In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Prins Hendrikstraat 3B- Aalst’ met identificatienummer
NL.IMRO.0297.AALBP20210021-VS01 van de gemeente Zaltbommel.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen.
1.3 Aan huis verbonden beroepen
het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteld-technisch of
hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de
betreffende woning (zie Bijlage 1 Aan huis gebonden beroepen);
1.4 Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend
door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en
uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende
gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend (zie
Bijlage 1 Aan huis gebonden beroepen);
1.5 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Achtergrens bouwvlak
een van de openbare weg en/of fiets- en voetpad afgekeerde grens van het bouwvlak;
1.8 Archeologische waarde
terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar alle vóór tenminste vijftig jaar
vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun
betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
1.9 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 Bebouwingspercentage
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden
bebouwd;
1.11 Begane grond
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
1.12 Bestaand
bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan, of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
verleende bouwvergunning en/of omgevingsvergunning;
gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en ook aanwezig mocht zijn op grond van het
voorafgaande planologische regime.
1.13 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak van gronden met eenzelfde bestemming.
1.15 Bevi-activiteit of daarmee vergelijkbare activiteit:
een activiteit, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is, en
een activiteit, waarvoor een vergunningplicht geldt vanwege een risicovolle activiteit
(bijvoorbeeld de opslag van LNG of LPG voor eigen gebruik);
1.16 Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of
ander bouwwerk, met een dak;
1.17 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen van een standplaats.
1.18 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.19 Bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd zulks met inbegrip van de begane
grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.20 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de
plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct
of indirect steun vindt in of opde grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.22 Bouwvlak:
de geometrisch bepaalde planobjecten die als zodanig zijn genoemd in de regels;
Bestemmingsplan- Aalst, Prins Hendrikstraat 3b
1.23 Bouwwijze:
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaand, halfvrijstaand of
aaneengebouwd, waarbij:
- onder “vrijstaand” wordt verstaan dat de hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
- onder “halfvrijstaand” wordt verstaan dat de hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd;
- onder “aaneengebouwd” wordt verstaan dat de hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
- onder "gestapeld" wordt verstaan dat het hoofdgebouw uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
- onder patiowoning wordt verstaan: een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevels van belendende, dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing.
1.24 Dak:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
1.25 Carport
een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren
heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen
van het dak.
1.26 Dakterras:
buitenruimte gelegen boven de goothoogte of boeiboordhoogte van een (deel van een)
gebouw,
1.27 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via
een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.28 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 Hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het
perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.30 Huishouden
een persoon of groep personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding
voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de
samenstelling;
1.31 Kap
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee
schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 20° en ten hoogste 75°;
1.32 Ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw,
zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of
antenne, een dakvenster, een balkon, een luifel, een galerij, schoorsteen en een
bloemenvenster, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een
gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond).
1.33 Overige bouwwerken
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.34 Overkapping
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met maximaal één gesloten wand;
1.35 Plat dak:
een dak met een dakhelling van minder dan 20°;
1.36 Prostitue(e)
degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een
ander tegen vergoeding;
1.37 Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding;
1.38 Raamprostiutie:
een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e)
die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich
vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte
plaatsvinden;
1.39 Seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotischpornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een
(raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een
parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 Tuin:
het gebied binnen de bestemming wonen voorzover niet gelegen binnen het bouwvlak en
de aanduiding bijgebouwen;
1.41 Veiligheidsvoorzieningen:
voorzieningen en /of installaties ten behoeve van het bestrijden van calamiteiten, zoals:
blusleidingen, opstelplaatsen voor de brandweer, vluchtroutes in en rondom gebouwen,
bepompbaar oppervlaktewater, brandkranen e.d.;
1.42 Verbeelding
de geometrische planobjecten als vervat in de digitale dan wel analoge verbeelding met
het identificatienummer NL.IMRO.0297.AALBP20210021-VS01;
1.43 Verdiepingen:
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
1.44 Voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een
hoofdgebouw;
1.45 Voorgevelrooilijn:
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde
daarvan;
1.46 Waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer,
waterberging, hemelwaterinfiltratie, en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan
duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.;
1.47 Wonen
het huisvesten van een huishouden in een woning/wooneenheid;
1.48 Woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend mag worden gebruikt voor de huisvesting
van één huishouden;
1.49 Wooneenheid:
een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat uitsluitend mag worden gebruikt voor de
huisvesting van één huishouden.
1.50 Woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;