direct naar inhoud van Artikel 17 Sport
Plan: Buitengebied Wijchen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBBuitengebied-DF02

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en recreatievoorzieningen;
  • b. ondersteunende horeca;
  • c. erven, voor onder meer parkeervoorzieningen;
  • d. behoud en beheer van de landschappelijke en ecologische waarden;
  • e. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonnenergie alsmede warmte-koude opslag

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

17.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 17.1.1:

a Terreinen voor sportvoorzieningen

Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen zijn uitsluitend de bij die aanduiding beschreven activiteit toegestaan:

Aandu iding   Activiteit   Adres   Bestaande bebouwde oppervlakte in m2   Aantal bedrijfswoningen  
 
ma     manege   Dorpsstraat Bh ong.   2700   -  
ma     manege/ nevenactiviteit paardenfokkerij   Akkerweg 8   865   1  
ss-ma+     manege   Heumenseweg 192   5700   1  
spv     sportvelden   Dorpsstraat H ong.   -   -  
spv     sportvelden   Eindsestraat 43   550   -  
spv     sportvelden / dorpshuis / schietbaan   Lagestraat 19   760   -  
spv     sportvelden   Oud Woeziksestraat 4   -   -  
spv     sportvelden   Sportlaantje ong   1265   -  
ss-fc     fietscrossbaan   Sint Jorispad 46   140 m²   -  
b Heumenseweg 192

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van sport-manege+" is naast het gebruik van de gronden ten behoeve van een manege ook zelfstandige horeca in de vorm van een bowlingcentrum, een bar, een restaurant en een zalencentrum toegestaan.

c Parkeren

Het parkeren behorende bij de bestemming vindt op het perceel plaats.

d Duurzame energie

Het opwekken van duurzame energie is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

17.2.2 Gebouwen

Indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangeduid zijn gebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

17.2.3 Bedrijfswoning

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan indien dit is aangegeven in de tabel en in het aantal dat is aangegeven in de tabel onder 17.1.2 onder a;

17.2.4 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN
 
MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   bestaand  
(nok)hoogte   n.v.t.   bestaand  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
bebouwde oppervlakte   de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte zoals weergegeven in de tabel onder 17.1.2 sub a.  

BEDRIJFSWONING
 
MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2; indien de bestaande oppervlakte groter is dan 120 m², geldt de bestaande oppervlakte als maximum.  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte afscheidingen   2 m  
hoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van carports c.q. overkappingen   20 m²  
17.2.5 Inhoud bedrijfswoning

Voor de inhoud van bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 350 m3 maar kleiner dan 450 m3 dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 600 m3;
  • b. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 450 m3 maar kleiner dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 800 m3.
  • c. indien de bestaande inhoud van de bedrijfswoning groter is dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan deze bestaande inhoud.
17.2.6 Herbouw van bedrijfswoningen

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voor zover het de situering van de bedrijfswoning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw plaatsvindt op de bestaande fundamenten. Bij het ontbreken van de fundamenten vindt herbouw plaats op de (voormalige) bebouwingscontour;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn.
  • c. herbouw vindt plaats in de bestaande bouwwijze.
17.2.7 Bebouwing t.b.v. veldsport

Ter plaatse van de aanduiding "sportveld" zijn, voor zover in de tabel onder 17.1.2 a geen bestaande bebouwde oppervlakte in m² is aangegeven, uitsluitend gebouwen in de vorm van kleedgebouwen en kantines toegestaan. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 1 %;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedrage dan 3 m.
17.2.8 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;
  • b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
17.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en verlichtingsmasten mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan 7,5 m;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Omgevingsvergunning inhoud bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.4 en 17.2.5 teneinde de toegestane inhoud van de bedrijfswoningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de welstandscommissie wordt expliciet betrokken bij het besluit om al dan niet medewerking te verlenen aan de genoemde omgevingsvergunning;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan; dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
17.3.2 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 teneinde ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" de oprichting van 1 kleine windturbine ten behoeve van (aanvullende) stroomverziening op het betreffende perceel mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de ashoogte van de kleine windturbine mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • b. de tiphoogte van de kleine windturbine mag niet meer bedragen dan 20 m;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 17.1 genoemde waarden.
17.3.3 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.6, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er dient op enig punt aansluiting plaats te vinden op de bestaande funderingen; dit betekent dat de nieuwe situering van de te herbouwen bedrijfswoning in ieder geval dient aan te sluiten op de voormalige situering;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is het toegestaan de bedrijfswoning volledig buiten de bestaande fundamenten of bebouwingscontour te situeren, indien dit vanuit oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is;
  • c. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • d. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • e. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
17.3.4 Omgevingsvergunning hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels genoemde hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte bedraagt niet meer dan 4 m;
  • b. de grotere hoogte is noodzakelijk voor een doelmatiger gebruik van de aan de grond gegeven bestemming.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 17.1.2 onder a toegestane bedrijfswoning;
  • b. lawaaisporten;
  • c. een risicovolle inrichting;
  • d. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding "bouwvlak" overschrijdt. Indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, dan mag de bestemmingsgrens niet worden overschreden.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.4.1 onder d ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding "bouwvlak" overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.