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

 

1.14 Bedrijfsgebouw

een gebouw, of gedeelte hiervan, en/of overkapping dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, inclusief opslag en stallen van bedrijfswagens en goederen.

 

1.15 Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is, tevens bedoeld voor diegene(n) die gedurende ten minste 20 jaar als agrarisch ondernemer op het bedrijf woonachtig en werkzaam is (zijn) geweest en die na beëindiging van zijn/haar/hun ondernemerschap op de bedrijfslocatie wil(len) blijven wonen.

 

1.16 Bedrijf aan huis

door de bewoner van de betreffende woning bedrijfsmatig verlenen van diensten, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, die niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingsplichtig is en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten door de bewoner en maximaal één administratief ondersteunend personeelslid met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

 

1.17 Beroep aan huis

door de bewoner van de betreffende woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang door de bewoner van de betreffende woning en daarbij behorende bijgebouwen en maximaal één administratief ondersteunend personeelslid met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

 

1.18 Bestaand

bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig, in uitvoering of rechtens vergund;

 

bij gebruik: het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig of rechtens vergund is;

 

afstand: de afstand zoals die is het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

 

1.19 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

1.20 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

1.21 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een oorspronkelijk hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend oorspronkelijk hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. Onder dit begrip vallen aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

 

1.22 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een standplaats.

 

1.23 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak

 

1.24 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen (hoogteverschil per vloer of balklaag maximaal 1,5 m) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag.

 

1.25 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.26 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

 

1.27 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten.

 

1.28 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

 

1.29 Brancheverwante artikelen

artikelen die op één of andere wijze gerelateerd zijn aan het basisassortiment.

 

1.30 Bruto vloeroppervlak

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw, met uitzondering van een parkeergarage.

 

1.31 Dagrecreatie

verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.

 

1.32 Dagrecreatieve voorziening

voorziening ten behoeve van dagrecreatie, zoals picknickplaatsen, aanlegsteigers, observatiepunten, informatieborden, banken, paden ten behoeve van wandelen, fietsen, zwemmen, vissen, paardrijden, kanoën en natuurobservatie.

 

1.33 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, leveren en/of verhuren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

1.34 Dienstverlening

een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, educatief, financieel, informatietechnologisch, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan, niet zijnde een kantoor.

 

1.35 Dubbele bewoning

situatie waarbij twee zelfstandige huishoudens wonen in één woning.

 

1.36 Eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond.

 

1.37 Erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

 

1.38 Evenement

kortdurende, maar wel tijdelijke activiteit in de openlucht dan wel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve-, sportieve-, toeristisch-recreatieve, commerciële-, sociale-, culturele- en/of levensbeschouwelijke activiteiten, waar onder feesten, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking

 

1.39 Extensieve (dag)recreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, natuurzwemmen en natuurobservatie van een beperkte omvang, waarbij overnachting niet is toegestaan.

 

1.40 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.41 Groepsaccommodatie

(een deel van) een gebouw met tenminste 6 overnachtingsplaatsen welke is bestemd voor het recreatief nachtverblijf, niet zijnde permanente bewoning, en gedurende het hele jaar wordt gebruikt door wisselende groepen, en worden gekenmerkt door de aanwezigheid van gemeenschappelijke voorzieningen en verblijfsruimtes..

 

1.42 Grondgebonden agrarisch bedrijf

Agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen beschikt.

 

1.43 Hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van het perceel en, indien meer gebouwen op dat perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming, situering, afmetingen of functie het belangrijkst is.

 

1.44 Horeca(bedrijf) [categorie]

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren al dan niet voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalruimte wordt verhuurd en ter plaatse beschikbaar wordt gesteld, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een seksinrichting. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in de volgende categorieën:

 

Horecabedrijf categorie 1

een horecabedrijf waarvan de exploitatie doorgaans geen overlast voor het leefklimaat veroorzaakt en dat voornamelijk is gericht op het hoofdzakelijk overdag en 's avonds verstrekken van niet of licht alcoholhoudende dranken en/of eenvoudige maaltijden en/of etenswaren ter plaatse zoals een broodjeszaak/lunchroom, ijssalon, koffiehuis of een naar de aard, openingstijden en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf. Openingstijden tussen 7.00 en maximaal 19.00 uur.

 

Horecabedrijf categorie 2a

een horecabedrijf waarvan de exploitatie doorgaans minimale overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en dat voornamelijk is gericht op het hoofdzakelijk 's avonds verstrekken van maaltijden en/of dranken ter plaatse waar onder een restaurant, bistro of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, zoals een proeverij. Openingstijden tussen 7.00 en maximaal 22.00 uur.

 

Horecabedrijf categorie 2b

een horecabedrijf van de categorie 2a met een beperkt aantal overnachtingsplaatsen (maximaal 10 kamers), niet zijnde permanente bewoning, zoals een kleinschalig hotel-restaurant of pension en/of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

Horecabedrijf categorie 2c

Horecabedrijf van de categorie 2a of 2b, met een relatief grote verkeersaantrekkendende werking zoals hotel-restaurant met meer dan 10 kamers en/of hotel-restaurant met vergadercentrum en/of zalenverhuur (niet voor feesten en partijen) en/of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

Horecabedrijf categorie 3a

een horecabedrijf waarvan de exploitatie doorgaans een zekere overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en dat voornamelijk is gericht op het hoofdzakelijk verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide etenswaren met als nevenactiviteit het verstrekken van niet of licht alcoholische dranken. Het accent ligt op de verstrekking van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide, kleine etenswaren, zoals een cafetaria, snackbar, grill-room, fastfoodrestaurant, automatiek en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, een cateringbedrijf (niet voor consumptie ter plaatse) daar niet onder begrepen. Openingstijden tussen 7.00 en maximaal 24.00 uur.

 

Horecabedrijf categorie 3c

Horecabedrijf van de categorie 3a, met een relatief grote verkeersaantrekkendende werking zoals drive-throuhrestaurant, afhaalrestaurant of maaltijdenbezorgdienst (al dan niet met ondergeschikt verstrekken van maaltijden ter plaatse) en/of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

Horecabedrijf categorie 4a

Een horecabedrijf waarvan de exploitatie doorgaans meer overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grotere druk op de openbare orde met zich meebrengt en dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken, zoals een café, of een horecabedrijf categorie 3a met openingstijden na 24.00 uur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

Horecabedrijf categorie 4b

een horecabedrijf van de categorie 4a met een beperkt aantal overnachtingsplaatsen (maximaal 10 kamers), niet zijnde permanente bewoning, zoals een kleinschalig pension in combinatie met een café en/of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

Horecabedrijf categorie 4c

Horecabedrijf van de categorie 4a of 4b, met een relatief grote verkeersaantrekkendende werking, of een horecabedrijf categorie 3c met openingstijden na 24.00 uur en/of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

horecabedrijf categorie 5

een horecabedrijf waarvan de exploitatie doorgaans veel overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt en dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een discotheek, partycentrum en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

 

1.45 Huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur.

 

1.46 Kamerverhuur

ruimte(n) in een (deel van een) gebouw die geschikt is (zijn) of geschikt te maken is (zijn) voor (nacht)verblijf, niet zijnde een logiefunctie als bedoeld in het Bouwbesluit of niet zijnde een (zelfstandige) woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, ongeacht de duur van het verblijf en al dan niet tegen betaling.

 

1.47 Kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander voertuig, niet zijnde een bouwwerk, zonder permanente aansluitingen en/of permanente verbinding met de grond welke tegen aanvaardbare kosten en inspanningen verplaatst kan worden, en bestemd of opgericht is, dan wel wordt of kan worden gebruikt, voor recreatief nachtverblijf niet zijnde permanente bewoning.

 

1.48 Kampeerterrein

terrein ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van recreatieve onderkomens (artikel 1.66), ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor personen, die hun vaste verblijfplaats elders hebben, en voor de daarbij behorende voorzieningen.

 

1.49 Kampwinkel

een winkel op een kampeerterrein (artikel 1.48), waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op detailhandel in hoofdzaak ten dienste van dat kampeerterrein, zoals de verkoop van levensmiddelen, speelgoed, kampeeraccesoires en souvenirs.

 

1.50 Kantoor

een gebouw, zonder of met ondergeschikte publieksgerichte functie, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende bedrijven en instellingen.

 

1.51 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

kampeerterrein met maximaal 20 plaatsen, uitsluitend voor kampeermiddelen (artikel 1.47), en dat functioneel verbonden is met de hoofdbestemming en wordt gerund door de bewoner van de betreffende woning. Permanente plaatsing van stacaravans, is niet toegestaan.

 

1.52 Lawaaisporten

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen, autosport, motorsport, (model)vliegsport, gildes en schietsport met behulp van vuurwapens. De jachtsport wordt hier niet onder begrepen.

 

1.53 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg en volksgezondheid, woonzorg, sociaal-cultureel en openbare en bijzondere dienstverlening.

 

1.54 Mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning van meer dan 8 uur per week en naar verwachting langer dan 3 maanden zal duren, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur moet worden aangetoond.

 

1.55 Manege

een bedrijf dat is gericht op het geven van instructies in paardrijden en gelegenheid biedt tot het beoefenen van paardensport, inclusief het organiseren van wedstrijden en/of evenementen, al dan niet in combinatie met het stallen en verzorgen van paarden, en al dan niet in combinatie met fokken, africhten en trainen van paarden. Ook wel gebruiksgerichte paardenhouderij genoemd.

 

1.56 Mantelzorgwoning

Een bijbehorend bouwwerk, of deel daarvan, ten behoeve van de huisvesting van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg (artikel 1.54) verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning. Een mantelzorgwoning functioneel verbonden met het hoofdgebouw en niet aan te merken als eigenstandig hoofdgebouw.

 

1.57 Natura 2000 gebied

in het kader van de Natuurbeschermingswet aangewezen gebieden ter bescherming van de biodiversiteit.

 

1.58 Nevenactiviteiten

één of meerderde activiteiten ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel (gezamenlijke) omvang (m2) als de effecten op het woon- en leefklimaat en uitsluitend toegestaan in samenhang met de hoofdactiviteit.

 

1.59 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

Een veehouderijbedrijf waarvan de agrarische productie voor het grootste deel afkomstig is uit de niet-grondgebonden veehouderijtak(ken). Een niet- grondgebonden veehouderijtak is een onderdeel van een agrarisch bedrijf dat beschikt over onvoldoende cultuurgrond om de dieren op het eigen bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen voor meer dan 50 procent van het benodigde voer te voorzien.

 

1.60 Ondergeschikte detailhandel

detailhandel binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan detailhandel is, maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie verkoop verricht, waarvan de omvang en uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. De detailhandel is ondersteunend aan de hoofdfunctie en is hiermee onlosmakelijk verbonden.

 

1.61 Ondergeschikte horeca

horeca binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie verkoop verricht, waarvan de omvang en uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. De horeca-activiteit is ondersteunend aan de hoofdfunctie en is hiermee onlosmakelijk verbonden. Verhuur aan derden, zowel tijdens als buiten openingstijden, voor, al dan niet besloten, feesten of partijen is niet toegestaan.

 

1.62 Overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt en geheel of gedeeltelijk door ten hoogste twee wanden is omsloten.

 

1.63 Paardenhouderij

een bedrijf gericht op het fokken, africhten, trainen, stallen en verhandelen van paarden, inclusief pensionstal. Ook wel productiegerichte paardenhouderij genoemd.

 

1.64 Plattelandswoning

een van oorsprong agrarische bedrijfswoning die is gelegen binnen een agrarisch bouwvlak en die gebruikt mag worden door derden die geen functionele relatie hebben met het agrarisch bedrijf dat ter plaatse nog wordt uitgeoefend.

 

1.65 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

1.66 Recreatief onderkomen

verblijf voor recreatieve doeleinden buiten het hoofdverblijf, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen. Hieronder worden verstaan kampeermiddelen (artikel1.47), dan wel de plekken voor (mobiele) kampeermiddelen, groepsaccommodaties (artikel 1.41) en recreatieverblijf (artikel1.67).

 

1.67 Recreatieverblijf

een gebouw, dat bestemd is voor recreatief verblijf, niet zijnde permanente bewoning, en dat gedurende het hele jaar wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen, zoals een trekkershut, zomerhuisje, recreatiewoning, chalet en stacaravan, niet zijnde een groepsaccommodatie.

 

1.68 Recreatiewoning

een gebouw, dat bestemd is voor recreatief verblijf, niet zijnde permanente bewoning en dat gedurende het hele jaar wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen.

 

1.69 Seksinrichting

één of meer voor publiek de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte(n) waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hier onder wordt in elk geval verstaan: een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekswinkel, sekstheater, parenclub, erotische massagesalon of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

1.70 Snelweggerelateerde voorzieningen

Bij de snelweg horende voorzieningen, gerelateerd aan het verplaatsen van goederen of personen, die gewoonlijk langs of in de nabijheid van een snelweg aanwezig zijn zoals een wegrestaurant, hotel, servicepunt niet zijnde bedrijven of voorzieningen die gewoonlijk op een bedrijventerrein gevestigd zijn, zoals transportbedrijven, distributie- en opslagbedrijven etc.

 

1.71 Teeltondersteunende voorzieningen

Voorzieningen in de vorm van palen en/of stellingen, al dan niet van tijdelijke aard, een boogconstructie zonder afdekmateriaal, afdekmateriaal met ondersteunende constructie (lage, niet menstoegankelijke tunnels en tijdelijke menstoegankelijke tunnels of bouwwerken) en/of uitgespreid afdekmateriaal ten behoeve van agrarischebedrijven in vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen- en boomteelt en wijnbouw, met het oog op bescherming van deze gewassen.

 

1.72 Toename van stikstofdepositie

er is sprake van toename van stikstofdepositie als de stikstofdepostie (mol/ha/jaar) als gevolg van de stikstofemmissie van een agrarisch bedrijf op voor stikstof gevoelige habitat in een Natura 2000 gebied meer bedraagt dan:

  1. de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) die in overeenstemming is met:

  1. een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.7 tweede lid van de Wet natuurbescherming respectievelijk artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998, of

  2. een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die verleend is met toepassing van artikel 6.10a van het Besluit omgevingsrecht respectievelijk hoofdstuk IX, titel 2van de Natuurbeschermingswet 1998;

  1. indien geen sprake is van een vergunning als bedoeld onder a: de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) ten gevolge van het ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan aanwezige planologisch legale gebruik van de gronden en bouwwerken die in gebruik zijn bij het agrarisch bedrijf.

 

1.73 Tuincentrum [assortiment]

Een bedrijf dat is gericht op de verkoop van tuingerelateerde artikelen voor aanleg, inrichting en onderhoud van de tuin, kamerplanten en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen

 

Basisassortiment voor een tuincentrum

De artikelen die van oudsher bij tuincentra, hoveniersbedrijven en kwekerijen verkrijgbaar zijn, bestaande uit:

 

  1. levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen bollen, zaden, bomen (waaronder kerstbomen), heesters, coniferen, vaste planten, seizoensgroen/perkgoed, kamerplanten en snijbloemen;

  2. dood materiaal, waaronder in ieder geval begrepen gewasbescherming, meststoffen en grondproducten, vijver- en fonteinmateriaal, bestratingsmateriaal, tuinhout, blokhutten en tuinhuisjes, kastjes, tuingereedschappen, video's en boeken over tuin en planten, kunstbloemen, potterij en vazen, barbecue-artikelen, tuinmeubelen (inclusief kussens), tuinverlichting, terrasaankleding, erfafscheidingen.

 

Aanvullend assortiment voor een tuincentrum

Artikelen die door een tuincentra worden gevoerd, niet behoren tot het basisassortiment van een tuincentrum, een relatie hebben met dat basisassortiment en in overeenstemming zijn met de doelstelling van een tuincentrum:

 

1.74 Verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van detailhandel, al dan niet overdekt of besloten.

 

1.75 Voorgevel

de naar de openbare weg of een weg met een openbaar karakter gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel of een gebouw dat gevels heeft gekeerd naar meerdere wegen, de gevel die kennelijk vanuit stedenbouwkundig opzicht als zodanig moet worden aangemerkt, waarbij de toegangsdeur noch noodzakelijk noch bepalend is.

 

1.76 Voorgevelrooilijn

de lijn die, op peil, door het buitenwerkse vlak van de voorgevel loopt, welke lijn in geval van een bouwgrens waarnaar de voorgevel is gekeerd, wordt verondersteld te liggen ter plaatse van die bouwgrens.

 

1.77 Web- en internetwinkel

detailhandel zonder showroom, waarvan de handel via internet verloopt.

 

1.78 Weg

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten). Onder weg wordt niet verstaan achterpaden bij woningen, waaronder brandgangen en voetpaden.

 

1.79 Woning

een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend bedoeld voor de permanente huisvesting van één (1) afzonderlijk (gemeenschappelijk) huishouden (artikel 1.45).

 

1.80 Woningsplitsing

het splitsen van één (1) woning in, dan wel het gebruiken van één woning als, twee of meer zelfstandige woningen. Inpandig is onvoldoende samenhang tussen de verschillende ruimten en/of meerdere primaire ruimten aanwezig met het kennelijke doel afzonderlijke bewoning mogelijk te maken.

 

1.81 Wooneenheid

een zelfstandige woonruimte ondergebracht in een woongebouw met minimaal 2 wooneenheden (zelfstandige woningen), ontstaan als gevolg van woningsplitsing.

 

 

1.82 Woongebouw

een gebouw met meerdere zelfstandige woningen of wooneenheden.

 

1.83 Woonwagen

een voor bewoning bestemd hoofdgebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

 

2.1 Afstand tot de bouwperceelsgrens

kortste afstand van een bepaald punt van het bouwwerk tot de grens van het bouwperceel.

 

2.2 Afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens

kortste afstand van een bepaald punt van het bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel.

 

2.3 Bebouwingspercentage

het oppervlak dat met bouwwerken mag worden bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, dan wel bouwvlak, bestemmingsvlak of maatvoeringsvlak, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; dit percentage heeft geen betrekking op volledig ondergronds gelegen bebouwing.

 

2.4 Bouwhoogte

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.5 Dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

2.6 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

 

2.7 Goothoogte

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.

 

2.8 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

 

2.9 Ondergeschikte bouwonderdelen

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, droogstanden, ingangspartij, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

 

2.10 Oorspronkelijk hoofdgebouw

hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.

 

2.11 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.12 Oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

 

2.13 Peil

  1. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  2. indien in het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;

  3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, een tuinbouwbedrijf daar onder begrepen;

  2. de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij';

  3. een paardenhouderij, paardenstalling of paardenpension;

  4. een wormenkwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wormenkwekerij toegestaan';

  5. de uitoefening van een agrarische hulpbedrijf;

  6. agrarische bedrijfswoningen;

  7. plattelandswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';

  8. kleinschalige nevenactiviteiten;

  9. de uitoefening van buitenactiviteiten voor small group trainingen ten behoeve van bedrijf aanhuis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buitensport toegestaan';

  10. kleinschalig kamperen, uitsluitend binnen of direct aansluitend op het agrarisch bouwvlak;

  11. extensief recreatief medegebruik (dagrecreatie), zoals wandelen, fietsen, paardrijden, natuurobservatie of naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten;

  12. bestaande nutsvoorzieningen;

  13. behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden;

  14. water en voorzieningen voor de waterhuishouding, zoals watergangen, wadi's, bergingsvijvers en andere naar aard en omvang vergelijkbare voorzieningen;

  15. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen waar onder afrasteringen, teeltondersteunende voorzieningen, ontsluitingswegen voor percelen, wandel-, fiets-, -ruiterpaden, straatmeubilair en watergangen;

  16. niet-agrarische activiteiten ten behoeve van een aanliggende bestemming, uitsluitend en voorzover deze op grond van de regels van dit plan zijn toegestaan;

  17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij' uitsluitend een paardenhouderij;

  18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - laad- en loskuil toegestaan', uitsluitend een laad en loskuil.

 

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

  1. op of in de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;

  2. bouwwerken mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven agrarische bouwvlakken worden gebouwd, met uitzondering van de in artikel 3.2.4 genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bouw van kassen is niet toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch - intensieve veehouderij' mag de bestaande oppervlakte bedrijfsbebouwing zoals aanwezig op 29 november 2018, met niet meer dan 500 m2 uitgebreid worden;

  3. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van het huisvesten van dieren wordt slechts verleend, indien de aanvrager door middel van een rapportage heeft aangetoond dat dit niet leidt tot significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied;

  4. afstand tot een plattelandswoning bedraagt minimaal 10 m;

  5. goothoogte maximaal 6 m;

  6. bouwhoogte maximaal 12 m;

  7. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  8. binnen een bedrijfsgebouw mag maximaal één (1) bouwlaag ingericht worden voor het houden van dieren;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilhut' uitsluitend een schuilhut met een goothoogte van maximaal 3 m, een bouwhoogte van maximaal 4,5 m en een maximale oppervlakte van 45 m2.

 

3.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal één (1) bedrijfswoning per agrarisch bouwvlak;

  2. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels;

  3. herbouw van een plattelandswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.

 

3.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

 

I Binnen het agrarisch bouwvlak:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte van een afgedekte mestsilo maximaal 10 m;

  3. bouwhoogte van (voeder)silo’s, niet zijnde sleufsilo's, mestsilo's of hooibergen, maximaal 15 m;

  4. bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m;

  5. bouwhoogte van palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  6. bouwhoogte van overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  7. voor paardenbakken voor hobbymatig gebruik gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

II Buiten het agrarisch bouwvlak:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. afrasteringen ten behoeve van perceelsafscheidingen, met een hoogte van maximaal 1 m;

  3. paardenbakken voor hobbymatig gebruik, waarbij de regels van artikel 44.3 van toepassing zijn;

  4. bestaande nutsvoorzieningen;

  5. bij de bestemming behorende (erf)ontsluitingswegen;

  6. wandel-, fiets-, -ruiterpaden, straatmeubilair zoals picknicktafels, banken, afvalbakken, bewegwijzering en dergelijke, met een maximale bouwhoogte van 2,5 m.

 

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 3.3., een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

3.3.1 Oppervlakte bedrijfsbebouwing ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch - intensieve veehouderij'

Voor het vergroten van de bestaande oppervlakte bedrijfsbebouwing zoals aanwezig op 29 november 2018 met meer dan 500 m2 gelden de volgende voorwaarden:

  1. voorzien wordt in een goede inpassing, op basis van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd inpassingsplan, in overeenstemming met het Plussenbeleid zoals opgenomen in de bijlage van deze regels;

  2. in de omgevingsvergunning wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat bebouwing uitsluitend voor het houden van dieren mag worden gebruikt indien de maatregelen uit het inpassingsplan zijn gerealiseerd, beheerd en in stand worden gehouden;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3.2.

 

 

3.3.2 Goothoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen

Voor een afwijkende goothoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende voorwaarden:

  1. nut en noodzaak van een afwijkende goothoogte voor de bedrijfsvoering staat voldoende vast;

  2. de goothoogte bedraagt niet meer dan 8 m;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3.2.2.

 

3.3.3 Teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen c.q. aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen buiten het agrarisch bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde;

  2. aantoonbaar een directe relatie met de grond en het grondgebruik;

  3. bouwhoogte van tunnels maximaal 0,5 m;

  4. bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 3 m;

  5. aaneengesloten oppervlakte van maximaal 5.000 m2;

  6. afstand tot andere percelen met teeltondersteunende voorzieningen minimaal 250 m.

 

3.3.4 Tweede bedrijfswoning

Voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning gelden de volgende voorwaarden:

  1. er is sprake van noodzakelijk en intensief toezicht, waarbij nabijheid is vereist, en dat slechts duurzaam door 2 volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht;

  2. werkzaamheden verricht in een agrarisch verwant bedrijf en/of nevenactiviteiten binnen de bedrijfsvoering, leiden nooit tot een tweede bedrijfswoning;

  3. de tweede bedrijfswoning wordt gesitueerd binnen, of direct aansluitend op het bestaande agrarisch bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. indien de woning buiten het bouwvlak wordt geplaatst, de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak niet groter wordt dan 2,0 ha bij een grondgebonden agrarisch bedrijf, of niet groter wordt dan 1,0 ha bij een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf;

  2. de woning wordt niet achter de achtergevelrooilijn van bestaande bedrijfsbebouwing geplaatst;

  3. de achterste grens van het agrarisch bouwvlak ten opzichte van de openbare weg, wordt niet overschreden;

  4. de afstand tussen de (zij)gevel van de woning en de bestaande bebouwing bedraagt niet meer dan 15 m;

  5. de afstand tussen de (zij)gevel woning en het naburig agrarisch bouwvlak bedraagt minimaal 50 m;

  1. de woning wordt ontsloten via de bestaande uitweg(en) van het agrarisch bedrijf;

  2. voor de bedrijfswoning gelden de in artikel 44.2 genoemde regels.

 

 

3.3.5 Bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen, (deels) buiten het agrarisch bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

  1. binnen het bouwvlak is niet voldoende ruimte aanwezig;

  2. het bouwvlak mag aan maximaal één (1) zijde overschreden worden;

  3. de overschrijding van het bouwvlak bedraagt maximaal 10 m, voor de tweede bedrijfswoning geldt de in artikel 3.3.4 genoemde afstand;

  4. het bouwvlak wordt met niet meer dan 250 m2 overschreden;

  5. de afstand tot een naburig agrarisch bouwvlak en/of een naburige woning wordt niet kleiner dan 50 m;

  6. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak is na uitbreiding niet groter dan 2,0 ha bij een grondgebonden agrarisch bedrijf, of niet groter dan1,0 ha bij een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf;

  7. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3.2.2.

 

 

3.3.6 Grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak;

  2. aangetoond dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren;

  3. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  4. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven;

  5. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer dan 3 m. en is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem).

 

 

3.3.7 Omheining voor een paardenwei

Voor het bouwen van een omheining voor een paardenwei gelden de volgende voorwaarden:

  1. hoogte maximaal 1,7 m;

  2. de landschappelijke waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en gebouwen gelden de volgende voorwaarden:

 

3.4.1 Aantal bouwlagen

Binnen een bedrijfsgebouw mag maximaal één (1) bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren.

 

3.4.2 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

  1. De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [nummer]' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming zoals bedoeld in artikel 3.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;

  2. Onder a genoemde voorwaardelijke verplichting is van toepassing op locaties die in onderstaande tabel zijn opgenomen:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

specifieke vorm van groen - 6

 

Kleine Veldstraat 7

specifieke vorm van groen - 13

 

Uiversweg 6

specifieke vorm van groen - 14

 

Veldhuizensestraat 8

specifieke vorm van groen - 15

 

Doesburgseweg 22a

specifieke vorm van groen - 16

 

Broekzijdestraat 1b

specifieke vorm van groen - 17

 

Klooster 9

specifieke vorm van groen - 18

 

Kortslag 6

specifieke vorm van groen - 19

 

Oude Steeg 7

specifieke vorm van groen - 20

 

Pieriksestraat 2

 

 

3.4.3 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

Voor een mini-camping gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit, gerund door de bewoner(s) van de bedrijfswoning;

  2. gelegen binnen of direct aansluitend op een agrarisch bouwvlak;

  3. een mini-camping buiten het agrarisch bouwvlak is niet toegestaan ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Waardevol open gebied', 'Waarde - Natuur en landschap' en 'Waarde - Cultuurhistorie';

  4. gelegen buiten de contour van het plaatsgebonden risico externe veiligheid;

  5. de afstand tot een woning van derden bedraagt minimaal 30 m;

  6. de afstand tot een naburig kampeerterrein bedraagt minimaal 250 m;

  7. oppervlakte maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.;

  8. kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart t/m 31 oktober op het terrein aanwezig zijn;

  9. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  10. het terrein is voorzien van een goede landschappelijke inpassing met afschermende streekeigen beplanting;

  11. geen onevenredige aantasting van landschappelijke waarden.

 

3.4.4 Nevenactiviteiten

Voor nevenactiviteiten gelden de volgende voorwaarden:

  1. de (neven)activiteiten zijn te scharen onder één of meerdere van de volgende activiteiten:

  1. verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;

  2. horeca categorie 1, waarbij maximaal 50 m2 buitenruimte (terras);

  3. groepsaccommodatie voor maximaal 15 overnachtingsplaatsen;

  4. tentoonstellingsruimte;

  5. bezoektuinen;

  6. fietsverhuur;

  7. dagbesteding voor zorgbehoevenden;

  8. activiteiten gericht op beleving van agrarische activiteiten, natuur en/of landschap;

  9. stalling en langdurige opslag; brandgevaarlijke - en milieugevaarlijke stoffen, afval of stoffen die geurhinder kunnen veroorzaken uitgesloten;

  10. bouw van carnavalswagens;

  11. geluidsstudio, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geluidsstudio toegestaan'

  1. de oppervlakte beslaat maximaal 25% van de aanwezige bebouwing, met een maximum 350 m2, waarbij:

  1. maximaal 50 m2 horeca;

  2. maximaal 100 m2 voor tentoonstellingsruimte, activiteiten gericht op beleving van agrarische activiteiten of natuur en landschapsbeleving, of verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;

  3. maximaal 75 m2 voor een geluidsstudio;

  4. opslag en stalling uitsluitend in bestaande bebouwing;

  1. geen buitenopslag of stalling van goederen;

  2. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.

 

 

3.4.5 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken die in gebruik zijn bij een agrarisch bedrijf waarbij toename van stikstofdepositie plaats vindt;

  2. het uitoefenen van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf op een agrarisch bouwvlak dat niet is voorzien van de nadere aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij’;

  3. het uitoefenen van een glastuinbouwbedrijf;

  4. het uitoefenen van een manege;

  5. de aanleg van siertuinen (ten behoeve van een (bedrijfs)woning) buiten het agrarisch bouwvlak;

  6. het gebruik overeenkomstig artikel 3.4.3 indien de maatregelen voor landschappelijke inpassing niet zijn gerealiseerd en in stand wordt gehouden;

  7. het gebruik overeenkomstig de artikelen 3.4.3, 3.4.4, 46.1 of 46.2 indien niet voldoende parkeergelegenheid is gerealiseerd en in stand worden gehouden;

  8. verhuur van (horeca)ruimte ten behoeve van, al dan niet besloten, feesten of partijen;

  9. het gebruik van de bedrijfswoning als (burger)woning

 

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van artikel 3.1 of artikel 3.4.4, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 3.5 een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

3.5.1 Hondenschool, dierenpension

  1. de oppervlakte beslaat maximaal 25% van de bebouwing, met een maximum van 350 m2 waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de nevenactiviteiten niet meer bedraagt dan 350 m2;

  2. gebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak;

  3. trainingsveld(en) uitsluitend binnen of direct aansluitend aan het agrarisch bouwvlak;

  4. de afstand tussen de trainingsvelden en -accommodatie en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m;

  5. lichtmasten bij een trainingsveld zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. afstand tot Natura 2000 gebieden minimaal 50 m;

  2. bouwhoogte maximaal 6 m;

  3. lichtbundels zijn middels afscherming gericht op het trainingsveld.

 

3.5.2 Plattelandswoning

  1. het betreft een bestaande bedrijfswoning (geen nieuwbouw of functiewijziging van bedrijfsbebouwing);

  2. er blijft een bedrijfswoning voor het agrarisch bedrijf beschikbaar;

  3. de afstand tussen de plattelandswoning en een bedrijfsgebouw bedraagt minimaal 10 m;

  4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 150 m2;

  5. er kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;

  6. de plattelandswoning, bijbehorende bebouwing, tuin en erf blijven onderdeel van het agrarisch bouwvlak.

 

 

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1 en 3.6 het plan te wijzigen ten behoeve van:

 

3.6.1 Wijzigen of vergroten agrarisch bouwvlak

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij' is uitbreiding van het agrarisch bouwvlak niet toegestaan;

  2. de afstand tot een naburig agrarisch bouwvlak en/of een naburige woning wordt niet kleiner dan 50 m;

  3. er is sprake van een van een logische en compacte vorm c.q. opzet van het agrarisch bouwvlak;

  4. voor een grondgebonden agrarisch bedrijf:

  1. oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt na vergroting niet meer dan 2,0 ha;

  2. aantoonbaar sprake blijft van een grondgebonden agrarisch bedrijf;

  1. voor een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

  1. vergroting van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 10% van de bestaande oppervlakte, waarbij oppervlakte van het agrarisch bouwvlak na vergroting niet meer bedraagt dan 1,0 ha;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - het Broek': de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt na vergroting niet meer dan 1,0 ha.

 

3.6.2 Verwijderen van de aanduiding 'intensieve veehouderij'

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien:

  1. is gebleken dat het aangeduide bedrijfstype ter plaatse niet meer wordt uitgeoefend;

  2. op verzoek van de eigenaar, ten behoeve van de omschakeling van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf naar een grondgebonden agrarisch bedrijf, onder de voorwaarde dat aantoonbaar sprake is van een grondgebonden agrarisch bedrijf.

 

3.6.3 Omschakeling van agrarisch bedrijf naar woonfunctie

  1. het agrarisch bedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. voor het agrarisch bedrijf verleende milieuvergunningen worden ingetrokken;

  3. het bestaande bebouwingsoppervlak wordt met minimaal 50% gereduceerd, met dien verstande dat alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten wordt gesloopt;

  4. ter plaatse van 'Overige zone - Het Broek' bedraagt de afstand tot een agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' minimaal 300 m en de afstand tot overige agrarische bouwpercelen minimaal 100 m, met dien verstande dat indien wordt aangetoond dat een kortere afstand niet tot een extra belemmering voor het agrarische bedrijf leidt, deze kortere afstand is toegestaan, onder de voorwaarde dat de bestaande afstand tot het agrarisch bouwvlak niet kleiner wordt;

  5. voor het bepalen van het aantal woningen gelden in ieder geval de volgende overwegingen:

  1. voor het bepalen van de reductie van de bestaande bebouwingsoppervlakte geldt een rekenregel van een bebouwingsoppervlak van 250 m2 (normatief) per woning, inclusief bijbehorende bebouwing;

  2. maximaal 5 woningen (inclusief de bestaande bedrijfswoning), waarbij naast de bestaande bedrijfswoning maximaal 2 woongebouwen toegevoegd mogen worden;

  3. maximaal 1 woning (inclusief bestaande bedrijfswoning), indien de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing 1000 m2 of minder bedraagt;

  4. de aanwezige natuurwaarden, landschappelijke waarden en/of cultuur-historische waarden worden niet onevenredig geschaad;

  5. de woningen zijn stedenbouwkundig inpasbaar;

  6. het aantal woningen past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;

  1. de regels van artikel 27 ('Wonen') zijn van toepassing;

  2. het bestemmingsvlak van een woning (wonen inclusief tuin) is maximaal 1.200 m2;

  3. een omgevingsvergunning voor de bouw van woningen en bijbehorende bebouwing slechts wordt verleend indien aan de sloopverplichting is voldaan.

 

3.6.4 Omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een agrarisch verwant bedrijf

  1. het agrarisch bedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. detailhandel is niet toegestaan, behoudens ondergeschikte detailhandel met een assortiment ten behoeve van de hoofdfunctie.

 

3.6.5 Wijzigen naar dagrecreatie

  1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied';

  2. dagrecreatie uitsluitend in de vorm van een bedrijfsmatig geëxploiteerde visvijver;

  3. de regels van artikel 45.5 zijn van toepassing.

 

 

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

 

3.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanleggen van (toegangs)wegen, paden, banen voor zover dit plaatsvindt buiten het bouwvlak.

 

3.7.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 3.7.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. (erf)toegangswegen ter ontsluiting van een agrarisch bouwvlak, zoals weergegeven op de verbeelding, met een lengte van minder dan 25 m en een breedte van maximaal 4 m, met dien verstande dat maximaal 2 (erf)toegangswegen per agrarisch bouwvlak zijn toegestaan;

  2. werken of werkzaamheden die worden uitgevoerd binnen het agrariskch bouwvlak;

  3. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

3.7.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 3.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. in het geval van een (erf)toegangsweg: indien reeds 2 erftoegangswegen aanwezig zijn;

  2. de direct of indirect te verwachten gevolgen doen blijvend onevenredig afbreuk aan aanwezige natuur- of landschapswaarden;

  3. door het stellen van voorwaarden kunnen aanwezige natuur- of landschapswaarden onvoldoende geborgd worden.

 

 

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf;

  2. agrarische bedrijfswoningen;

  3. plattelandswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';

  4. kleinschalige nevenactiviteiten;

  5. kleinschalig kamperen, uitsluitend binnen of direct aansluitend op het agrarisch bouwvlak;

  6. bestaande nutsvoorzieningen;

  7. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

  8. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder teeltondersteunende voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

 

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 6 m;

  2. bouwhoogte kassen maximaal 8 m;

  3. bouwhoogte overige bedrijfsgebouwen maximaal 12 m;

  4. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  5. oppervlakte maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Code

Adres

Maximale oppervlakte bedrijfs-

bebouwing, inclusief kassen,

overkappingen en waterbassins

(exclusief bedrijfswoning en bijbehorende bebouwing)

specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw 1

Dijkweg 25

11.485 m2

specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw 2

Hoevestraat 7

21.275 m2

specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw 3

Oliemolen 2a

2.745 m2

specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw 4

Sleeg 23

2.910 m2

specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw 5

Sleeg 34

1.305 m2

specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw 6

Pannerdenseweg 4

3.315 m2

 

 

4.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal één (1) bedrijfswoning per agrarisch bouwvlak;

  2. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels;

  3. herbouw van een plattelandswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.

 

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2.  

  3. bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m;

  4. bouwhoogte van palen en (vlaggen)masten 6 m;

  5. bouwhoogte van overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  6. voor paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 4.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

4.3.1 Goothoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen

voor een afwijkende goothoogte van bedrijfsgebouwen, inclusief kassen, en overkappingen gelden de volgende voorwaarden:

  1. nut en noodzaak van een afwijkende goothoogte voor de bedrijfsvoering staat voldoende vast;

  2. de goothoogte bedraagt niet meer dan 8 m;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 4.2.2.

 

4.3.2 Oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen

voor het vergroten van de oppervlakte bedrijfsgebouwen zoals genoemd in artikel 4.2.2, gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitbreiding van maximaal 10% ten opzichte van de in artikel 4.2.2 onder e genoemde oppervlakte;

  2. uitbreiding vindt plaats binnen het bestaande agrarisch bouwvlak;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 4.2.2.

 

4.3.3 Bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, kassen en/of overkappingen, (deels) buiten het agrarisch bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

  1. binnen het bouwvlak is onvoldoende ruimte aanwezig;

  2. het bouwvlak mag aan maximaal één (1) zijde overschreden worden;

  3. de overschrijding van het bouwvlak bedraagt maximaal 10 m;

  4. het bouwvlak wordt met niet meer dan 250 m2 overschreden;

  5. de afstand tot een naburig agrarisch bouwvlak en/of een naburige woning wordt niet kleiner dan 50 m;

  6. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak is na uitbreiding niet groter dan 1,0 ha;

  7. de oppervlakte van de kassen bedraagt na uitbreiding maximaal 120% van de oppervlakte zoals aanwezig op 29 juni 2005 en niet meer dan 110% van de oppervlakte aanwezig op 15 februari 2015;

  8. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 4.2.2.

 

4.3.4 grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak;

  2. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren;

  3. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  4. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven;

  5. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer dan 3 m. en is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem).

 

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en gebouwen gelden de volgende voorwaarden:

 

4.4.1 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

  1. De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [nummer]' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 4.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;

  2. Onder a genoemde voorwaardelijke verplichting is van toepassing op locaties die in de onderstaande tabel zijn opgenomen:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

specifieke vorm van groen - 23

Hoevestraat 7

 

 

4.4.2 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

Voor een mini-camping gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit, gerund door de bewoner(s) van de bedrijfswoning;

  2. gelegen binnen of direct aansluitend op een agrarisch bouwvlak;

  3. een mini-camping buiten het agrarisch bouwvlak is niet toegestaan ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Waardevol open gebied', Waarde - Natuur en landschap' en 'Waarde - Cultuurhistorie';

  4. gelegen buiten de contour van het plaatsgebonden risico externe veiligheid;

  5. de afstand tot een woning van derden bedraagt minimaal 30 m;

  6. de afstand tot een naburig kampeerterrein bedraagt minimaal 250 m;

  7. oppervlakte maximaal 0,5 ha, met dien verstande dat de totale oppervlakte bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.;

  8. kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart t/m 31 oktober op het terrein aanwezig zijn;

  9. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  10. het terrein is voorzien van een goede landschappelijke inpassing met afschermende streekeigen beplanting;

  11. geen onevenredige aantasting van landschappelijke waarden.

 

4.4.3 Nevenactiviteiten

Voor nevenactiviteiten gelden de volgende voorwaarden:

  1. de (neven)activiteiten zijn te scharen onder één of meerdere van de volgende activiteiten:

  1. verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;

  2. horeca categorie 1, waarbij maximaal 50 m2 buitenruimte (terras);

  3. groepsaccommodatie voor maximaal 15 overnachtingsplaatsen;

  4. tentoonstellingsruimte;

  5. bezoektuinen;

  6. fietsverhuur;

  7. dagbesteding voor zorgbehoevenden;

  8. activiteiten gericht op beleving van agrarische activiteiten, natuur en/of landschap;

  9. stalling en langdurige opslag; brandgevaarlijke - en milieugevaarlijke stoffen, afval of stoffen die geurhinder kunnen veroorzaken uitgesloten;

  10. bouw van carnavalswagens;

  1. oppervlakte maximaal 25% van de aanwezige bebouwing, met een maximum 350 m2, waarbij

  1. maximaal 50 m2 horeca;

  2. maximaal 100 m2 voor tentoonstellingsruimte, activiteiten gericht op beleving van agrarische activiteiten of natuur en landschapsbeleving, of verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;

  3. opslag en stalling uitsluitend in bestaande bebouwing;

  1. geen buitenopslag of stalling van goederen;

  2. geen stalling en/of opslag in kassen;

  3. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.

 

4.4.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het uitoefenen van een andere agrarisch bedrijf dan een glastuinbouwbedrijf;

  2. het stallen van auto's, caravans, aanhangers en/of boten in kassen;

  3. het gebruik overeenkomstig artikelen 4.4.2 indien de maatregelen voor landschappelijke inpassing niet zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden;

  4. het gebruik overeenkomstig artikelen 4.4.2, 4.4.3, 46.1 of 46.2 indien niet voldoende parkeergelegenheid is gerealiseerd en in stand wordt gehouden;

  5. verhuur van (horeca)ruimte ten behoeve van v, al dan niet besloten, feesten of partijen;

  6. gebruik van een bedrijfswoning als (burger)woning.

 

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 of artikel 4.4.3, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 4.5 een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

4.5.1 Hondenschool, dierenpension

  1. de oppervlakte beslaat maximaal 25% van de bebouwing, met een maximum 350 m2, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de nevenactiviteiten niet meer bedraagt dan 350 m2;

  2. gebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak;

  3. trainingsveld(en) uitsluitend binnen of direct aansluitend aan het agrarisch bouwvlak;

  4. de afstand tussen de trainingsvelden en -accommodatie en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m;

  5. lichtmasten bij een trainingsveld zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1.  

  2. afstand tot Natura 2000 gebieden minimaal 50 m;

  3. bouwhoogte maximaal 6 m;

  4. lichtbundels zijn middels afscherming gericht op het trainingsveld.

 

4.5.2 Plattelandswoning

  1. het betreft een bestaande bedrijfswoning (geen nieuwbouw of functiewijziging van bedrijfsbebouwing);

  2. er blijft een bedrijfswoning voor het agrarisch bedrijf beschikbaar;

  3. de afstand tussen de plattelandswoning en een bedrijfsgebouw bedraagt minimaal 10 m;

  4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 150 m2;

  5. er kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;

  6. de plattelandswoning, bijbehorende bebouwing, tuin en erf blijven onderdeel van het agrarisch bouwvlak.

 

 

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1, en 4.6 het plan te wijzigen ten behoeve van:

 

4.6.1 Wijzigen of vergroten van het bouwvlak

  1. de afstand tot een naburig agrarisch bouwvlak en/of een naburige woning wordt niet kleiner dan 50 m;

  2. er is sprake van een van een logische en compacte vorm c.q. opzet van het agrarisch bouwvlak;

  3. de oppervlakte van de kassen bedraagt na uitbreiding maximaal 120% van de oppervlakte zoals aanwezig op 29 juni 2005;

  4. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt na vergroting niet meer dan1,0 ha;

  5. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 4.2.

 

4.6.2 Omschakelen van glastuinbouwbedrijf naar agrarisch bedrijf

  1. het glastuinbouwbedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. uitsluitend voor een grondgebonden agrarisch bedrijf;

  3. het uitoefenen van een (volwaardig) agrarisch bedrijf leidt niet tot significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Omschakeling is slechts mogelijk indien de aanvrager door middel van een rapportage heeft aangetoond dat dit niet leidt tot significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied;

  4. alle kassen moeten worden gesloopt;

  5. het bouwvlak mag vergroot worden tot maximaal 2,0 ha., onder de volgende voorwaarden:

  1. afstand tot een naburig agrarisch bouwvlak en/of woning wordt niet kleiner dan 50 m;

  2.  

  3. er is sprake van een van een logische en compacte vorm c.q. opzet van het agrarisch bouwvlak;

  1. de regels van artikel 3 voor een grondgebonden agrarisch bedrijf zijn van toepassing;

  2. het uitoefenen van het agrarisch bedrijf is slechts toegestaan indien aan de sloopverplichting is voldaan.

 

4.6.3 Omschakeling glastuinbouwbedrijf naar woonfunctie

  1. het glastuinbouwbedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. voor het glastuinbouwbedrijf verleende milieuvergunningen worden ingetrokken;

  3. het bestaande bebouwingsoppervlak wordt met minimaal 50% wordt gereduceerd, met dien verstande dat:

  1. alle kassen worden gesloopt;

  2. alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten wordt gesloopt;

  1. ter plaatse van 'Overige zone - Het Broek' bedraagt de afstand tot een agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' minimaal 300 m en de afstand tot overige agrarische bouwpercelen minimaal 100 m, met dien verstande dat indien wordt aangetoond dat een kortere afstand niet tot een extra belemmering voor het agrarisch bedrijf leidt, deze kortere afstand is toegestaan, onder de voorwaarde dat de bestaande afstand tot het agrarisch bouwvlak niet kleiner wordt;

  2. voor het bepalen van het aantal woningen gelden in ieder geval de volgende overwegingen:

  1. maximaal aantal woningen (inclusief bestaande bedrijfswoning) naar rato van onderstaande tabel:

 

oppervlakte te slopen kassen

aantal woningen

(inclusief bestaande bedrijfswoning)

 

500 m2 - 1.000 m2

1 woning

1.000 m2 - 2.500 m2

2 woningen

2.500 m2 - 8.000 m2

3 woningen

meer dan 8.000 m2

4 woningen

 

waarbij naast de bestaande bedrijfswoning maximaal 2 woongebouwen toegevoegd mogen worden;

 

  1. de aanwezige natuurwaarden, landschappelijke waarden en/of cultuur-historische waarden worden niet onevenredig geschaad;

  2. de woningen zijn stedenbouwkundig inpasbaar;

  3. het aantal woningen past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;

  1. de regels van artikel 27 zijn van toepassing;

  2. het bestemmingsvlak van een woning (wonen inclusief tuin) is maximaal 1.200 m2;

  3. een omgevingsvergunning voor de bouw van woningen en/of bijbehorende bebouwing slechts wordt verleend indien aan de sloopverplichting is voldaan.

 

4.6.4 Omschakelen van glastuinbouwbedrijf naar agrarisch verwant bedrijf

  1. het glastuinbouwbedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. detailhandel is niet toegestaan, behoudens ondergeschikte detailhandel met een assortiment ten behoeve van de hoofdfunctie.

 

4.6.5 Omschakelen van glastuinbouwbedrijf naar agrarisch hulpbedrijf

  1. het glastuinbouwbedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. voor het glastuinbouwbedrijf verleende vergunningen worden ingetrokken;

  3. alle kassen worden gesloopt;

  4. het uitoefenen van een agrarisch hulpbedrijf is slechts toegestaan indien aan de sloopverplichting is voldaan.

 

 

Artikel 5 Bedrijf

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van een bedrijf, waarbij uitsluitend een bedrijf is toegestaan zoals aangegeven in de tabel in artikel 5.4.1;

  2. bedrijfswoningen, maar niet ter plaatse zoals aangegeven in de tabel in artikel 5.2.3 onder b;

  3. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, water- en groenvoorzieningen, tuinen en erven.

 

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

Op of in de in 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 8 m;

  2. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  3. oppervlakte maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing,

inclusief overkappingen

(exclusief bedrijfswoning

en bijbehorende

bebouwing)

Specifieke vorm van bedrijf-1

Babberichseweg 31

425 m2

Specifieke vorm van bedrijf-2

Babberichseweg 33a-35

665 m2

Specifieke vorm van bedrijf-3

Babberichseweg 39

225 m2

Specifieke vorm van bedrijf-4

Babberichseweg 41

875 m2

Specifieke vorm van bedrijf-5

Babberichseweg 43

500 m2

Specifieke vorm van bedrijf-6

Babberichseweg 56a

165 m2

Specifieke vorm van bedrijf-7

Babberichseweg 58a

170 m2

Specifieke vorm van bedrijf-8

Babberichseweg 60

895 m2

Specifieke vorm van bedrijf-9

Babberichseweg 79

315 m2

Specifieke vorm van bedrijf-10

Babberichseweg 82

215 m2

Specifieke vorm van bedrijf-11

Beekseweg 23

495 m2

Specifieke vorm van bedrijf-12

Beekseweg 53

125 m2

Specifieke vorm van bedrijf-13

Sleeg 37

75 m2

Specifieke vorm van bedrijf-14

Beekseweg 63

300 m2

Specifieke vorm van bedrijf-15

Bingerdensedijk 1a

245 m2

Specifieke vorm van bedrijf-16

Brinkenweg 2

275 m2

Specifieke vorm van bedrijf-17

Het Klooster 8

160 m2

Specifieke vorm van bedrijf-18

Het Klooster 16

400 m2

Specifieke vorm van bedrijf-19

Kleine Matenweg 2

845 m2

Specifieke vorm van bedrijf-20

Kloosterpad 19

860 m2

Specifieke vorm van bedrijf-21

Koestraat 11

1.960 m2

Specifieke vorm van bedrijf-22

Koestraat 19

160 m2

Specifieke vorm van bedrijf-23

Kruisstraat 4-6

970 m2

Specifieke vorm van bedrijf-24

Methen (ongenummerd)

0 m2

Specifieke vorm van bedrijf-25

Nieuwe Steeg 9

1.390 m2

Specifieke vorm van bedrijf-26

Oude Steeg 12/12a

2.150 m2

Specifieke vorm van bedrijf-27

Oude Steeg 16

275 m2

Specifieke vorm van bedrijf-28

Pannerdenseweg 12

410 m2

Specifieke vorm van bedrijf-29

Rijksweg A12 (ongenummerd)

(Feldhausener Weg 10)

265 m2

Specifieke vorm van bedrijf-30

Rivierweg 3-3a

550 m2

Specifieke vorm van bedrijf-31

Slenterweg 22

815 m2

 

5.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal één (1) bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van 'Specifieke vorm van bedrijf -27' uitsluitend een bedrijfswoning in de vorm van een woonwagen is toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-[nummer]' als in onderstaande tabel is aangegeven is een bedrijfswoning niet toegestaan:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

adres

Specifieke vorm van bedrijf-6

Babberichseweg 56a

Specifieke vorm van bedrijf-7

Babberichseweg 58a

Specifieke vorm van bedrijf-15

Bingerdenseweg 1a

Specifieke vorm van bedrijf-24

Methen ongenummerd

Specifieke vorm van bedrijf-25

Nieuwe Steeg 9

Specifieke vorm van bedrijf-29

 

Rijksweg A12 (ongenummerd)

(Feldhausener Weg 10)

 

  1. voor bedrijfswoningen, met uitzondering van de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf -27' gelden de in artikel 44.2 genoemde regels;

  2. voor de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf-27' gelden de volgende regels:

  1. oppervlakte maximaal 75 m2;

  2. bouwhoogte maximaal 3,5 m.

 

5.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheidingen maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  5. voor paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.2 en artikel 5.2.4, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en artikel 5.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

5.3.1 Oppervlakte van bedrijfsgebouwen

Voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, inclusief overkappingen, zoals genoemd in artikel 5.2.2, gelden de volgende voorwaarden:

  1. verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein is niet mogelijk;

  2. uitbreiding van maximaal 100 m2 ten opzichte van de in artikel 5.2.2, onder c genoemde oppervlakte;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- [nummer]' als genoemd in onderstaande tabel bedraagt de oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen na uitbreiding niet meer dan 250 m:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

Specifieke vorm van bedrijf-12

Beekseweg 53

Specifieke vorm van bedrijf-13

Sleeg 37

Specifieke vorm van bedrijf-15

Bingerdensedijk 1a

Specifieke vorm van bedrijf-17

Het Klooster 8

Specifieke vorm van bedrijf-18

Het Klooster 16

Specifieke vorm van bedrijf-19

Kleine Matenweg 2

Specifieke vorm van bedrijf-20

Kloosterpad 19

Specifieke vorm van bedrijf-23

Kruisstraat 4-6

Specifieke vorm van bedrijf-25

Nieuwe Steeg 9

Specifieke vorm van bedrijf-26

Oude Steeg 12/12a

Specifieke vorm van bedrijf-27

Oude Steeg 16

Specifieke vorm van bedrijf-28

Pannerdenseweg 12

Specifieke vorm van bedrijf-29

 

Rijksweg A12 (ongenummerd)

(Feldhausener Weg 10)

Specifieke vorm van bedrijf-30

Rivierweg 3/3a

 

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-[nummer]' als genoemd in onderstaande tabel is de oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen na uitbreiding maximaal 350 m2:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

Specifieke vorm van bedrijf-1

Babberichseweg 31

Specifieke vorm van bedrijf-2

Babberichseweg 33/33a/35

Specifieke vorm van bedrijf-4

Babberichseweg 41

Specifieke vorm van bedrijf-5

Babberichseweg 43

Specifieke vorm van bedrijf-6

Babberichseweg 56a

Specifieke vorm van bedrijf-7

Babberichseweg 58a

Specifieke vorm van bedrijf-8

Babberichseweg 60

Specifieke vorm van bedrijf-9

Babberichseweg 79

Specifieke vorm van bedrijf-10

Babberichseweg 82

Specifieke vorm van bedrijf-11

Beekseweg 23

Specifieke vorm van bedrijf-14

Beekseweg 63

Specifieke vorm van bedrijf-16

Brinkenweg 2

Specifieke vorm van bedrijf-21

Koestraat 11

Specifieke vorm van bedrijf-22

Koestraat 19

Specifieke vorm van bedrijf-24

Methen (ongenummerd)

Specifieke vorm van bedrijf-31

Slenterweg 22

 

  1. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 5.2.2.

 

5.3.2 Bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van een bedrijfsgebouwen en/of overkappingen (deels) buiten het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

  1. binnen het bouwvlak is niet voldoende ruimte aanwezig;

  2. het bestemmingsvlak mag aan maximaal één (1) zijde overschreden worden;

  3. de overschrijding van de bestemmingsgrens bedraagt maximaal 5 m;

  4. het bestemmingsvlak wordt met niet meer dan 25 m2 overschreden;

  5. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 5.2.2. en 5.3.1

 

5.3.3 Grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren;

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven

  4. uitsluitend achter het verlengde van de voorgevel;

  5. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer dan 2 m. en is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem).

 

 

5.4 Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1 Bedrijfsactiviteiten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - [nummer]' is uitsluitend de in onderstaande tabel opgenomen bedrijf toegestaan:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

bedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-1

Babberichseweg 31

hoveniersbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-2

 

Babberichseweg 33/33a/35

(exclusief 33b en 33c)

malerij/molen/atelier/grutterij,

waarbij voor de grutterij (detailhandel) een maximale bruto oppervlakte van 35 m2 is toegestaan.

Specifieke vorm van bedrijf-3

Babberichseweg 39

bouwbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-4

Babberichseweg 41

houtzagerij

Specifieke vorm van bedrijf-5

Babberichseweg 43

houtzagerij

Specifieke vorm van bedrijf-6

Babberichseweg 56a

bouwbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-7

Babberichseweg 58a

opslag

Specifieke vorm van bedrijf-8

Babberichseweg 60

drukkerij

Specifieke vorm van bedrijf-9

Babberichseweg 79/79a

transportbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-10

Babberichseweg 82

smederij

Specifieke vorm van bedrijf-11

Beekseweg 23

meubelstoffeerder

Specifieke vorm van bedrijf-12

Beekseweg 53

vishandel

(geen detailhandel)

Specifieke vorm van bedrijf-13

Sleeg 37

bouwbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-14

Beekseweg 63

tekenbureau

Specifieke vorm van bedrijf-15

 

Bingerdensedijk 1a

opslag/ bouw van

carnavalswagens

Specifieke vorm van bedrijf-16

 

Brinkenweg 2

garagebedrijf

(zonder showroom of

benzineverkooppunt)

Specifieke vorm van bedrijf-17

Het Klooster 8

smederij

Specifieke vorm van bedrijf-18

Het Klooster 16

bouwbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-19

Kleine Matenweg 2

opslag

Specifieke vorm van bedrijf-20

Kloosterpad 19/21

houtzagerij

Specifieke vorm van bedrijf-21

Koestraat 11

caravanstalling

Specifieke vorm van bedrijf-22

Koestraat 19

schoenmakerij

Specifieke vorm van bedrijf-23

Kruisstraat 4-6

bouwbedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-24

Methen (ongenummerd)

groen- en gronddepot

Specifieke vorm van bedrijf-25

 

Nieuwe Steeg 9

onderhoud en stalling van materieel

Specifieke vorm van bedrijf-26

Oude Steeg 12/12a

landbouwmechanisatiebedrijf

Specifieke vorm van bedrijf-27

Oude Steeg 16

 

autodemontagebedrijf,

inclusief opslag van autowrakken

Specifieke vorm van bedrijf-28

Pannerdenseweg 12

veehandelaar

Specifieke vorm van bedrijf-29

 

Rijksweg A12 (ongenummerd)

(Feldhausener We 10)

stalling en opslag

Specifieke vorm van bedrijf-30

 

Rivierweg 3/3a

reparatie en verkoop van motoren (inclusief showroom)

Specifieke vorm van bedrijf-31

Slenterweg 22

bouwbedrijf

 

 

5.4.2 Inrichtingsvoorschriften

Voor de als 'Bedrijf' aangewezen gronden gelden de volgende inrichtingsvoorschriften:

  1. goederen en materialen ten behoeve van de bedrijfsvoering mogen uitsluitend opgeslagen of gestald worden achter, het verlengde van, de voorgevel, met dien verstande dat permanente stalling van caravans, boten, auto's als onderdeel van de bedrijfsvoering uitsluitend in (bedrijfs)gebouwen mag plaats vinden;

  2. in afwijking van het gestelde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-26' uitstalling van agrarische werktuigen en landbouwmachines voor het verlengde van de voorgevel toegestaan zoals aangegeven in de bijlage bij deze regels;

  3. opslag van goederen materialen is toegestaan tot een hoogte van maximaal 2 m;

  4. in afwijking het gestelde onder c. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-27' voor autowrakken een stapelhoogte van maximaal 3 m toegestaan.

 

5.4.3 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

  1. De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [nummer]' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming zoals bedoeld in artikel 5.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage bij deze regels;

  2. Onder a genoemde voorwaardelijke verplichting is van toepassing op locaties die in de onderstaande tabel zijn opgenomen:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

specifieke vorm van groen - 10

Oude Steeg12-12a

specifieke vorm van groen - 21

Babberichseweg 31

specifieke vorm van groen - 2

Pannerdenseweg 12

 

5.4.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. de opslag van goederen of materialen voor, het verlengde van, de voorgevel van de bedrijfsgebouwen, tenzij in de regels van dit plan anders is bepaald;

  2. de uitoefening van een ander bedrijf dan vermeld in de tabel in artikel 5.4.1;

  3. het gebruik overeenkomstig artikel 46.2 indien niet voldoende parkeergelegenheid is gerealiseerd en in stand wordt gehouden;

  4. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

 

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

5.5.1 Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 5.4.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 5.5, een omgevingsvergunning verlenen voor een andere dan de bestaande bedrijfsactiviteit onder de volgende voorwaarden:

  1. passend binnen de bedrijfsbestemming;

  2. minimaal 1 milieucategorie lager dan het toegestane (bestaande) bedrijf;

  3. geen verslechtering van het woon- en (leef)klimaat;

  4. geen Bevi-inrichtinge;

  5. geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen;

  6. de in artikel 5.2.2 onder c genoemde oppervlakte niet wordt vergroot.

 

 

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

5.6.1 Omschakeling van bedrijf naar woonfunctie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1, het plan te wijzigen ten behoeve van de omschakeling van een bedrijf naar een woonfunctie, onder de volgende voorwaarden:

  1. het bedrijf wordt permanent beëindigd;

  2. voor het bedrijf verleende milieuvergunningen worden ingetrokken;

  3. het bestaande bebouwingsoppervlak wordt met minimaal 50% gereduceerd, met dien verstande dat alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten moet wordt gesloopt;

  4. ter plaatse van 'Overige zone - Het Broek' bedraagt de afstand tot een agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' minimaal afstand 300 m en tot overige agrarische bouwpercelen minimaal 100 m, met dien verstande dat indien wordt aangetoond dat een kortere afstand niet tot extra belemmeringen leidt voor een naburig (agrarisch) bedrijf, deze kortere afstand is toegestaan, onder de voorwaarde dat de bestaande afstand tot het agrarisch bouwvlak niet kleiner wordt;

  5. voor het bepalen van het aantal woningen gelden in ieder geval de volgende overwegingen:

  1. een reductie van minimaal 50% van de bestaande bebouwingsoppervlakte; voor het bepalen van de reductie van de bestaande bebouwingsoppervlakte geldt een rekenregel van een bebouwingsoppervlak van minimaal 250 m2 (normatief) per woning, inclusief bijbehorende bebouwing;

  2. maximaal 5 woningen (inclusief de bestaande bedrijfswoning), waarbij naast de bestaande bedrijfswoning maximaal 2 woongebouwen toegevoegd mogen worden;

  3. maximaal 1 woning (inclusief bestaande bedrijfswoning), indien de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing 1000 m2 of minder bedraagt;

  4. de aanwezige natuurwaarden, landschappelijke waarden en/of cultuur-historische waarden worden niet onevenredig geschaad;

  5. de woningen zijn stedenbouwkundig inpasbaar;

  6. het aantal woningen past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;

  1. de regels van artikel 27 ('Wonen') zijn van toepassing;

  2. het bestemmingsvlak van een woning (wonen inclusief tuin) is maximaal 1.200 m2;

  3. een omgevingsvergunning voor de bouw van woningen en/of bijbehorende bebouwing wordt slechts verleend als aan de sloopverplichting is voldaan.

 

 

Artikel 6 Bedrijf - Afvalverwerking

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Afvalverwerking’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. afvalberging en de be- en verwerking van afvalstoffen in de vorm van:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mobiele installatie' tevens:

  1. landschapsbouw ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het stortterrein

  2. bij bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen, (andere) verhardingen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

  1. Op of in de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;

  2. (bedrijfs)gebouwen, inclusief overkappingen, mogen uitsluiten binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

 

6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bebouwingspercentage maximaal 20% van het bouwvlak;

  2. bouwhoogte maximaal 10 m;

  3. in afwijking van artikel 6.2.1 onder b mag buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 10% van de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte.

 

6.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding maximaal 3 m;

  3. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten maximaal 9 m;

  4. bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mobiele installatie' maximaal 12 m;

  5. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 6 m.

 

 

6.3 Specifieke gebruiksregels

 

6.3.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik overeenkomstig de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. het ter bewaring in depot(s) zetten van afvalstoffen tot een hoogte van maximaal 10 m;

  2. het boven op het stortlichaam ter bewaring in depot(s) zetten van herbruikbare afvalstoffen tot een bouwhoogte van maximaal 5 m, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stortplaats';

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stortplaats' uitsluitend stort van (niet herbruikbare) afvalstoffen plaatsvindt, waarbij veraarding en ontwatering van baggerspecie, biologische reiniging van grond, het bewaren (tijdelijk opslaan) van herbruikbare afvalstoffen en het bewerken van herbruikbare afvalstoffen met mobiele installaties slechts mag plaatsvinden voor zo lang en voor zo ver het terrein niet behoeft te worden benut voor het storten van afvalstoffen.

 

6.3.2 Inrichtingsvoorschriften

 

De in 6.1 bedoelde afval- en/of bouwstoffen mogen slechts worden gestort tot een hoogte van maximaal 17,2 m en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stortplaats' tot een hoogte van maximaal 24 m, met dien verstande dat deze hoogte mag worden verhoogd met de dikte van een bovenafdichting.

 

6.3.3 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. stort van afvalstoffen ter plaatse van de 'specifieke vorm van bedrijf - mobiele installatie'

  2. een (bedrijfs)woning;

  3. grondgebonden zonnepanelen met een omvang van de opstelling c.q. installatie die groter is dan noodzakelijk om te voorzien in de eigen energiebehoefte.

 

 

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

6.4.1 Hoogte van de stortplaats

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van artikel 6.3.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1, een omgevingsvergunning verlenen voor een andere hoogte van de stortplaats, onder de volgende voorwaarden :

  1. ter verkrijging van een verantwoorde aansluiting op de hoogte van het aangrenzende stortlichaam

  2. tijdelijk in geval geval van een voorgestane herinrichting;

  3. niet hoger dan 24 m.

 

 

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening 1

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een gascompressiestation;

  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 12 m, waarbij maximaal 25 m voor ondergeschikte bouwdelen;

  2. bebouwingspercentage maximaal 25% van het bestemmingsvlak.

 

7.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 3 m;

  2. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 10 m.

 

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 7.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

7.3.1 Bebouwingspercentage

Voor het vergroten van het bebouwingspercentage als genoemd in artikel 7.2 onder b gelden de volgende voorwaarden:

  1. bebouwingspercentage maximaal 30% van het bestemmingsvlak;

  2. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 7.2.2;

 

 

7.4 Specifieke gebruiksregels

 

7.4.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. een (bedrijfs)woning.

 

 

Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening 2

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een gastransport meet- en regelstation;

  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

8.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 3,5 m;

  2. totale oppervlakte maximaal 350 m2.

 

8.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 3 m;

  2. bouwhoogte palen en masten maximaal10 m;

  3. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2 of 8.2.3, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 8.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

8.3.1 Bedrijfsgebouwen

Voor een grotere totale oppervlakte bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, als genoemd in artikel 8.2.2 onder c gelden de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 600 m2;

  2. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 8.2.2.

 

8.3.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor een afwijkende hoogte van de in artikel 8.2.2 onder c genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende voorwaarden:

  1. bouwhoogte maximaal 6 m.

 

 

8.4 Specifieke gebruiksregels

 

8.4.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. een (bedrijfs)woning.

 

 

Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening 3

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een gastransport meet- en regelstation;

  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

9.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 3,5 m;

  2. totale oppervlakte maximaal 350 m2.

 

9.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte van bovengrondse leidingen maximaal 1,5 m;

  2. bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 3 m;

  3. bouwhoogte van palen, masten en verticale leidingen maximaal 10 m

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

9.3 Specifieke gebruiksregels

 

9.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. een (bedrijfs)woning.

 

 

Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening 4

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

10.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 3,5 m;

  2. oppervlakte maximaal 110 % van de bestaande bebouwing zoals aanwezig op 15 februari 2015.

 

10.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheidingen maximaal 2 m;

  2. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  3. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

10.3 Specifieke gebruiksregels

 

10.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. opslag van goederen of materialen voor, het verlengde van, de voorgevel van de bedrijfsgebouwen, tenzij in de regels van dit plan anders is bepaald;

  2. opslag van goederen of materialen hoger dan 2 m;

  3. een (bedrijfs)woning.

 

 

Artikel 11 Bos

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. houtproductie;

  2. behoud van aanwezige natuur- en landschapswaarden;

  3. extensieve dagrecreatie;

  4. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder schuilhutten, observatiehutten, informatieborden, hekwerken, ontsluitingswegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen.

 

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

11.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. oppervlakte per bouwwerk maximaal 10 m2;

  2. bouwhoogte maximaal 3 m;

  3. maximaal 2 gebouwen per hectare.

 

11.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. Op of in de in artikel 11.1 bedoelde gronden is het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde niet toegestaan, met uitzondering van informatieborden, straatmeubilair en perceelsafscheidingen; het bouwen van perceelsafscheidingen is toegestaan mits deze aantoonbaar geen belemmering vormen voor aanwezige fauna;

  2. bouwhoogte perceelsafscheiding en informatieborden maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 1,5 m.

 

 

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder a, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 11.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

11.3.1 oppervlakte van gebouwen

Voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte per bouwwerk maximaal 50 m2.

 

 

11.4 Specifieke gebruiksregels

 

11.4.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik voor verblijfsrecreatie;

  2. het al dan niet tijdelijk plaatsen van caravans of andere kampeermiddelen;

  3. het gebruik van gebouwen en/of gronden voor detailhandel of horeca;

  4. het beoefenen van lawaaisporten, individueel of in groeps- of verenigingsverband;

  5. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten of mest;

  6. het gebruik van gronden voor al dan niet kortstondig en/of incidentele evenementen, festiviteiten of manifestaties.

 

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

11.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van verhardingen;

  2. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Wet Natuurbescherming of de gemeentelijke kapverordening niet van toepassing zijn.

 

11.5.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 11.5.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits beschermde waarden niet worden aangetast;

  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

11.5.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 11.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. nut, noodzaak en wenselijkheid van de werken of werkzaamheden staat onvoldoende vast;

  2. de direct of indirect te verwachten gevolgen doen blijvend onevenredig afbreuk aan aanwezige natuur- en/of landschapswaarden, dan wel;

  3. door het stellen van voorwaarden kunnen de aanwezige ecologische- en landschapelijke waarden onvoldoende geborgd worden.

  4. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten;

  5. door initiatiefnemer geen zekerheidstelling is afgegeven met betrekking tot de compensatie van het verloren areaal, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de aanwezige natuur- en/of landschapswaarden.

 

 

Artikel 12 Cultuur en ontspanning

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een museum;

  2. een toeristisch informatiepunt;

  3. bijeenkomsten

  4. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

12.2.2 Gebouwen

aan de bestaande bebouwing mag in de uiterlijke verschijningsvorm geen verandering worden aangebracht.

 

12.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte palen en masten maximaal 6 m;

  3. bouwhoogte overige bouwwerken maximaal 3 m.

 

 

12.3 Specifieke gebruiksregels

 

12.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. een (bedrijfs)woning.

 

 

Artikel 13 Detailhandel

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van detailhandel, waarbij uitsluitend detailhandelsactiviteiten zijn toegestaan zoals aangegeven in de tabel in artikel 13.3.1;

  2. een bedrijfswoning;

  3. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

 

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Algemeen

Op of in de in 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

13.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 6 m;

  2. bouwhoogte maximaal 11 m;

  3. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  4. oppervlakte maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

adres

maximale oppervlakte bebouwing (inclusief bedrijfswoningen en bijbehorende bebouwing)

Specifieke vorm van detailhandel - 1

Babberichseweg 48

380 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 2

Babberichseweg 80

435 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 3

Beekseweg 42a

145 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 4

Panovenweg 25

255 m2

 

13.2.3 Bedrijfswoning

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 bedrijfswoning per bouwvlak;

  2. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels.

 

13.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte erfafscheidingen achter de voorgevel maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  5. voor paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

 

13.3 Specifieke gebruiksregels

 

13.3.1 Detailhandelactiviteiten

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - [nummer]' is uitsluitend in onderstaande tabel opgenomen detailhandel toegestaan:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

adres

detailhandelactiviteit

Specifieke vorm van detailhandel - 1

Babberichseweg 48

fiets- en bromfietshandel

Specifieke vorm van detailhandel - 2

Babberichseweg 80

bakkerij

Specifieke vorm van detailhandel - 3

Beekseweg 42a

fiets- en bromfietshandel

Specifieke vorm van detailhandel - 4

Panovenweg 25

kledingverhuurbedrijf

 

  1. Het bruto vloeroppervlak voor detailhandel bedraagt maximaal de oppervlakte zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

adres

maximaal bruto vloeroppervlak detailhandel

Specifieke vorm van detailhandel - 1

Babberichseweg 48

115 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 2

Babberichseweg 80

90 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 3

Beekseweg 42a

100 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 4

Panovenweg 25

190 m2

 

13.3.2 Aantal bouwlagen

Binnen een bedrijfsgebouw mag uitsluitend de begane grond gebruikt worden als verkoopvloeroppervlak, zijnde voor publiek toegankelijke (winkel)ruimte.

 

13.3.3 Tentoonstellingsruimte

Het gebruik van de bedrijfsgebouwen voor een tentoonstellingsruimte is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. bruto vloeroppervlak maximaal 100 m2;

  2. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving;

  3. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  4. de gezamenlijke oppervlakte van beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast en tentoonstellingsruimte bedraagt niet meer dan 150 m2.

 

 

13.3.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. uitoefening van detailhandelsactiviteiten anders dan vermeld in de tabel in artikel 13.3.1;

  2. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein;

  3. het gebruik van de bedrijfswoning als (burger)woning indien niet aan de verplichtingen genoemd in artikel 13.5.1 is voldaan.

 

 

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van artikel 13.3.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 13.4, een omgevingsvergunning verlenen voor een andere dan de bestaande detailhandelactiviteit onder de volgende voorwaarden:

  1. dit niet leidt niet tot een structurele aantasting van de verzorgingsstructuur;

  2. dit niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau;

  3. de in artikel 13.2.2 genoemde oppervlakte niet wordt vergroot.

 

 

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

13.5.1 Omschakeling van detailhandel naar woonfunctie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1, het plan te wijzigen ten behoeve van de omschakeling van een detailhandel naar een woonfunctie, onder de volgende voorwaarden:

  1. de detailhandelsactiviteiten worden permanent beëindigd;

  2. maximaal één (1) woning (inclusief de bestaande bedrijfswoning);

  3. de regels van artikel 27 ('Wonen') zijn van toepassing, waarbij de totale oppervlakte bijbehorende bebouwing maximaal 150 m2 bedraagt;

  4. het bestemmingsvlak van de woning is maximaal 1.200 m2;

  5. bewoning van de woning is slechts toegestaan indien aan de sloopverplichting is voldaan.

 

 

Artikel 14 Detailhandel - Tuincentrum

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Detailhandel - Tuincentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een tuincentrum;

  2. ondergeschikte horeca;

  3. een bedrijfswoning;

  4. tentoonstellingsruimte;

  5. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

 

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

 

14.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 6 m;

  2. bouwhoogte maximaal 8 m;

  3. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  4. oppervlakte maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

maximale oppervlakte

bedrijfsbebouwing,

inclusief overkappingen

(exclusief bedrijfswoning

en bijbehorende bebouwing)

 

Specifieke vorm van detailhandel - 5

Pannerdenseweg 8a

6.725 m2

Specifieke vorm van detailhandel - 6

Slenterweg 5

3.470 m2

 

14.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 bedrijfswoning per bestemmingsvlak;

  2. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels.

 

14.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  3. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  4. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  5. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  6. voor hobbymatige paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

 

14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 14.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

14.3.1 Oppervlakte van bedrijfsgebouwen

Voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, inclusief overkappingen, zoals genoemd in artikel 14.2.2, gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitbreiding van maximaal 10% ten opzichte van de in artikel 14.2.2 onder d genoemde oppervlakte;

  2. uitbreiding vindt plaats binnen het bestaande bestemmingsvlak;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 14.2.2.

 

 

14.4 Specifieke gebruiksregels

 

14.4.1 Detailhandelsactiviteiten

Voor detailhandel ter plaatse van de bestemming gelden de volgende regels:

  1. uitsluitend detailhandel in het basis- en aanvullend assortiment voor tuincentra en brancheverwante artikelen;

  2. minimaal 60% van het verkoopvloeroppervlak (binnen en buiten) dient in gebruik te zijn voor detailhandel in het basis assortiment voor tuincentra.

 

14.4.2 Verkoop van brancheverwante artikelen

Voor verkoop van brancheverwante artikelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. de verkoop van brancheverwante artikelen is gekoppeld aan de verkoop van basisproducten van een tuincentrum;

  2. het verkoopvloeroppervlak van brancheverwante artikelen bedraagt maximaal 20% van het totale verkoopvloeroppervlak;

 

14.4.3 Aantal bouwlagen

Binnen een bedrijfsgebouw mag uitsluitend de begane grond gebruikt worden als verkoopvloeroppervlak, zijnde voor publiek toegankelijke (winkel)ruimte.

 

14.4.4 Ondergeschikte horeca

Voor ondergeschikte horeca gelden de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 25% van de bebouwing, met een maximum 100 m2;

  2. uitsluitend horeca categorie 1;

  3. zitplaatsen dienen inpandig te worden aangeboden;

  4. toegang uitsluitend via die hoofdingang van de hoofdactiviteit (geen aparte directe of indirecte toegang);

  5. de horeca mag niet zodanig prominent aanwezig zijn dat het de uitstraling van een regulier horecabedrijf krijgt;

  6. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit; de hoofdactiviteit dient tevens geopend te zijn als de horeca dit is;

  7. verhuur tijdens of buiten openingstijden voor al dan niet besloten feesten en partijen is niet toegestaan.

 

14.4.5 Tentoonstellingsruimte

Het gebruik van de gronden, de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken voor een tentoonstellingsruimte is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. bruto vloeroppervlak maximaal 100 m2;

  2. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving;

  3. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  4. de gezamenlijke oppervlakte van beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast en tentoonstellingsruimte bedraagt niet meer dan 150 m2.

 

14.4.6 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. uitoefening van detailhandelsactiviteiten anders dan vermeld in artikel 14.4.1;

  2. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

 

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1, en 14.5 het plan te wijzigen ten behoeve van:

 

14.5.1 Omschakeling van tuincentrum naar glastuinbouw

 

  1. het uitoefen van een glastuinbouwbedrijf leidt niet tot significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;

  2. geen vergroting van de bestaande glasopstand;

  3. de regels voor glastuinbouw zijn van toepassing, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.6.2.

 

14.5.2 Omschakeling van tuincentrum naar woonfunctie

  1. het tuincentrum wordt permanent beëindigd;

  2. het bestaande bebouwingsoppervlak met minimaal 50% wordt gereduceerd, met dien verstande dat:

  1. alle kassen worden gesloopt;

  2. alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten wordt gesloopt;

  1. voor het bepalen van het aantal woningen gelden in ieder geval de volgende overwegingen:

  1. maximaal aantal woningen (inclusief bestaande bedrijfswoning) naar rato van onderstaande tabel:

 

oppervlakte te slopen kassen

aantal woningen

(inclusief bestaande bedrijfswoning)

 

500 m2 - 1.000 m2

1 woning

1.000 m2 - 2.500 m2

2 woningen

2.500 m2 - 8.000 m2

3 woningen

meer dan 8.000 m2

4 woningen

 

waarbij naast de bestaande bedrijfswoning maximaal 2 woongebouwen toegevoegd mogen worden;

 

  1. de aanwezige natuurwaarden, landschappelijke waarden en/of cultuur-historische waarden worden niet onevenredig geschaad;

  2. de woningen zijn stedenbouwkundig inpasbaar;

  3. het aantal woningen past binnen het woningbouwprogramma;

  1. de regels van artikel 27 ('Wonen') zijn van toepassing;

  2. het bestemmingsvlak van een woning (inclusief tuin) is maximaal 1.200 m2;

  3. en omgevingsvergunning voor de bouw van woningen en/of bijbehorende bebouwing wordt slechts verleend indien aan de sloop verplichting is voldaan.

 

 

Artikel 15 Groen

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen, inclusief vijvers en watergangen;

  2. speelvoorzieningen;

  3. kunstobjecten;

  4. bestaande nutsvoorzieningen;

  5. behoud van aanwezige natuur- en landschapswaarden;

  6. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, water, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zoals waterberging, infiltratievoorzieningen en waterafvoer.

 

 

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken geen gebouw zijnde, worden gebouwd.

 

15.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  3. bouwhoogte speeltoestellen en kunstobjecten maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) 3 m;

  5. het structurele karakter van de groenzone blijft in stand.

 

 

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

15.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet of de gemeentelijke kapverordening niet van toepassing zijn;

  2. het dempen van watergangen en/of -partijen;

  3. het aanbrengen van verhardingen.

 

15.3.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 15.3.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits het (structurele) groene karakter niet wordt aangetast;

  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

15.3.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 15.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. nut, noodzaak en wenselijkheid van de werken of werkzaamheden 15.3.1staat onvoldoende vast;

  2. de direct of indirect te verwachten gevolgen doen blijvend onevenredig afbreuk aan aanwezige natuur- of landschapswaarden;

  3. de waterhuishouding wordt onevenredig aangetast;

  4. het structurele karakter van de groenzone wordt onaanvaardbaar aangetast;

  5. door het stellen van voorwaarden kunnen natuur- en landschapswaarden of belangen van de waterhuishouding onvoldoende geborgd worden.

 

 

15.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden voor verblijfsrecreatie;

  2. het al dan niet tijdelijk plaatsen van caravans of andere kampeermiddelen;

  3. het beoefenen van lawaaisporten, individueel of in groeps- of verenigingsverband;

  4. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten of mest;

  5. het gebruik van gronden voor al dan niet kortstondig en/of incidentele evenementen, festiviteiten of manifestaties.

 

 

Artikel 16 Horeca

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van een horecabedrijf, waarbij uitsluitend een horecabedrijf is toegestaan zoals aangegeven in de tabel in artikel 16.4.1;

  2. een bedrijfswoning, maar niet ter plaatse zoals aangegeven in de tabel in artikel 16.2.3

  3. kamerverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-3';

  4. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, water- en groenvoorzieningen, tuinen en erven.

 

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

16.2.2 Bedrijfsbebouwing

Voor bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 6 m;

  2. bouwhoogte maximaal 8 m;

  3. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  4. oppervlakte maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing

inclusief

overkappingen(exclusief bedrijfswoning en

bijbehorende bebouwing)

Specifieke vorm van horeca-1

Babberichseweg 2

280 m2

Specifieke vorm van horeca-2

Babberichseweg 33b-33c

250 m2

Specifieke vorm van horeca-3

Beekseweg 28a

195 m2

Specifieke vorm van bedrijf-4

Emmerichseweg 4

350 m2

Specifieke vorm van horeca-5

Kwartiersedijk 1

265 m2

Specifieke vorm van horeca-6

Panovenweg 18

345 m2

 

16.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal één (1) bedrijfswoning per bestemmingsvlak;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-[nummer]' als in onderstaande tabel is aangegeven is een bedrijfswoning niet toegestaan:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

Specifieke vorm van horeca-6

Panovenweg 18

 

  1. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels.

 

16.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte speeltoestellen maximaal 6 m;

  5. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  6. voor hobbymatige paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

 

16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.2 onder c, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 16.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

16.3.1 Dakhelling van bedrijfsgebouwen

Voor een afwijkende dakhelling van bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende voorwaarden:

  1. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 16.2.2.

 

 

16.4 Specifieke gebruiksregels

 

16.4.1 Bedrijfsactiviteiten

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-[nummer]' is uitsluitend de in onderstaande tabel opgenomen horeca-categorie toegestaan:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

categorie

Specifieke vorm van horeca-1

Babberichseweg 2

categorie 2a

Specifieke vorm van horeca-2

Babberichseweg 33c

categorie 2a

Specifieke vorm van horeca-3

Beekseweg 28a

categorie 3a

Specifieke vorm van horeca-4

Emmerichseweg 4

categorie 2a

Specifieke vorm van horeca-5

Kwartiersedijk 1

categorie 4

Specifieke vorm van horeca-6

Panovenweg 18

categorie 2a

 

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-6' zijn, in afwijking van categorie 2a, maximaal 10 besloten feesten en partijen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. maximaal 100 bezoekers per festiviteit;

  2. festiviteiten dienen inpandig, in de bestaande bebouwing, gehouden te worden;

  3. parkeren op eigen terrein.

 

16.4.2 Aantal bouwlagen

Binnen een bedrijfsgebouw mag uitsluitend de begane grond gebruikt worden voor horeca-activiteiten, zijnde voor publiek toegankelijke ruimte.

 

16.4.3 Kamerverhuur

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-3' en onder de volgende voorwaarden:

  1. maximaal 6 kamers (onzelfstandige woonruimte).

 

16.4.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. uitoefening van horeca-activiteiten anders dan vermeld in de tabel in artikel 16.4.1;

  2. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

 

16.4.5 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

  1. De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [nummer]' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 16.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;

  2. Onder a genoemde voorwaardelijke verplichting is van toepassing op de locaties die in onderstaande tabel zijn opgenomen:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

Specifieke vorm van groen - 24

Babberichseweg 33c

 

 

Artikel 17 Kantoor

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoor;

  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, water- en groenvoorzieningen.

 

 

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

17.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. goothoogte, de bestaande goothoogte;

  2. bouwhoogte, de bestaande hoogte (per bouwdeel);

  3. oppervlakte, de bestaande oppervlakte.

 

17.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

17.3 Specifieke gebruiksregels

 

17.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. gebruiken en/of verhuren als congres- of vergaderaccommodatie;

  2. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

 

17.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1 en 17.4 het plan te wijzigen ten behoeve van:

 

17.4.1 Omschakeling van kantoor naar horeca

  1. alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten wordt gesloopt;

  2. uitsluitend horeca t/m categorie 2b;

  3. uitsluitend in bestaande gebouwen;

  4. bruto oppervlak maximaal 300 m2.

 

17.4.2 Omschakeling van kantoor naar cultuur en ontspanning

  1. alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten wordt gesloopt;

  2. uitsluitend ten behoeve van een atelier, museum of creativiteitscentrum;

  3. uitsluitend in bestaande gebouwen;

  4. bruto oppervlak maximaal 700 m2.

 

 

17.4.3 Omschakeling van kantoor naar wonen

  1. woningen mogen uitsluitend gerealiseerd worden in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat alle bebouwing die naar oordeel van het bevoegd gezag de landschappelijke waarden en/of beeldkwaliteit onevenredig aantasten wordt gesloopt;

  2. het aantal woningen past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;

  3. de regels van artikel 27 ('Wonen') zijn van toepassing, met dien verstande dat voor bijbehorende bouwwerken artikel 44.2.2 onder c van toepassing is;

  4. een omgevingsvergunning voor de bouw van woningen en/of bijbehorende bebouwing slechts wordt verleend indien de bedrijfsbebouwing is gesloopt wordt slechts verleend als aan de sloopverplichting is voldaan.

 

 

Artikel 18 Maatschappelijk

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen, waarbij uitsluitend voorzieningen zijn toegestaan zoals aangegeven in de tabel in artikel 18.4.1 ;

  2. ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse zoals aangegeven in de tabel in artikel 18.4.3;

  3. ondergeschikte detailhandel, uitsluitend ter plaatse zoals aangegeven in de tabel in artikel 18.4.2;

  4. een bedrijfswoning, maar niet ter plaatse zoals aangegeven in de tabel in artikel 18.2.3;

  5. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, water- en groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en erven.

 

 

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Algemeen

  1. Op of in de in artikel 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;

  2. gebouwen, inclusief overkappingen, mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven mag een gebouw binnen het hele bestemmingsvlak worden gebouwd.

 

18.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 6 m, met dien verstande dat de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-3 (Breulylaan 3) en specifieke vorm van maatschappelijk-4 (Breulylaan ong) niet meer bedraagt dan 3,5 m;

  2. bouwhoogte maximaal 8 m;

  3. dakhelling minimaal 15° en maximaal 60°;

  4. oppervlakte maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

maximale oppervlakte

bedrijfsbebouwing,

inclusief overkappingen

(exclusief

bedrijfswoning en

bijbehorende

bebouwing)

 

Specifieke vorm van maatschappelijk-1

Babberichseweg 25

20 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-2

Babberichseweg 58

675 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-3

Breulylaan 3

170 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-4

Breulylaan ong.

60 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-5

Doesburgseweg 49

700 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-6

Mariendaalseweg 21-23

2.440 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-7

Methen 8

1.080m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-8

Reisenakker 12

1.060 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-9

Slenterweg 2

600 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-10

Slenterweg 8

180 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-11

Slenterweg 29

400 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-12

Beekseweg 24

825 m2

 

 

18.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 bedrijfswoning per bestemmingsvlak;

  2. Ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-[nummer]' als in onderstaande tabel is aangegeven is een bedrijfswoning niet toegestaan:

 

Ter plaatse van de aanduiding

adres

 

Specifieke vorm van maatschappelijk-1

Babberichseweg 25

Specifieke vorm van maatschappelijk-2

Babberichseweg 58

Specifieke vorm van maatschappelijk-3

Breulylaan 3

Specifieke vorm van maatschappelijk-4

Breulylaan ong.

Specifieke vorm van maatschappelijk-9

Slenterweg 2

Specifieke vorm van maatschappelijk-10

Slenterweg 8

Specifieke vorm van maatschappelijk-11

Slenterweg 29

 

  1. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels

 

18.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten, maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.2 onder c , onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 18.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

18.3.1 Dakhelling van bedrijfsgebouwen

Voor een afwijkende dakhelling van bedrijfsgebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende voorwaarden:

  1. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 18.2.2.

 

 

18.4 Specifieke gebruiksregels

 

18.4.1 Bedijfsactiviteiten

 

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-[nummer]' is uitsluitend in onderstaande tabel opgenomen activiteit toegestaan:

 

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

activiteit

Specifieke vorm van maatschappelijk-1

Babberichseweg 25

begraafplaats

Specifieke vorm van maatschappelijk-2

Babberichseweg 58

verenigingsgebouw

Specifieke vorm van maatschappelijk-3

Breulylaan 3

sterrenwacht

Specifieke vorm van maatschappelijk-4

Breulylaan ong

bijenstal

Specifieke vorm van maatschappelijk-5

Doesburgseweg 49

dierenpension

Specifieke vorm van maatschappelijk-6

 

Mariendaalseweg 21-23

zorginstelling (wonen),

dagbesteding, mede in de vorm van ondergeschikte detailhandel en/of

ondergeschikte horeca met een maximale oppervlakte van 50 m2

Specifieke vorm van maatschappelijk-7

 

Methen 8

beschermd wonen,

maximaal 8 eenheden,

dagbesteding, mede in de vorm van ondergeschikte detailhandel met een maximale oppervlakte van 50 m2

 

Specifieke vorm van maatschappelijk-8

 

Reisenakker 12

zorghuis (geen bewoning), voedselbank

Specifieke vorm van maatschappelijk-9

Slenterweg 2

verenigingsgebouw

Specifieke vorm van maatschappelijk-10

 

Slenterweg 8

verenigingsgebouw,

muziekoefenruimte

Specifieke vorm van maatschappelijk-11

Slenterweg 29

verenigingsgebouw

Specifieke vorm van maatschappelijk-12

Beekseweg 24

 

kinderboerderij, speeltuin met ondergeschikte horeca,

buitenschoolse opvang/

oppascentrale,1 zomerhuisje,

3 appartementen (voor permanente bewoning) in het bestaande hoofd- gebouw en maximaal 3 recreatieve onderkomens met een maximale oppervlakte van 60 m2

 

 

18.4.2 Ondergeschikte detailhandel

Het gebruik van gronden en gebouwen voor ondergeschikte detailhandel is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-[nummer]’ zoals in onderstaande tabel is opgenomen:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

Specifieke vorm van maatschappelijk-6

Mariendaalseweg 21-23

Specifieke vorm van maatschappelijk-7

Methen 8

 

  1. oppervlakte maximaal 25% van de bebouwing, met een maximum van 50 m2, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca niet meer bedraagt dan 25% van de bebouwing;

  2. uitsluitend detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten.

 

 

18.4.3 Ondergeschikte horeca

Het gebruik van gronden en gebouwen voor ondergeschikte horeca is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 25% van de bebouwing, met een maximum van 50 m2, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel niet meer bedraagt dan 25% van de bebouwing;

  2. uitsluitend horeca categorie 1;

  3. oppervlakte terrasvoorziening maximaal 50 m2, met dien verstande dat de afstand van een woning van derden minimaal 30 m bedraagt;

  4. verhuur tijdens of buiten openingstijden voor al dan niet besloten feesten en partijen is niet toegestaan.


    Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 2 februari 2022 geldt dit artikel niet voor het perceel Beekseweg 24 te Babberich.

 

 

18.4.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. uitoefening van andere activiteiten dan vermeld artikel 18.4.1;

  2. verhuur van (ondergeschikte) horecavoorzieningen voor al dan niet besloten feesten, partijen of bijeenkomsten;


    Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 2 februari 2022 geldt dit artikel niet voor het perceel Beekseweg 24 te Babberich.

  3. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

 

Artikel 19 Natuur

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de bescherming, instandhouding en verbetering van de natuur- en landschapswaarden;

  2. het behoud van cultuurhistorische waarden;

  3. bij de bestemming horende bouwwerken en voorzieningen, waar onder observatiehutten, informatieborden, hekwerken, wildpassages en wandelpaden.

 

 

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

19.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  1. uitsluitend bestaande gebouwen en overkappingen;;

  2. bestaande bouwwerken mogen niet worden vergroot.

 

19.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  1. Op of in de in artikel 19.1 bedoelde gronden is het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde niet toegestaan, met uitzondering van informatieborden en straatmeubilair; het bouwen van perceelsafscheidingen is toegestaan mits deze aantoonbaar geen belemmering vormen voor aanwezige fauna;

  2. bouwhoogte perceelsafscheidingen en informatieborden maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 1,5 m.

 

 

19.3 Specifieke gebruiksregels

 

19.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden voor verblijfsrecreatie;

  2. het al dan niet tijdelijk plaatsen van caravans of andere kampeermiddelen;

  3. het gebruik van gebouwen en/of gronden voor detailhandel of horeca;

  4. het beoefenen van lawaaisporten, individueel of in groeps- of verenigingsverband;

  5. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten of mest;

  6. het gebruik van gronden voor al dan niet kortstondige en/of incidentele evenementen, festiviteiten of manifestaties.

 

 

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

19.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. vellen van bomen;

  2. rooien, verwijderen of slechten van houtgewassen, houtwallen of beplantingselementen;

  3. dempen, verdiepen, verondiepen of verbreden van sloten, poelen en/of andere waterlopen of –partijen;

  4. ingrepen in de (grond)waterhuishouding zoals het graven of dempen van sloten, het bouwen of slechten van dammen of stuwen, het aanleggen van een drainagestelsel;

  5. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, vergraven, ophogen, egaliseren, diepploegen of scheuren van gronden;

  6. het aanbrengen van ondergrondse leidingen waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 0,5 m bedraagt;

  7. het aanleggen van wegen, paden of banen;

  8. aanbrengen van (overige) verhardingen.

 

19.4.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 19.4.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits beschermde waarden niet worden aangetast;

  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

19.4.3 Advies

Ten aanzien van het uitvoeren van werkzaamheden genoemd in artikel 19.4.1 onder c of d wordt advies ingewonnen bij het waterschap.

 

19.4.4 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waarin het behoud van ecologische- en/of landschappelijke waarden, al dan niet door mitigerende en/of compenserende maatregelen, bij uitvoering naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond.

 

19.4.5 Toelaatbaarheid

De in artikel 19.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. nut, noodzaak of wenselijkheid van de werken of werkzaamheden staat onvoldoende vast;

  2. door uitvoering van de werken of werkzaamheden, dan wel de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, doen onevenredig afbreuk aan aanwezige natuur- en/of landschapswaarden, met dien verstande dat een omgevingsvergunning voor activiteiten genoemd in artikel 19.4.1 onder a en b in ieder geval worden geweigerd indien verloren areaal onvoldoende wordt gecompenseerd. Voor deze compensatie gelden de volgende regels:

  1. compensatie is gelijkwaardig, in kwaliteit en kwantiteit, aan het areaal dat verloren gaat;

  2. indien houtopstand als bedoeld in de Boswet wordt geveld bedraagt de compensatie 133% van het verloren areaal voor bos met een ontwikkeltijd tot 25 jaar, respectievelijk 167% voor bos met een ontwikkeltijd van 25 jaar of meer;

  3. compensatie wordt zo veel mogelijk gerealiseerd aan of nabij het aangetaste gebied;

  4. indien compensatie niet aangesloten of in de directe nabijheid van het aangetaste gebied kan worden gerealiseerd, kan deze elders binnen de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' gerealiseerd worden;

  5. er ontstaat een duurzame situatie;

  1. door het stellen van voorwaarden kunnen aanwezige natuur- en/of landschapswaarden onvoldoende geborgd worden;

  2. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten;

  3. door initiatiefnemer geen zekerheidstelling is afgegeven met betrekking tot de compensatie van het verloren areaal of mitigerende maatregelen, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.

 

 

Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie – Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. extensieve dagrecreatie;

  2. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';

  3. paintballterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintballterrein';

  4. behoud van aanwezige natuur- en landschapswaarden;

  5. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, verhardingen, parkeergelegenheden.

 

 

20.2 Bouwregels

 

20.2.1 Algemeen

Op of in de in 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

20.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  1. maximaal 3 gebouwen per bestemmingsvlak, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dagrecreatie-volkstuin';

  2. oppervlakte per gebouw maximaal 30 m2;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dagrecreatie-volkstuin', een bebouwingspercentage van maximaal 50% per perceel (tuin);

  4. bouwhoogte maximaal 3 m;

 

20.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen, (vlaggen)masten, kunstwerken en speelvoorzieningen maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

20.3 Nadere eisen

 

20.3.1 Plaats en afmeting van de bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en/of de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van borging of bevordering van de natuur- en landschapswaarden.

 

 

20.4 Specifieke gebruiksregels

 

20.4.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. (recreatief) overnachten;

  2. plaatsen van caravans of andere kampeermiddelen;

  3. beoefenen van lawaaisporten, individueel of in groeps- of verenigingsverband;

 

 

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

 

20.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. vellen van bomen;

  2. rooien, verwijderen of slechten van houtgewassen, houtwallen of beplantingselementen;

  3. aanbrengen van verhardingen.

 

20.5.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 20.5.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits beschermde waarden niet worden aangetast;

  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

20.5.3 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waarin het behoud van ecologische- en/of landschappelijke waarden, al dan niet door mitigerende en/of compenserende maatregelen, bij uitvoering naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond.

 

20.5.4 Toelaatbaarheid

De in artikel 20.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. nut, noodzaak of wenselijkheid van de werken of werkzaamheden staat onvoldoende vast;

  2. de direct of indirect te verwachten gevolgen doen blijvend onevenredig afbreuk aan aanwezige natuur- en landschapswaarden;

  3. door het stellen van voorwaarden kunnen de aanwezige natuur- en landschapswaarden onvoldoende geborgd worden;

  4. door initiatiefnemer is geen zekerheidstelling is afgegeven met betrekking tot de compensatie van het verloren areaal of mitigerende maatregelen, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.

 

 

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kampeerterreinen;

  2. ondergeschikte horeca;

  3. ondergeschikte detailhandel in de vorm van een kampwinkel of kiosk;

  4. kleinschalige recreatieve voorzieningen;

  5. bedrijfswoningen;

  6. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, sanitaire voorzieningen, schuilgelegenheden, water- en groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, en verhardingen.

 

 

21.2 Bouwregels

 

21.2.1 Algemeen

Op of in de in artikel 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

21.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen (niet zijnde recreatieverblijven of groepsaccommodatie), inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 3 m;

  2. bouwhoogte maximaal 5 m.

 

21.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 bedrijfswoning per bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'tweede bedrijfswoning toegestaan' maximaal 2 bedrijfswoningen per bestemmingsvlak zijn toegestaan;

  2. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels.

 

21.2.4 Recreatieve onderkomens

  1. maximaal het aantal zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatieve onderkomens' op de verbeelding is aangegeven, waarbij de volgende rekenregels van toepassing zijn;

 

recreatieverblijf

 

rekeneenheid recreatieve onderkomens

standplaats voor mobiele kampeermiddelen,

zoals tent, tourcaravan, kampeerauto

1 per eenheid

trekkershut

1 per eenheid

stacaravan

1 per eenheid

recreatiewoning (max 70 m2)

1 per eenheid

recreatiewoning (70 -90 m2)

2 per eenheid

groepsaccommodatie

0,25 per overnachtingsplaats

 

21.2.4.1 Recreatieverblijven

Voor recreatieverblijven gelden de volgende regels:

  1. oppervlakte maximaal 70 m2;

  2. berging maximaal 6 m2;

  3. goothoogte maximaal 3 m;

  4. bouwhoogte maximaal 4 m;

  5. afstand tot andere bouwwerken minimaal 3 m;

 

waarbij voor maximaal 2 eenheden onderstaande, afwijkende, maatvoering is toegestaan:

  1. oppervlakte maximaal 90 m2;

  2. bouwhoogte maximaal 6 m.

 

21.2.4.2 Groepsaccommodaties

voor groepsaccommodaties gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 groepsaccommodatie per bestemmingsvlak;

  2. maximaal 25 overnachtingsplaatsen;

  3. totale oppervlakte maximaal 350 m2;

  4. goothoogte maximaal 3 m;

  5. bouwhoogte maximaal 5 m;

  6. afstand tot andere bouwwerken minimaal 5 m.

 

21.2.5 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding maximaal 2 m;

  3. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  4. bouwhoogte speeltoestellen maximaal 6 m;

  5. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m;

  6. voor paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels.

 

 

21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 21.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 21.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

21.3.1 Aantal groepsaccommodaties

Voor meerdere groepsaccommodaties op een kampeerterrein gelden de volgende voorwaarden:

  1. het maximum aantal recreatieve onderkomens zoals ter plaatse aangeduid op de verbeelding wordt niet overschreden, waarbij de in artikel 21.2.4 onder a genoemde rekenregels van toepassing zijn;

  2. de maximale capaciteit van de groepsaccommodaties wordt vastgelegd;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 21.2.2.

 

21.3.2 Onderlinge afstand tussen recreatieverblijven

Voor het verkleinen van de onderlinge afstand tussen recreatieve onderkomens gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend ten behoeve van aaneengesloten bebouwing;

 

21.3.3 Bouwhoogte speeltoestellen

Voor een hogere bouwhoogte van speeltoestellen gelden de volgende voorwaarden:

  1. bouwhoogte maximaal 9 m.

 

21.3.4 Grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren;

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven;

  4. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer dan 2 m. en is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem).

 

 

21.4 Specifieke gebruiksregels

 

21.4.1 Aantal recreatieve onderkomens

Per bestemmingsvlak bedraagt het maximum aantal recreatieve onderkomens, waar onder begrepen de standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen, niet meer dan dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatieve onderkomens' is aangegeven, waarbij de rekenregels van van artikel 21.2.4 toepassing zijn.

 

21.4.2 Ondergeschikte detailhandel

Het gebruik van gronden en bedrijfsgebouwen voor kleinschalige detailhandel (kampwinkel) is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend ten dienste van de hoofdbestemming;

  2. bruto vloeroppervlak maximaal 50 m2.

 

21.4.3 Ondergeschikte horeca

Het gebruik van gronden en bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte horeca is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 150 m2, dan wel de oppervlakte zoals in onderstaande tabel aangegeven:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

Maximale oppervlakte

(bruto vloeroppervlak horeca)

 

Specifieke vorm van recreatie-1

Beekseweg 8

430 m2

Specifieke vorm van recreatie-2

Beekseweg 28

265 m2

 

  1. toegang uitsluitend via die hoofdingang van de hoofdactiviteit (het terrein) (geen aparte directe of indirecte toegang);

  2. horeca mag niet zodanig prominent aanwezig zijn dat het de uitstraling van een regulier horecabedrijf krijgt;

  3. verhuur tijdens of buiten openingstijden voor al dan niet besloten feesten en partijen is niet toegestaan.

 

21.4.4 Verharding

Binnen de bestemming is maximaal 2.000 m2 (half)verharding per hectare toegestaan.

 

21.4.5 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. permanent (laten) bewonen van recreatieverblijven of andere kampeermiddelen;

  2. overschrijding van het maximum aantal recreatieve onderkomens zoals ter plaatse aangeduid op de verbeelding;

  3. gebruik/verhuur van ruimte ten behoeve van al dan niet besloten feesten of partijen;

  4. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

 

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van artikel 21.4.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 21.5, een omgevingsvergunning verlenen voor een groter aantal recreatieve onderkomen of groepsaccommodaties, onder de volgende voorwaarden:

 

21.5.1 Aantal recreatieve onderkomens

voor een groter aantal recreatieve onderkomens dan dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatieve onderkomens' op de verbeelding is aangegeven gelden de volgende voorwaarden:

  1. maximaal 45 eenheden per hectare, waarbij de in artikel 21.2.4 onder a genoemde rekenregels van toepassing zijn.

 

21.5.2 Aantal groepsaccommodaties

Voor meerdere groepsaccommodaties op een kampeerterrein gelden de volgende voorwaarden:

  1. het maximum aantal recreatieve onderkomens zoals ter plaatse aangeduid op de verbeelding wordt niet overschreden, waarbij de in 21.2.4 onder a genoemde rekenregels van toepassing zijn;

  2. de maximale capaciteit van de groepsaccommodaties en het maximum aantal recreatieve onderkomens wordt in de vergunning vastgelegd;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 21.2.4.

 

 

Artikel 22 Sport - Manege

 

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport - Manege’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een manege;

  2. ondergeschikte horeca;

  3. ondergeschikte detailhandel;

  4. een bedrijfswoning;

  5. een bestaande groepsaccommodatie, zoals aangegeven in de tabel in artikel 22.3.1;

  6. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder een stapmolens, een longeercirkels, buitenrijbanen, paardenbakken, parkeergelegenheden, verhardingen, ontsluitingswegen, en groenvoorzieningen.

 

 

22.2 Bouwregels

 

22.2.1 Algemeen

  1. Op of in de in artikel 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;

  2. gebouwen, inclusief overkappingen, mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

 

22.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. goothoogte maximaal 6 m;

  2. bouwhoogte maximaal 12 m;

  3. dakhelling minimaal 15°, maximaal 60°.

 

22.2.3 Bedrijfswoning

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 bedrijfswoning per bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een tweede bedrijfswoning is toegestaan;

  2. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels.

 

22.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte afrasteringen ten behoeve van perceelsafscheidingen maximaal 1,7 m,

  3. bouwhoogte van een omheining van paardenbakken, rijbanen, weiden, longeercirkels, maximaal 1,7 m,

  4. bouwhoogte perceel- of erfafscheidingen binnen het bouwvlak, maximaal 2 m;

  5. bouwhoogte palen en (vlaggen)masten maximaal 6 m;

  6. bouwhoogte speeltoestellen maximaal 6 m;

  7. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

22.3 Specifieke gebruiksregels

 

22.3.1 Groepsaccommodatie

Het gebruik van gronden en gebouwen voor groepsaccommodatie is

toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend de bestaande groepsaccommodatie zoals opgenomen in onderstaande tabel:

 

adres

 

Tutenburgsestraat 4

 

  1. oppervlakte maximaal 575 m2;

  2. maximaal 65 overnachtingsplaatsen;

  3. voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  4. verhuur van (horeca)ruimte ten behoeve van al dan niet besloten feesten of partijen is niet toegestaan.

 

22.3.2 Ondergeschikte horeca

Het gebruik van bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte horeca is toegestaan

onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 25% van de bebouwing met een maximum van 50 m2, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de (ondergeschikte) detailhandel en (ondergeschikte) horeca niet meer bedraagt dan 25% van de bebouwing;

  2. uitsluitend horeca categorie 1;

  3. geen buitenopslag of stalling van goederen;

  4. oppervlakte terrasvoorziening maximaal 50 m2, met dien verstande dat de afstand van een woning van derden minimaal 30 m bedraagt;

  5. de horeca mag niet zodanig prominent aanwezig zijn dat de naar de openbare weg gekeerde gevel en de gevel waar de ingang van de hoofdactiviteit is gevestigd de uitstraling van een regulier horecabedrijf krijgt;

  6. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit; de hoofdactiviteit dient tevens geopend te zijn als de horeca dit is;

  7. verhuur tijdens of buiten openingstijden voor al dan niet besloten feesten en partijen is niet toegestaan.

 

22.3.3 Ondergeschikte detailhandel

Het gebruik van bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte detailhandel is

toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 25% van de bedrijfsgebouwen, met een maximum 100 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca niet meer bedraagt dan 25% van de bebouwing;

  2. assortiment uitsluitend ten dienste van de ruitersport;

  3. toegang uitsluitend via die hoofdingang van de hoofdactiviteit (geen aparte directe of indirecte toegang);

  4. openingstijden van de winkel zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit; de hoofdactiviteit is tevens geopend als de winkel dit is.

 

22.3.4 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval

gerekend:

  1. het permanent (laten) bewonen van de groepsaccommodatie;

  2. gebruik/verhuur van de (ondergeschikte) horeca-voorziening voor al dan niet besloten feesten, partijen of bijeenkomsten;

  3. het gebruik van onbebouwde gronden anders dan als parkeergelegenheid, bij onvoldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

 

22.3.5 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

  1. De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [nummer]' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 22.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;

  2. Onder a genoemde voorwaardelijke verplichting is van toepassing op de locaties die in onderstaande tabel zijn opgenomen:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

Specifieke vorm van groen - 25

Tutenburgsestraat 4

  1. Een uitbreiding van de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [25]', betreffende Tutenburgsestraat 4 te Giesbeek, mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 22.1, indien de landschappelijke inpassing op het noordelijke weiland en de nieuwe beplanting op het bedrijfsperceel zijn gerealiseerd, worden beheerd en in stand worden gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels. Deze voorwaardelijke verplichting heeft dus geen betrekking op de beplanting die ten tijde van de planvaststelling al bestond (zoals de bestaande vlechtheggen tussen en rond de weilanden van de manege).


Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 2 februari 2022 is de tekst van dit artikel vervangen.

 

 

Artikel 23 Tuin

 

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuin;

  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

 

23.2 Bouwregels

 

23.2.1 Bouwverbod

  1. Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken op te richten.

  2. Deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

 

23.2.2 Uitzonderingen op het bouwverbod

In afwijking van 23.2.1 mogen bouwwerken opgericht worden onder de volgende voorwaarden:

 

23.2.2.1 Algemeen

Op of in de in 23.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

 

23.2.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  1. totale oppervlakte maximaal 30 m2, waarbij de gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bebouwing bij de woning niet meer bedraagt dan 150 m2;

  2. bouwhoogte maximaal 3 m;

 

23.2.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  3. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken maximaal 3 m;

  5. voor hobbymatige paardenbakken gelden de in artikel 40.3 genoemde regels.

 

 

23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 23.2.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 23.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

23.3.1 Mantelzorgwoning

Voor het bouwen van een mantelzorgwoning, gelden de volgende voorwaarden:

  1. is aangetoond dat het ondoelmatig is om de mantelzorgwoning, geheel of gedeeltelijk, binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'wonen' te realiseren;

  2. het bouwwerk is in zijn geheel of in delen verplaatsbaar;

  3. de afstand tussen de (zij)gevel van de mantelzorgwoning en de bestaande bebouwing bedraagt niet meer bedraagt dan 15 m;

  4. de afstand tussen mantelzorgwoning en het naburig agrarisch bouwvlak bedraagt minimaal 50 m;

  5. goothoogte maximaal 3 m;

  6. bouwhoogte maximaal 5 m;

  7. oppervlakte maximaal 100 m2;dient na het beëindigen van de mantelzorg volledig verwijderd te worden.

 

23.3.2 grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'Wonen' te realiseren (hetzij op het dakvlak, hetzij via een grondopstelling);

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, niet groter is dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven achter, het verlengde van, de voorgevel van de woning, en zodanig dat deze zich bevindt op ten hoogste 20 meter afstand van het bestemmingsvlak 'Wonen';

  4. de maximale hoogte van de grondopstelling niet meer bedraagt dan 2 meter en deze is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem);

  5. de grondopstelling wordt landschappelijk ingepast.

 

 

23.4 Specifieke gebruiksregels

 

23.4.1 Bijbehorende bebouwing

gebouwen mogen gebruikt worden overeenkomstig bijgebouwen bij de bestemming wonen.

 

23.4.2 Verharding

De oppervlakte (half)verharding bedraagt maximaal 20% van het bestemmingsvlak;

 

23.4.3 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van een mantelzorgwoning voor bewoning anders dan ten behoeve van mantelzorg;

 

 

23.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 23.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 23.5, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

23.5.1 Kleinschalige terrasvoorziening

Voor een kleinschalige openbare terrasvoorziening gelden de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 50 m2, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het terras op het perceel niet meer dan 50 m2 bedraagt;

  2. afstand tot een woning van derden minimaal 30 m.

 

23.5.2 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

Voor een mini-camping gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit, gerund door (één van) de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning;

  2. de afstand tot een woning van derden bedraagt minimaal 30 m;

  3. de afstand tot een naburig kampeerterrein bedraagt minimaal 250 m;

  4. oppervlakte maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte van een mini-camping bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.;

  5. kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart t/m 31 oktober op het terrein aanwezig zijn.

 

 

Artikel 24 Verkeer

 

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, pleinen en parkeervoorzieningen;

  2. fiets- en voetpaden;

  3. groen, watergangen en - partijen;

  4. geluidwerende voorzieningen;

  5. bruggen en viaducten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';

  6. verkoop van motorbrandstoffen en daaraan ondergeschikte detailhandel en horeca in de vorm van een serviceshop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';

  7. wegensteunpunt met één (1) bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wegensteunpunt';

  8. snelweggerelateerde voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'snelweggerelateerde voorzieningen toegestaan';

  9. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

  10. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder viaducten, bruggen en bijbehorende taluds, duikers, bouwwerken voor geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer, lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens, kunstobjecten, nutsvoorzieningen en straatmeubilair.

 

 

24.2 Bouwregels

 

24.2.1 Algemeen

  1. Op of in de in 24.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd zoals viaducten, duikers, bruggen, bewegwijzeringsborden en -portalen en verlichtingsornamenten;

  2. gebouwen, inclusief overkappingen, mogen uitsluitend binnen de binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

 

24.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor gebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 8 m.

  2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'snelweggerelateerde voorzieningen'

  1. goothoogte maximaal 4 m

  2. bouwhoogte maximaal 9 m

  3. goot- en bouwhoogte maximaal 16 m voor een oppervlakte van maximaal 25 m2.

 

24.2.3 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wegensteunpunt';

  2. maximaal één (1) bedrijfswoning;

  3. voor bedrijfswoningen gelden de in artikel 44.2 genoemde regels

 

24.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte van bouwwerken (geen gebouw zijnde) ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting maximaal 8 m;

  2. bouwhoogte geluidwerende voorzieningen maximaal 8 m;

  3. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 4 m.

 

 

24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde 24.2.4, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 24.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

24.3.1 bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor een hogere bouwhoogte van bewegwijzeringsborden, signaleringsborden en -portalen en verlichtingsornamenten zoals genoemd in artikel 24.2.4 gelden de volgende voorwaarden:

  1. nut, noodzaak en wenselijkheid van een afwijkende bouwhoogte voldoende vaststaat;

  2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 15 m.

 

 

24.4 Specifieke gebruiksregels

 

24.4.1 Brandstofverkooppunt serviceshop

het gebruik van gronden en gebouwen voor een serviceshop is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend ter plaatse van een brandstofverkooppunt;

  2. oppervlakte maximaal 100 m2;

  3. ondergeschikte detailhandel en horeca uitsluitend in de vorm van een serviceshop;

  4. horeca uitsluitend in de vorm van het vertrekken van dranken en lichte maaltijden/snacks, al dan niet voor consumptie ter plaatse;

  5. uitsluitend detailhandel in de het assortiment automaterialen en -benodigheden, voedings- en genotsmiddelen, lectuur, reisbenodigdheden, gifts.

 

 

24.4.2 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. verkoop van motorbrandstoffen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';

  2. detailhandel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en de aanduiding 'snelweggerelateerde voorzieningen' ten behoeve van een serviceshop;

  3. horeca, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'snelweggerelateerde voorzieningen' uitsluitend in de vorm van het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of etenswaren (restauratie) en/of bedrijfsmatig verstrekken van logies (hotel) en ter plaatse een brandstoffenverkooppunt, uitsluitend in de vorm van een serviceshop;

  4. opslag-, storten-, stallen of bergen van, al dan niet aan het normale gebruik onttrokken, voertuigen.

 

 

Artikel 25 Verkeer - Railverkeer

 

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegen;

  2. groen, watergangen en -partijen;

  3. geluidwerende voorzieningen;

  4. onderdoorgang ter plaatse van aanduiding 'onderdoorgang';

  5. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

  6. bij de bestemming behorende bouwwerken en (technische) voorzieningen, waar onder spoorbanen, viaducten, bruggen en bijbehorende taluds, duikers, bouwwerken voor geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, portalen, verhardingen en gebouwen voor elektronische systemen.

 

 

25.2 Bouwregels

 

25.2.1 Algemeen

Op of in de in 25.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

25.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen voor elektronische systemen, zoals schakelstations en onderstations, onder de volgende voorwaarden:

  1. bouwhoogte maximaal 5 m;

  2. oppervlakte per gebouw maximaal 30 m2;

  3. afstand tot de dichtstbijzijnde woning minimaal 30 m;

  4. onderlinge afstand minimaal 50 m;

 

 

25.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte maximaal 10 m boven bovenkant Spoorstaaf.

 

 

Artikel 26 Water

 

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de waterhuishouding, waar onder waterlopen, waterberging, infiltratievoorzieningen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. watergangen en -partijen met daarbij behorende taluds, schouwpaden en oevers;

  3. extensief recreatief medegebruik;

  4. behoud en ontwikkeling van natuurwaarden;

  5. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen en kunstobjecten, uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen.

 

 

26.2 Bouwregels

 

26.2.1 Algemeen

Op of in de in 26.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

26.2.2 Gebouwen

Op of in de in 26.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

26.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. bouwen van steigers en aanlegplaatsen is niet toegestaan

  2. drijvende of grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  3. bouwhoogte maximaal 3 m.

 

26.3 Specifieke gebruiksregels

 

26.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en wateroppervlakten voor verblijfsrecreatie;

  2. het al dan niet tijdelijk plaatsen van caravans, boten of andere kampeermiddelen; het beoefenen van lawaaisporten, individueel of in groeps- of verenigingsverband;

  3. het gebruik van gronden voor al dan niet kortstondig en/of incidentele evenementen, festiviteiten of manifestaties.

 

 

Artikel 27 Wonen - 1

 

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. woning met massagesalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

  3. woning met bedrijf aan huis, waar onder een sportschool met buitenactiviteiten voor small group trainingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'buitensport toegestaan';bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals tuinen, erven en verhardingen.

 

 

27.2 Bouwregels

 

27.2.1 Algemeen

Op of in de in 27.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

 

27.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 woning per bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden [x]' maximaal het aantal wooneenheden (woningen) in een (1) woongebouw van maximaal 800 m3 zijn toegestaan;

  2. voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, inclusief overkappingen, gelden de in artikel 44.2 genoemde regels;

  3. in afwijking van artikel 44.2.2 onder b, een bijgebouw met een oppervlakte van maximaal zoals in onderstaande tabel is aangegeven, met dien verstande dat de totale oppervlakte bijbehorende bebouwing niet groter is dan 150 m2 of, indien deze groter is, maximaal de oppervlakte zoals opgenomen in onderstaande tabel:

 

Ter plaats van de aanduiding

 

adres

maximale oppervlakte bijgebouw

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 1

Bettestraatje 7

230 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 2

Bevermeerseweg 12

395 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 3

Eldrikseweg 1a

65 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 4

Groeneweg 29

165 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 5

Kamphuizerweg 9a

140 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 6

Oliemolen 4

255 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 7

Oliemolen 12

440 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 8

Slenterweg 1

175 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 9

Slenterweg 7

145 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 10

Slenterweg 15a

40 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 11

Zuiderlaan 33

205 m2

Specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 12

Mariendaalseweg 19

245 m2

 

27.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  3. voor hobbymatige paardenbakken gelden de in artikel 44.3 genoemde regels;

  4. grondgebonden zonnepanelen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren;

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven achter, het verlengde van, de voorgevel van de woning;

  4. de kortste afstand tussen de woning en de zonnepanelen bedraagt niet meer dan 20 m;

  5. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer bedraagt dan 2 meter en is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem);

  1. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

27.3 Specifieke gebruiksregels

 

27.3.1 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

  1. De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - [nummer]' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 27.1, indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage bij deze regels;

  2. Onder a genoemde voorwaardelijke verplichting is van toepassing op de locaties die in onderstaande tabel zijn opgenomen:

 

Ter plaatse van de aanduiding

 

Adres

specifieke vorm van groen - 1

Bandijk 75-77

specifieke vorm van groen - 2

Leufenseweg 1

specifieke vorm van groen - 3

Hoevestraat 12a-12b

specifieke vorm van groen - 4

Heilige huisjes 21-23

specifieke vorm van groen - 5

Zuiderlaan 55

specifieke vorm van groen - 8

Oliemolen 4

specifieke vorm van groen - 9

Oliemolen 14,16, 18

specifieke vorm van groen - 11

Pannerdenseweg 5a

specifieke vorm van groen - 9

Pannerdenseweg 14

Specifieke vorm van groen - 12

Slenterweg 13

 

27.3.2 Tentoonstellingsruimte

Voor het gebruik van de gronden, de woning en de bijbehorende bouwwerken voor een tentoonstellingsruimte gelden de volgende voorwaarden:

  1. de woonfunctie blijft in stand, waarbij minimaal 75% van de woning in gebruik blijft ten behoeve van de woonfunctie;

  2. oppervlakte maximaal 100 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van tentoonstellingsruimte, beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast, ondergeschikte horeca en voorzieningen voor een mini-camping niet meer bedraagt dan 150 m2 ;

  3. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op;

  4. voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  5. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad.

 

27.3.3 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;

  2. woningsplitsing (splitsing in meer dan 1 zelfstandige woning);

  3. dubbele bewoning (het bewonen van een woning door meer dan 1 huishouden), met uitzondering van inwoning ten behoeve mantelzorg.

 

 

27.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van artikel 27.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 27.4, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

27.4.1 Ondergeschikte horeca

Voor ondergeschikte horeca gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit gerund door (één van) de bewoner(s) van de woning;

  2. uitsluitend horeca categorie 1;

  3. oppervlakte (exclusief terras) maximaal 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van tentoonstellingsruimte, beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast, ondergeschikte horeca en voorzieningen voor een mini-camping niet meer bedraagt dan 150 m2;

  4. een kleinschalige terrasvoorziening wordt uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 50 m2, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het terras op het perceel niet meer dan 50 m2 bedraagt;

  2. afstand tot een woning van derden minimaal 30 m;

  3. geen onevenredige aantasting van belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;

  1. geen buitenopslag of stalling van goederen;

  2. geen verhuur van horecaruimte ten behoeve van feesten of partijen.

 

 

27.4.2 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

Voor een mini-camping gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit gerund door (één van) de bewoner(s) van de woning;

  2. de afstand tot een woning van derden bedraagt minimaal 30 m;

  3. de afstand tot een naburig kampeerterrein bedraagt minimaal 250 m;

  4. de oppervlakte bedraagt maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.

  5. kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart tot 31 oktober op het terrein aanwezig zijn;

  6. een mini-camping aansluitend op het bestemmingsvlak wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de mini-camping geheel of gedeeltelijk binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'wonen' en/of 'tuin' te realiseren;

  2. oppervlakte maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte van een mini-camping bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.

  3. direct aansluitend op het bestemmingsvlak 'wonen';

  4. gelegen buiten de contour van het plaatsgebonden risico externe veiligheid;

  5. uitsluitend binnen de bestemming 'Agrarisch', met dien verstande dat een mini-camping ter plaatse van de aanduiding 'Waardevol open gebied' niet is toegestaan;

  6. indien de mini-camping zich binnen een gebied met de aanduiding 'Waarde Natuur en landschap' bevindt, wordt aangetoond dat er geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten dan wel door het nemen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag;

  7. indien de mini-camping zich binnen een gebied met de aanduiding 'Waarde cultuurhistorie' bevindt, wordt aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden, dan wel door het nemen van mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag;

  8. voorzieningen (waar onder sanitaire voorzieningen en bergingen) mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' worden gesitueerd

  9. voor het overige wordt voldaan aan de voorwaarden van dit artikel.

 

 

Artikel 28 Wonen - Landgoed 1

 

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Landgoed 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. tentoonstellingsruimte;

  3. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder tuinen, erven en verhardingen.

 

 

28.2 Bouwregels

 

28.2.1 Algemeen

  1. Op of in de in 28.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;

  2. Woningen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

 

28.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. uitbreiding van gebouwen is niet toegestaan;

  2. gebouwen dienen te worden gebouwd overeenkomstig de bestaande maatvoering, vormgeving en locatie, waar onder:

 

28.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  3. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 28.2.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 28.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

28.3.1 uitbreiden van het hoofdgebouw

Voor het uitbreiden van het hoofdgebouw gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend achter (het verlengde van) de voorgevel;

  2. de uitbreiding ten opzichte van de bestaande bebouwing is niet groter dan 50 m2;

  3. de cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

28.3.2 Uitbreiden en oprichten van bijgebouwen

Voor het uitbreiden en oprichten van bijgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bedraagt niet meer dan 300 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 20%;

  2. de cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

28.3.3 grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren, dan wel de cultuurhistorische waarde onevenredig wordt aangetast;

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven;

  4. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer dan 2 meter en deze is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem);

  5. de cultuurhistorische waarden worden niet aangetast.

 

28.3.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van borging of bevordering van de cultuurhistorische waarden.

 

 

28.4 Specifieke gebruiksregels

 

28.4.1 Wonen

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' is aangegeven.

 

28.4.2 Tentoonstellingsruimte

Voor het gebruik van de gronden, de woning en de bijbehorende bouwwerken voor een tentoonstellingsruimte gelden de volgende voorwaarden:

  1. de woonfunctie blijft in stand, waarbij minimaal 50% van de woning in gebruik blijft ten behoeve van de woonfunctie;

  2. de oppervlakte bedraagt maximaal 100 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van tentoonstellingsruimte, beroep en bedrijf aan huis en bed & breakfast, ondergeschikte horeca en voorzieningen voor een mini-camping niet meer bedraagt dan 150 m2;

  3. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op;

  4. voldoende geschikte parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'; ;

  5. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad.

 

 

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in 28.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 28.5, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

28.5.1 Ondergeschikte horeca

Voor ondergeschikte horeca gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend horeca categorie 1;

  2. oppervlakte (exclusief terras) maximaal 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van tentoonstellingsruimte, beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast, ondergeschikte horeca en voorzieningen voor een mini-camping niet meer bedraagt dan 150 m2;

  3. een kleinschalige terrasvoorziening wordt uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 50 m2, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het terras op het perceel niet meer dan 50 m2 bedraagt;

  2. afstand tot een woning van derden minimaal 30 m;

  1. geen buitenopslag of stalling van goederen;

  2. geen verhuur van horecaruimte ten behoeve van feesten of partijen.

 

28.5.2 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

Voor een mini-camping gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit gerund door (één van) de bewoner(s) van de woning;

  2. de afstand tot een woning van derden minimaal 30 m;

  3. de afstand tot een naburig kampeerterrein bedraagt minimaal 250 m;

  4. oppervlakte maximaal 0,5 ha.;

  5. kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart tot 31 oktober op het terrein aanwezig zijn;

  6. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' ;

  7. door initiatiefnemer is een zekerheidstelling afgegeven met betrekking tot de compenserende of mitigerende maatregelen respectievelijk landschappelijke inpassing.

  8. een mini-camping aansluitend op het bestemmingsvlak wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de mini-camping geheel of gedeeltelijk binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'wonen' en/of 'tuin' te realiseren;

  2. oppervlakte maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte van een mini-camping bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.

  3. direct aansluitend op het bestemmingsvlak 'wonen';

  4. gelegen buiten de contour van het plaatsgebonden risico externe veiligheid;

  5. uitsluitend binnen de bestemming 'Agrarisch', met dien verstande dat een mini-camping ter plaatse van de aanduiding 'Waardevol open gebied' niet is toegestaan;

  6. indien de mini-camping zich binnen een gebied met de aanduiding 'Waarde Natuur en landschap' bevindt, wordt aangetoond dat er geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten dan wel door het nemen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen;

  7. indien de mini-camping zich binnen een gebied met de aanduiding 'Waarde cultuurhistorie' bevindt, wordt aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden, dan wel door het nemen van mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen;

  8. voorzieningen (waar onder sanitaire voorzieningen en bergingen) mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak 'Wonen - landgoed 1' worden gesitueerd;

  9. voor het overige wordt voldaan aan de voorwaarden van dit artikel.

 

 

Artikel 29 Wonen - Landgoed 2

 

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Landgoed 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. tentoonstellingsruimte;

  1. bescherming en instandhouding van cultuurhistorische waarden, waar onder begrepen groen- en landschapsstructuren en bijzonder landschappelijke elementen;

  1. bij de bestemming horende bouwwerken, tuinen, erven en verhardingen.

 

 

29.2 Bouwregels

 

29.2.1 Algemeen

  1. Op of in de in artikel 29.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;

  2. Woningen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

 

29.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen, inclusief overkappingen, gelden de volgende regels:

  1. bestaande bouwwerken zijn toegestaan;

  2. het bestaande hoofdgebouw mag met maximaal 50 m2 uitgebreid worden.

 

29.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. grondgebonden zonnepanelen zijn niet toegestaan;

  2. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  3. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  4. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

29.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 29.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 29.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

29.3.1 Uitbreiden en oprichten van bijgebouwen

Voor het uitbreiden en oprichten van bijgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  1. de uitbreiding bedraagt niet meer dan 300 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 20%;

  2. goothoogte maximaal 3 m, met een mogelijkheid tot maximaal 6 m indien de noodzaak hiertoe is aangetoond;

  3. bouwhoogte maximaal 5 m, met de mogelijkheid tot maximaal 9 m indien de noodzaak hiertoe is aangetoond;

  4. de cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

29.3.2 grondgebonden zonnepanelen

Voor het bouwen van grondgebonden zonnepanelen gelden de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren, dan wel de cultuurhistorische waarde onevenredig wordt aangetast;

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven;

  4. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer dan 2 meter en deze is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem);

  5. de cultuurhistorische waarden worden niet aangetast.

 

29.3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van borging of bevordering van de cultuurhistorische waarden.

 

 

29.4 Specifieke gebruiksregels

 

29.4.1 Wonen

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' is aangegeven.

 

29.4.2 Tentoonstellingsruimte

Voor het gebruik van de gronden, de woning en de bijbehorende bouwwerken voor een tentoonstellingsruimte gelden de volgende voorwaarden:

  1. de woonfunctie blijft in stand, waarbij minimaal 50% van de woning in gebruik blijft ten behoeve van de woonfunctie;

  2. de oppervlakte bedraagt maximaal 100 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van tentoonstellingsruimte, beroep en bedrijf aan huis en bed & breakfast, ondergeschikte horeca en voorzieningen voor een mini-camping niet meer bedraagt dan 150 m2;

  3. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op;

  4. voldoende geschikte parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  5. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad.

 

 

29.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

29.5.1 Ondergeschikte horeca

Voor ondergeschikte horeca gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend horeca categorie 1;

  2. oppervlakte (exclusief terras) maximaal 50 m2;, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van tentoonstellingsruimte, beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast, ondergeschikte horeca en voorzieningen voor een mini-camping niet meer bedraagt dan 150 m2;

  3. een kleinschalige terrasvoorziening wordt uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 50 m2, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het terras op het perceel niet meer dan 50 m2 bedraagt;

  2. afstand tot een woning van derden minimaal 30 m;

  3.  

  1. geen buitenopslag of stalling van goederen;

  2. geen verhuur van horecaruimte ten behoeve van feesten of partijen.

 

29.5.2 Kleinschalig kamperen (mini-camping)

Voor een mini-camping gelden de volgende voorwaarden:

  1. uitsluitend als nevenactiviteit gerund door (één van) de bewoner(s) van de woning;

  2. de afstand tot een woning van derden minimaal 30 m;

  3. de afstand tot een naburig kampeerterrein bedraagt minimaal 250 m;

  4. oppervlakte van het kampeerterrein bedraagt maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte van het kampeerterrein bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.;

  5. kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart tot 31 oktober op het terrein aanwezig zijn;

  6. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' ;

  7. door initiatiefnemer is een zekerheidstelling afgegeven met betrekking tot de compenserende of mitigerende maatregelen respectievelijk landschappelijke inpassing.

  8. een mini-camping aansluitend op het bestemmingsvlak wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de mini-camping geheel of gedeeltelijk binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'wonen' en/of 'tuin' te realiseren;

  2. oppervlakte maximaal 0,5 ha., met dien verstande dat de totale oppervlakte van een mini-camping bij het perceel niet meer bedraagt dan 0,5 ha.

  3. direct aansluitend op het bestemmingsvlak 'wonen';

  4. gelegen buiten de contour van het plaatsgebonden risico externe veiligheid;

  5. uitsluitend binnen de bestemming 'Agrarisch', met dien verstande dat een mini-camping ter plaatse van de aanduiding 'Waardevol open gebied' niet is toegestaan;

  6. indien de mini-camping zich binnen een gebied met de aanduiding 'Waarde Natuur en landschap' bevindt, wordt aangetoond dat er geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten dan wel door het nemen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen;

  7. indien de mini-camping zich binnen een gebied met de aanduiding 'Waarde cultuurhistorie' bevindt, wordt aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden, dan wel door het nemen van mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen;

  8. voorzieningen (waar onder sanitaire voorzieningen en bergingen) mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak 'Wonen - landgoed 2' worden gesitueerd;

  9. voor het overige wordt voldaan aan de voorwaarden van dit artikel.

 

 

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats

 

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Woonwagenstandplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. standplaatsen ten behoeve van woonwagens;

  2. bijbehorende groen- en speelvoorzieningen;

  3. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waar onder tuinen, erven en verhardingen.

 

 

30.2 Bouwregels

 

30.2.1 Algemeen

Op of in de in 25.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

 

30.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. er zijn uitsluitend woonwagens toegestaan;

  2. maximaal het aantal woonwagens zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden';

  3. maximaal 1 woonwagen per standplaats;

  4. oppervlakte maximaal 75 m2;

  5. bouwhoogte maximaal 3,5 m;

  6. tussen de woonwagens is een onbebouwde strook van minimaal 5 meter, inclusief eventueel oversteek en aan- en uitbouwen.

 

30.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. oppervlakte maximaal 20 m2;

  2. bouwhoogte maximaal 3,5 m;

  3. aan- en uitbouwen aan een woonwagen zijn toegestaan, met dien verstande dat er een onbebouwde strook van minimaal 5 meter overblijft tussen de aan- en/of uitbouw en de naastgelegen woonwagen.

 

30.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  1. bouwhoogte erfafscheiding voor de voorgevel maximaal 1 m;

  2. bouwhoogte erfafscheiding achter de voorgevel maximaal 2 m;

  3. grondgebonden zonnepanelen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op bestaande dakvlakken te realiseren;

  2. de omvang van de opstelling c.q. installatie, inclusief zonnepanelen op de dakvlakken, is niet groter dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

  3. de grondopstelling is compact en geconcentreerd vormgegeven achter, het verlengde van, de voorgevel van de woning;

  4. de kortste afstand tussen de woonwagen en de grondopstelling bedraagt niet meer dan 20 m;

  5. de maximale hoogte van de grondopstelling bedraagt niet meer bedraagt dan 2 m. en is via een palenconstructie verbonden met de ondergrond (bodem);

  6. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad;

  1. bouwhoogte overige bouwwerken (geen gebouw zijnde) maximaal 3 m.

 

 

30.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 30.2.2 en 30.2.3, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1 en 30.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

30.3.1 Oppervlakte van een woonwagen

Voor een grotere oppervlakte van een woonwagen als genoemd in artikel 30.2.2 gelden de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 100 m2;

  2. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 30.2.2.

 

30.3.2 Oppervlakte bijbehorende bebouwing

Voor een grotere oppervlakte van bijbehorende bouwwerken als genoemd in artikel 30.2.3 gelden de volgende voorwaarden:

  1. oppervlakte maximaal 60 m2;

  2. per woonwagen maximaal 2 vrijstaande bijgebouwen;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het gestelde in artikel 30.2.3.

 

 

30.4 Specifieke gebruiksregels

 

30.4.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het bewonen van een woonwagen door meer dan één (1) huishouden;

  2. het gebruik van een vrijstaand bijbouw voor (zelfstandige) bewoning;

  3. het gebruik van opstallen en gronden voor verblijfsrecreatie;

  4. het tijdelijk of permanent plaatsen van een tweede woonwagen of andere kampeermiddelen voor bewoning;

  5. het gebruik van gronden en bebouwing als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, voor zover dit niet in overeenstemming is met artikel 46.1 (beroep en bedrijf aan huis);

  6. het gebruik van gronden als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van gronden;

  7. het gebruik van gronden voor opslag of stalling van voer-, vaar- en vliegtuigen.

 

 

Artikel 31 Leiding - Gas

 

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. ondergrondse aardgastransportleiding

  2. veiligheidszone;

  3. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

 

 

31.2 Bouwregels

Op of in de in 31.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. binnen een zone van 5 m aan weerszijden van het hart van de aardgastransportleiding, mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van een aardgastransportleiding;

  2. bouwhoogte maximaal 2,5 m.

 

 

31.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 31.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 31.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

31.3.1 Bouwwerken

Voor bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:

  1. voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding geen bezwaar bestaat;

  2. andere regels uit het plan zich hier niet tegen verzetten.

 

 

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

31.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het wijzigen van het maaiveldniveau;

  2. het verrichten van graafwerkzaamheden;

  3. het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;

  5. het drijven van voorwerpen in de grond.

 

31.4.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 31.4.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. normale spit- of ploegwerkzaamheden;

  2. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer van de gastransportleidingleiding betreffen;

  3. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

31.4.3 Advies

Ten aanzien van de werkzaamheden genoemd in 31.4.1 wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

31.4.4 Toelaatbaarheid

De in artikel 31.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. door de uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, worden de belangen van de aardgastransportleiding in onevenredige mate aangetast;

  2. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 32 Leiding - Hoogspanningsverbinding

 

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. transport van elektriciteit;

  2. bijbehorende veiligheidszone;

  3. bij de bestemming horende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en voorzieningen.

 

 

32.2 Bouwregels

Op of in de in 32.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. binnen een zone van 36 m aan weerszijden van het hart van de hoogspanningsmast mogen bouwwerken, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van een hoogspanningsleiding;

  2. bouwhoogte hoogspanningsmasten maximaal 35 m.

 

32.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 32.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 32.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

32.3.1 Bouwwerken

Voor bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:

  1. voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de hoogspanningsleiding geen bezwaar bestaat;

  2. andere regels uit het plan zich hier niet tegen verzetten.

 

 

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

32.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normale spit- of ploegwerkzaamheden.

 

32.4.2 Uitzondering vergunningplicht

De onder 32.4.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. normale spit- of ploegwerkzaamheden;

  2. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer van de hoogspanningsleiding betreffen;

  3. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling dit bestemmingsplan.

 

32.4.3 Advies

Ten aanzien van de werkzaamheden genoemd in 32.4.1 wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

32.4.4 Toelaatbaarheid

De in 32.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. door de uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, worden de belangen van de hoogspanningsleiding in onevenredige mate aangetast;

  2. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 33 Leiding - Riool

 

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. ondergrondse rioolpersleiding;

  2. veiligheidszone;

  3. bij de bestemming horende bouwwerken en voorzieningen.

 

 

33.2 Bouwregels

Op of in de in 33.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. binnen een zone van 5 m aan weerszijden van het hart van de rioolpersleiding, mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de rioolpersleiding;

  2. bouwhoogte maximaal 2,5 m.

 

33.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in 33.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 33.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

33.3.1 Bouwwerken

Voor bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:

  1. voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de rioolpersleiding geen bezwaar bestaat;

  2. andere regels uit het plan zich hier niet tegen verzetten.

 

 

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

33.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het wijzigen van het maaiveldniveau;

  2. het verrichten van graafwerkzaamheden;

  3. het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;

  5. het drijven van voorwerpen in de grond.

 

33.4.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 33.4.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. normale spit- of ploegwerkzaamheden;

  2. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer van de rioolpersleiding betreffen;

  3. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

33.4.3 Advies

Ten aanzien van de werkzaamheden genoemd artikel 33.4.1 wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

33.4.4 Toelaatbaarheid

De in artikel 33.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. door de uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, worden de belangen van de rioolpersleiding in onevenredige mate aangetast;

  2. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 34 Waarde - Archeologie hoge verwachting

 

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de verwachte archeologische waarden.

 

 

34.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

 

34.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. bodemingrepen groter dan 200 m2 en dieper dan 0,5 m.

 

34.2.2 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waaruit, naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat de uitvoering van de werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte te verwachten gevolgen hiervan, niet zullen leiden tot een onaanvaardbare verstoring van archeologisch materiaal, dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.

 

34.2.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 34.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, leiden tot een onevenredige verstoring van archeologisch materiaal;

  2. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  3. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 35 Waarde - Archeologie middelmatige verwachting

 

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middelmatige verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de verwachte archeologische waarden.

 

 

35.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

35.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 0,5 m.

 

35.2.2 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waaruit, naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat de uitvoering van de werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte te verwachten gevolgen hiervan, niet zullen leiden tot een onaanvaardbare verstoring van archeologisch materiaal, dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.

 

35.2.3 Toelaatbaarheid

De in 35.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, leiden tot een onevenredige verstoring van archeologisch materiaal;

  2. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  3. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 36 Waarde - Archeologie vastgesteld

 

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie vastgesteld' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de verwachte archeologische waarden.

 

 

36.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

 

36.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. bodemingrepen groter dan 30 m2 en dieper dan 0,3 m.

 

36.2.2 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waaruit, naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat de uitvoering van de werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte te verwachten gevolgen hiervan, niet zullen leiden tot een onaanvaardbare verstoring van archeologisch materiaal, dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.

 

36.2.3 Toelaatbaarheid

De in 36.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, leiden tot een onevenredige verstoring van archeologisch materiaal;

  2. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  3. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 37 Waarde - Archeologie oppervlaktewater

 

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie oppervlaktewater' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de verwachte archeologische waarden.

 

 

37.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

37.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,5 m, waarbij geldt dat gebieden waar de watwerdiepte groter is dan 1,5 m buiten beschouwing blijven.

 

37.2.2 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waaruit, naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat de uitvoering van de werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte te verwachten gevolgen hiervan, niet zullen leiden tot een onaanvaardbare verstoring van archeologisch materiaal, dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.

 

37.2.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 37.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. door uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, leiden tot een onevenredige verstoring van archeologisch materiaal;

  2. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  3. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorie

 

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden, onder andere bestaande uit:

 

38.2 Bouwregels

Op de in artikel 38.1 bedoelde gronden gelden in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald de volgende regels:

 

38.2.1 Bouwverbod

Het is verboden om op of in de in artikel 38.1 bedoelde gronden bouwwerken op te richten, met dien verstande dat bestaande bouwwerken mogen worden gehandhaafd.

 

 

38.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in 38.2.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 38.3, omgevingsvergunning verlenen voor:

 

38.3.1 Bouwwerken

Voor het toestaan van bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:

  1. de cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;

  2. bouwregels overeenkomstig ter plaatse voorkomende bestemming, met dien verstande dat nadere eisen gesteld kunnen worden ten aanzien van het de afmeting, vormgeving en situering van bouwwerken ten behoeve van het borgen van de cultuurhistorische waarde.

 

 

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

 

38.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. vellen van bomen;

  2. rooien, verwijderen of slechten van houtgewassen, houtwallen of beplantingselementen;

  3. dempen, verdiepen, verondiepen of verbreden van sloten, poelen en/of andere waterlopen of –partijen;

  4. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, vergraven, ophogen, egaliseren;

  5. het wijzigen van de perceelindeling door het dempen of graven van sloten en greppels of het slechten of planten van beplantingselementen;

  6. het aanleggen van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;

  7. aanbrengen van (overige) verhardingen.

 

38.4.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 38.4.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de beschermde waarden niet worden aangetast;

  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

38.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 19.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. nut, noodzaak of wenselijkheid van de werken of werkzaamheden staat onvoldoende vast;

  2. door de uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, worden de aanwezige cultuurhistorische waarden in onevenredige mate aangetast;

  3. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  4. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 39 Waarde - Natuur en landschap

 

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, ontwikkeling en herstel van ter plaatse voorkomende of daaraan eigen natuur- en landschapswaarden.

 

 

39.2 Bouwregels

Op de in artikel 39.1 bedoelde gronden gelden in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald de volgende regels:

 

39.2.1 Bouwverbod

Het is verboden om op of in de in artikel 39.1 bedoelde gronden bouwwerken op te richten, met dien verstande dat bestaande bouwwerken mogen worden gehandhaafd.

 

 

39.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 39.2.1, onder de voorwaarden genoemd in artikel 47.1, een omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten of uitbreiden van bouwwerken onder de volgende voorwaarden:

  1. de natuur- en landschapswaarden worden niet onaanvaardbaar aangetast;

  2. aangetoond is dat er geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten zoals beschreven in bijlage bij de regels, dan wel door compenserende of mitigerende maatregelen deze kwaliteiten voldoende worden geborgd;

  3. de bebouwingsoppervlakte bedraagt na uitbreiding bedraagt maximaal 120% van de oppervlakte zoals aanwezig op 15 februari 2015, met dien verstande dat de uitbreiding niet meer bedraagt dan 75 m2;

  4. andere regels uit het plan zich hier niet tegen verzetten;

 

 

39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

39.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. vellen van bomen;

  2. rooien, verwijderen of slechten van houtgewassen, houtwallen of beplantingselementen;

  3. dempen, verdiepen, verondiepen of verbreden van sloten, poelen en/of andere waterlopen of –partijen;

  4. ingrepen in de (grond)waterhuishouding zoals het graven of dempen van sloten, het bouwen of slechten van dammen of stuwen of het aanleggen van een drainagestelsel;

  5. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, vergraven, ophogen, egaliseren, diepploegen of scheuren van gronden;

  6. het wijzigen van de perceelindeling door het dempen of graven van sloten en greppels of het slechten of planten van beplantingselementen;

  7. het aanbrengen van ondergrondse leidingen waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 0,5 m bedraagt;

  8. het aanleggen van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;

  9. aanbrengen van (overige) verhardingen.

 

39.4.2 Uitzondering vergunningplicht

De onder artikel 39.4.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. vellen van bomen in het kader van de normale bosexploitatie;

  2. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de beschermde waarden niet onomkeerbaar worden aangetast;

  3. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

39.4.3 Advies

Ten aanzien van het uitvoeren van werkzaamheden genoemd in artikel 39.4.1 onder c of d wordt advies ingewonnen bij het waterschap.

 

39.4.4 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waarin het behoud aanwezige landschappelijke, ecologische – en/of natuurwaarden, al dan niet door mitigerende en/of compenserende maatregelen, bij uitvoering naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond.

 

39.4.5 Toelaatbaarheid

De in artikel 39.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. nut, noodzaak of wenselijkheid van de werken of werkzaamheden staat onvoldoende vast;

  2. door de uitvoering van de werken of werkzaamheden, dan wel de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, doen onevenredig afbreuk aan aanwezige natuur- en landschapswaarden, met dien verstande dat een omgevingsvergunning voor activiteiten genoemd in artikel 39.4.1 onder a en b in ieder geval wordt geweigerd indien het verloren areaal onvoldoende wordt gecompenseerd. Voor deze compensatie gelden de volgende regels:

  1. compensatie is gelijkwaardig, in kwantiteit en kwaliteit, aan het areaal dat verloren gaat;

  2. indien een houtopstand als bedoeld in de Boswet wordt geveld bedraagt de compensatie 133% van het areaal voor bos met een ontwikkeltijd tot 25 jaar, respectievelijk 167% voor bos met een ontwikkeltijd van 25 jaar of meer. Voor bos met een ontwikkeltijd van meer dan 100 jaar geldt tevens nog een extra compensatie;

  3. compensatie wordt zo veel mogelijk gerealiseerd aan of nabij het aangetaste gebied, met dien verstande dat het wordt gerealiseerd in of in aansluiting op de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap';

  4. indien compensatie niet in de directe nabijheid van het aangetaste gebied kan worden gerealiseerd, kan deze elders binnen de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' gerealiseerd worden;

  5. er ontstaat een duurzame situatie;

  1. door het stellen van voorwaarden kunnen aanwezige natuur- en landschapswaarden onvoldoende geborgd worden, met dien verstande dat voor activiteiten genoemd in artikel 39.4.1 onder a en b de regels genoemd onder a.1 t/m a.5 van toepassing zijn;

  2. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten;

  3. door initiatiefnemer is geen zekerheidstelling afgegeven met betrekking tot de compensatie van het verloren areaal, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.

 

 

Artikel 40 Waarde - Waardevol open gebied

 

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Waardevol open gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de landschappelijke waarde van het grootschalig open gebied.

 

 

40.2 Bouwregels

Op de in artikel 40.1 bedoelde gronden gelden in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald de volgende regels:

 

40.2.1 Bouwen buiten het bouwvlak

  1. het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak is niet toegestaan;

  2. in afwijking van het gestelde onder a is het oprichten van agrarische bouwwerken ten behoeve van een agrarische bedrijf buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd landschapsplan, waarbij in de omgevingsvergunning een voorwaardelijke verplichting wordt opgenomen dat de gronden uitsluitend overeenkomstig de afwijking worden gebruikt indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand gehouden conform het beplantingsplan;

  1. andere regels uit het plan zich hier niet tegen verzetten.

 

 

40.3 Specifieke gebruiksregels

 

40.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt, bosbouw, boomteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen met hoog opgaande beplanting, alsmede bebossing en/of opgaande beplanting anders dan ten behoeve van erfbeplanting, wegbeplanting, schuilgelegenheid voor vee, met uitzondering van bestaande bebossing of opgaande beplanting.

 

 

Artikel 41 Waterstaat - Waterkering

 

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. waterkering;

  2. bescherming en instandhouding van ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden.

 

 

41.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

41.2.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, vergraven, ophogen, egaliseren, diepploegen of scheuren van gronden;

  2. het aanbrengen van ondergrondse leidingen waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 0,5 m bedraagt;

  3. aanbrengen van verhardingen, voor zover dit plaatsvindt buiten het bouwvlak

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting.

 

41.2.2 Uitzondering vergunningplicht

De in artikel 41.2.1 bedoelde verboden zijn niet van toepassing op:

  1. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

 

41.2.3 Advies

Ten aanzien van het uitvoeren van werkzaamheden genoemd in artikel 41.2.1 wordt advies ingewonnen bij het waterschap.

 

41.2.4 Toelaatbaarheid

De in artikel 41.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. door uitvoering bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, worden de waterstaatkundige belangen of cultuurhistorische waarden in onevenredige mate aangetast;

  2. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  3. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

 

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. waterberging en de afvoer van hoog oppervlakte water, sediment en ijs ten behoeve van de rivier;

  2. hoogwaterbescherming;

  3. behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden.

 

 

42.2 Bouwregels

Op de in artikel 42.1 bedoelde gronden gelden in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald de volgende regels:

 

42.2.1 Bouwverbod

Het is verboden om op of in de in artikel 42.1 bedoelde gronden bouwwerken op te richten.

 

 

42.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

 

42.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het planten van houtgewassen, houtwallen of beplantingselementen;

  2. het ophogen van gronden.

 

42.3.2 Advies

Ten aanzien van het uitvoeren van werkzaamheden genoemd in 42.3.1 wordt advies ingewonnen bij Rijkswaterstaat.

 

42.3.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 42.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts geweigerd in de volgende gevallen:

  1. door uitvoering van de werkzaamheden, dan wel de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan, worden de waterstaatkundige belangen of landschapswaarden in onevenredige mate aangetast;

  2. door het stellen van voorwaarden kunnen te beschermen waarden onvoldoende geborgd worden;

  3. andere regels uit het plan zich hier tegen verzetten.

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 43 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 44 Algemene bouwregels

 

44.1 Bestaande bouw

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, afstand tot op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken en/of aantallen, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

 

 

44.2 (bedrijfs)woning

 

44.2.1 Hoofdgebouwen (woningen)

Voor (bedrijfs)woningen gelden de volgende regels:

  1. maximaal 1 (bedrijfs)woning per bestemmingsvlak;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' mag de bestaande woning (hoofdgebouw) gesplitst worden in maximaal het aangegeven aantal woningen, met dien verstande dat het totale bouwvolume niet meer bedraagt dan voor één (1) woning is toegestaan. De woningen (wooneenheden) zijn ondergebracht in 1 bouwvolume; splitsen in vrijstaande woningen is niet toegestaan;

  3. inhoud maximaal 800 m3;

  4. goothoogte maximaal 6 m;

  5. bouwhoogte maximaal 11 m.

 

44.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. de afstand tussen de (zij)gevel van de (bedrijfs)woning en de gevel van een bijgebouw bedraagt niet meer dan 15 m;

  2. totale oppervlakte maximaal 150 m2;

  3. in afwijking van het gesteld onder b bedraagt de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' per wooneenheid maximaal 150 m2 gedeeld door het aantal wooneenheden;

  4. goothoogte maximaal 3 m;

  5. bouwhoogte maximaal 5 m.

 

44.3 Paardenbakken voor hobbymatig gebruik

Voor paardenbakken voor hobbymatig gebruik gelden de volgende regels:

  1. uitsluitend bij en ten behoeve van een (bedrijfs)woning;

  2. maximaal 1 paardenbak per woning, met dien verstande dat maximaal 1 paardenbak per agrarisch bouwblok is toegestaan;

  3. uitsluitend binnen of direct aansluitend aan het bouwvlak, met dien verstande dat het oprichten van een paardenbak buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Tuin', dan wel het agrarisch bouwvlak, uitsluitend is toegestaan indien aangetoond is dat het ondoelmatig is een paardenbak binnen het bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak op te richten;

  4. niet toegestaan binnen de bestemmingen 'Bos', 'Groen' en 'Natuur';

  5. binnen de bestemming 'Waarde - waardevol open gebied' niet toegestaan buiten het bestaande bouwvlak;

  6. afstand tot de woning van derden bedraagt minimaal 25 m;

  7. oppervlakte maximaal 800 m2;

  8. bouwhoogte omheining maximaal 1,7 m;

  9. lichtmasten zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. afstand tot Natura 2000 gebieden minimaal 50 m;

  2. bouwhoogte maximaal 6 m;

  3. lichtbundels zijn middels afscherming zijn gericht op de rijbak.

 

44.4 Nadere eisen ten behoeve van de waterhuishouding

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning ter waarborging van de (toekomstige) waterhuishouding nadere eisen stellen met betrekking tot waterhuishoudkundige voorzieningen, waterbergings- en/of infiltratievoorzieningen, oppervlakteverharding of andere maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing.

 

 

Artikel 45 Algemene aanduidingsregels

 

45.1 Geluidzone - industrie

 

45.1.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Geluidzone - industrie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het functioneren van geluidproducerende bedrijven.

 

45.1.2 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone-industrie’ is het bouwen van geluidgevoelige gebouwen uitsluitend toegestaan indien is gebleken dat de geluidbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

 

 

45.2 Overige zone - Het Broek

Voor de 'overige zone - Het Broek' gelden de volgende regels:

  1. ter plaatse van de aanduiding is het bepaalde in artikel 3.6.1 en artikel 3.6.3 van toepassing.

 

 

45.3 Veiligheidszone - lpg

 

45.3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Veiligheidszone - LPG' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten vanwege LPG-opslag.

 

45.3.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voorkomende bestemmingen mogen op of in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

 

 

45.3.3 Specifieke gebruiksregels

 

45.3.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;

  2. het gebruik activiteiten of bijeenkomsten met grote bezoekersaantallen.

 

 

45.4 vrijwaringszone - molenbiotoop

 

45.4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het functioneren van de molen en zijn waarde als landschappelijk element.

 

45.4.2 Bouwregels

Op de in artikel 45.4.1 bedoelde gronden gelden in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald de volgende regels:

  1. hoogte maximaal 'x/n+c*z', waarbij

x = afstand van een obstakel tot de molen (in meters);

n = een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving;

c = een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie;

z = askophoogte.

  1. voor het overige wordt voldaan aan hetgeen elders in deze is bepaald.

 

 

45.4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 45.4.2, onder de voorwaarden genoemd in artikel 45.4.3, een omgevingsvergunning verlenen voor:

 

45.4.3.1 Bouwhoogte

Voor een afwijkende bouwhoogte gelden de volgende voorwaarden:

  1. maximale hoogte overeenkomstig de regels van dit plan;

  2. advies is ingewonnen bij de beheerder van de molen.

 

 

45.5 Wetgevingszone - wijzigingsgebied

 

45.5.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als wijzigingsgebied ten behoeve van een bedrijfsmatig geëxploiteerde visvijver, met bijbehorende visvijvers, steigers, wandelpaden, groenvoorzieningen.

 

45.5.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder de voorwaarden genoemd in artikel 48.1, het plan te wijzigen ten behoeve van dagrecreatie in de vorm van een bedrijfsmatig geëxploiteerde visvijver, onder de volgende voorwaarden:

  1. de uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval ook aangetoond moet worden dat:

  1. het plan archeologisch toelaatbaar is;

  2. het plan ecologisch aanvaardbaar is;

  3. het plan hydrologisch uitvoerbaar en aanvaardbaar is;

  1. behorend bij de horecabestemming Babberichseweg 33c; een zelfstandige exploitatie of splitsing is niet toegestaan;

  2. ten aanzien van de hydrologische aanvaardbaarheid wordt advies ingewonnen bij het waterschap;

  3. er wordt voldaan aan de inrichtingsvoorschriften genoemd in artikel 45.5.2.1.

 

45.5.2.1 Inrichtingsvoorschriften

Voor het inrichten van het gebied gelden de volgende bepalingen:

  1. het bouwen van gebouwen en overkappingen in deze zone is niet toegestaan;

  2. het terrein wordt ontsloten via de bestaande ontsluiting aan de Babberichseweg (geen nieuwe ontsluiting);

  3. landschappelijke inpassing van het terrein en de parkeervoorziening met toepassing van streekeigen beplanting en natuurlijke randen;

  4. Vanaf de Paddestoel blijft het zicht op de molen in stand.

 

 

Artikel 46 Algemene gebruiksregels

 

46.1 Beroep en bedrijf aan huis

Het gebruik van de gronden, de (bedrijfs)woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep en bedrijf aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. bij een bestaande (bedrijfs)woning;

  2. de woonfunctie blijft in stand;

  3. het beroep of bedrijf aan huis is een activiteit in de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten aangeduid als categorie 1;

  4. geen horeca, casino, seksinrichting of detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit of webwinkelinternetverkoop (zonder afhaalpunt en/of showroom), of in de regels anders is bepaald;

  5. geen activiteit met grote bezoekersaantallen of verkeersaantrekkendende werking;

  6. een ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

  7. geen buitenopslag of stalling van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten;

  8. het bruto vloeroppervlak voor beroep en bedrijf (inclusief opslag e.a.) bedraagt niet meer dan 30% van de oppervlakte van de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende gebouwen, met een maximum van 75 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van nevenactiviteiten, waar onder beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast en ondergeschikte horeca, niet meer dan 150 m2 bedraagt;

  9. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op;

  10. de verkeersveiligheid worden niet onevenredig geschaad;

  11. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad.

 

46.2 Bed & breakfast

Het gebruik van de gronden, de (bedrijfs)woning en de bijbehorende bouwwerken voor bed & breakfast is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. de woonfunctie blijft in stand;

  2. maximaal 10 overnachtingsplaatsen;

  3. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op, waarbij tevens wordt voorzien in voldoende geschikte parkeerplaatsen op eigen terrein, met dien verstande dat is voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per kamer, dan wel voor kamers groter dan 30 m2 minimaal 1 parkeerplaats per 15 m2;

  4. de voorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning. Dit betekent ook dat een (aparte) kookgelegenheid niet is toegestaan;

  5. bij een woonbestemming bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van nevenactiviteiten, waar onder beroep en bedrijf aan huis, bed & breakfast en ondergeschikte horeca niet meer dan 150 m2;

  6. onverkort het gestelde onder e, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van nevenactiviteiten, waaronder bed&breakfast, niet meer dan ter plaatse volgens deze regels is toegestaan.

 

 

46.3 Gebruiksverbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.

 

 

46.4 Vormen van verboden gebruik

Tot strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. een seksinrichting;

  2. Bevi-inrichtingen;

  3. detailhandel;

  4. sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross;

  5. (permanente) opslag of stalling van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;

  6. een stand- of ligplaats van onderkomens;

  7. opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

  8. opslag van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop in verband met het onderhoud van de waterloop ingevolge een wettelijke onderhoudsplicht;

  9. opslag van verpakkingsmaterialen, al dan niet voor hun gebruik geschikte werktuigen en machines dan wel onderdelen daarvan, bouwmaterialen, producten, afval en brandstoffen;

  10. bijgebouwen, bedrijfsgebouwen en kassen voor bewoning of recreatief verblijf;

  11. beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport en de modelsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen, het racen of crossen met motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen;

  12. het gebruik van een bedrijfswoning als burgerwoning, zijnde bewoning door een persoon die niet met het ter plaatse gevestigde bedrijf is verbonden en wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is;

  13. het gebruik van een woning of wooneenheid voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

 

voor zover dit niet op grond van de regels in dit plan is toegestaan

 

 

46.5 Toegestaan gebruik

Het volgende gebruik is niet in strijd met het bestemmingsplan:

  1. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige evenementen, festiviteiten en manifestaties onder de volgende voorwaarden:

  1. niet in de bestemmingen 'Natuur' of 'Bos';

  2. niet meer dan 3 per jaar per locatie;

  3. per keer een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;

  4. de milieutechnische en verkeerstechnische uitvoerbaarheid is aangetoond;

  5. de waarden die het plan beoogd te beschermen niet blijvend onevenredig worden geschaad;

  1. het aanleggen van ondergrond kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:

  1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;

  2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2 en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";

  3. hoogspanningsleidingen;

  4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 km of meer.

 

 

Artikel 47 Algemene afwijkingsregels

 

47.1 Algemene voorwaarden voor afwijkingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6 onder c van de Wet ruimtelijke ordening kan slechts worden verleend indien tevens wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond is dat de afwijking noodzakelijk is, dan wel dat het oprichten van een bouwwerk overeenkomstig de bouwregels van het betreffende artikel ondoelmatig is;

  2. de verkeersveiligheid, aanwezige natuur- en landschapswaarden en cultuur-historische waarden worden niet onevenredig geschaad;

  3. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op, waarbij tevens wordt voorzien in voldoende geschikte parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval wordt voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  4. de bebouwing en/of gebruik is verkeerstechnisch toelaatbaar;

  5. er wordt voorzien in een passende landschappelijke inpassing, op basis van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsplan;

  6. gronden en/of gebouwen mogen niet eerder overeenkomstig de afwijking worden gebruikt dan nadat landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand gehouden conform het beplantingsplan;

  7. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad;

  8. door initiatiefnemer is een zekerheidstelling afgegeven met betrekking tot de landschappelijke inpassing en de (planschade)kosten.

 

47.2 Bedrijfscategorie beroep en bedrijf aan huis

Voor het afwijken van de bedrijfscategorie, zoals aangeduid in Staat van bedrijfsactiviteiten, gelden de volgende voorwaarden:

  1. het beroep of bedrijf aan huis is naar aard en ruimtelijke effecten gelijk te stellen met een activiteit in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten aangeduid als categorie 1 of categorie 2;

  2. er wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 47.1;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 46.1.

 

47.3 Dubbele bewoning of woningsplitsing

Voor dubbele bewoning, dan wel woningsplitsing gelden de volgende voorwaarden:

  1. de (bedrijfs)woning is op grond van de erfgoedwet aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument;

  2. de inhoud van de bestaande (bedrijfs)woning bedraagt minimaal 900 m3;

  3. oppervlakte bijbehorende bebouwing bedraagt maximaal 75 m2 per wooneenheid;

  4. de bestaande bouwmassa wordt als gevolg van dubbele bewoning niet vergroot, met dien verstande dat de totale (gezamenlijke) oppervlakte bijbehorende bouwwerken uitgebreid mag worden tot maximaal 150 m2;

  5. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;

  6. er wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 47.1.

 

 

47.4 Algemene afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in dit bestemmingsplan, een omgevingsvergunning verlenen voor:

  1. de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de energie- en communicatievoorziening, afvalverwerking, waterhuishouding of wachthuisjes voor vervoersdiensten onder de volgende voorwaarden;

  1. hoogte gebouwen maximaal 4 m;

  2. hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m;

  3. oppervlakte gebouwen maximaal 20 m2;

  1. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren, bruggen, verkeersgeleiders en wegverlichtingsapparatuur;

  2. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen met die tracés - tot maximaal 3 m -, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd indien op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken;

  3. afwijkingen van bestemmings- of bouwperceelsgrenzen tot maximaal 3 m, in andere gevallen dan bedoeld onder c, indien daardoor de uitvoering van een bouwplan in verband met de uitmeting in het terrein, de verkaveling of de situering ter plaatse, wordt mogelijk gemaakt, zonder de stedenbouwkundige opzet of vormgeving van het plan of de belangen van derden in onevenredige mate te schaden;

  4. overschrijding van de bestemmingsgrenzen, zoals aangegeven op de verbeelding, met maximaal 1,5 m, door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lifthuizen en dergelijke;

  5. het overschrijden van de in de regels genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, trappen, schoorstenen, torens en dergelijke onderdelen van gebouwen, mits de genoemde bouwhoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden en sprake is van ondergeschikte bouwdelen;

  6. antennemasten hoogte tot maximaal 15 m.

 

mits,

 

  1. de waarden die het plan beoogt te beschermen niet in oneveredige mate worden geschaad;

  2. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad.

 

 

Artikel 48 Algemene wijzigingsregels

 

48.1 Algemene voorwaarden voor bestemmingswijziging

Een bestemmingswijziging als bedoeld in artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening kan slechts worden vastgesteld indien tevens wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, aanwezige natuur- en landschapswaarden en cultuur-historische waarden worden niet onevenredig geschaad;

  2. er blijft sprake van een logische en compacte opzet van bebouwing;

  3. in de omgeving treedt geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk op, waarbij tevens wordt voorzien in voldoende geschikte parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij in ieder geval wordt voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  4. de bebouwing en/of gebruik is verkeerstechnisch toelaatbaar;

  5. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, op basis van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsplan;

  6. gronden en/of gebouwen mogen niet eerder overeenkomstig de wijziging worden gebruikt dan nadat landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand gehouden conform het beplantingsplan;

  7. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig geschaad;

  8. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, waarbij tevens aangetoond moet worden dat:

  1. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet gewaarborgd zijn, zowel planologisch als financieel;

  2. door initiatiefnemer is een zekerheidstelling afgegeven met betrekking tot de landschappelijke inpassing en de (planschade)kosten.

 

 

Artikel 49 Overige regels

 

49.1 Parkeren

Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:

  1. In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende geschikte parkeergelegenheid, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  2. In het geval van functiewijziging van (een deel van) een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';

  3. Indien het gebruik van een gebouw en/of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen;

  4. De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b en de ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder c dienen in stand te worden gehouden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

 

Artikel 50 Overgangsrecht

 

50.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

50.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 51 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Zevenaar Noord 2018'.