direct naar inhoud van Artikel 11 Horeca
Plan: Buitengebied Wijchen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBBuitengebied-DF02

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecadoeleinden;
  • b. tuinen, erven en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 11.1.2.

11.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 11.1.1:

a Zomerterras

Ter plaatse van de aanduiding "terras" is uitsluitend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober een zomerterras toegestaan.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

11.2.2 Bedrijfswoning

Er is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan.

11.2.3 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN
 
MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   n.v.t.  
(nok)hoogte   n.v.t.   10 m  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
bebouwingspercentage   Het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 60%.  

BEDRIJFSWONING
 
MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2; indien de bestaande oppervlakte groter is dan 120 m², geldt de bestaande oppervlakte als maximum.  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte afscheidingen   2 m  
hoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van carports c.q. overkappingen   20 m²  
11.2.4 Zomerterras

In aanvulling op en in afwijking van het bepaalde in 11.2.3 zijn ter plaatse van de aanduiding "terras" niet meer dan 3 bouwwerken toegestaan, waaronder een zonneterras, waarvoor de volgende regels gelden:

  • a. de inhoud van de bouwwerken mag per bouwwerk niet meer bedragen dan 75 m³;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
11.2.5 Inhoud bedrijfswoning

Voor de inhoud van bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 350 m3 maar kleiner dan 450 m3 dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 600 m3;
  • b. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 450 m3 maar kleiner dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 800 m3.
  • c. indien de bestaande inhoud van de bedrijfswoning groter is dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan deze bestaande inhoud.
11.2.6 Herbouw van bedrijfswoningen

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voor zover het de situering van de bedrijfswoning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw plaatsvindt op de bestaande fundamenten. Bij het ontbreken van de fundamenten vindt herbouw plaats op de (voormalige) bebouwingscontour;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
  • c. herbouw vindt plaats in de bestaande bouwwijze.
11.2.7 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en deze ondergrondse ruimten mogen uitsluitend facilitair van aard zijn, zoals opslagkelders, technische ruimtes e.d.;
  • b. de ondergrondse bedrijfgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bestaande bovengrondse gebouwen.
  • c. ondergrondse ruimten (kelders) bij bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en mogen uitsluitend worden gesitueerd onder de bedrijfswoning (met inbegrip van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) dan wel tot maximaal 25 m2 buiten de bedrijfswoning, alsmede onder de vrijstaande bijgebouwen.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Omgevingsvergunning inhoud bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 en 11.2.5 teneinde de toegestane inhoud van de bedrijfswoningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de welstandscommissie wordt expliciet betrokken bij het besluit om al dan niet medewerking te verlenen aan de omgevingsvergunning;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
11.3.2 Omgevingsvergunning herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.6, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. Er dient op enig punt aansluiting plaats te vinden op de bestaande funderingen; dit betekent dat de nieuwe situering van de te herbouwen bedrijfswoning in ieder geval dient aan te sluiten op de voormalige situering.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is het toegestaan de bedrijfswoning volledig buiten de bestaande fundamenten of bebouwingscontour te situeren, indien dit vanuit oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is.
  • c. De nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar.
  • d. Door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast.
  • e. De belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning;
  • d. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • e. een seksinrichting en/of escortbedrijf.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder b en c en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
11.5.2 Omgevingsvergunning seksinrichting

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder e en toestaan dat gronden en/of bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand tot de bebouwde kom bedraagt tenminste 250 m;
  • b. er is geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
  • c. de afstand tot gevoelige functies zoals scholen en religieuze functies bedraagt tenminste 250 m;
  • d. de afstand tussen seksinrichtingen onderling bedraagt tenminste 250 m;
  • e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. het gebruik van opvallende licht en reclameborden is niet toegestaan.
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
11.6.1 Wijziging in bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, waarbij na bedrijfsbeeindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning kan worden toegestaan, één en ander mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:

  • a. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning inclusief de inpandige stal / deel, mag niet worden vergroot, behoudens de reguliere bebouwingsmogelijkheden van Wonen - 1;
  • b. de bestaande situering van de voormalige bedrijfswoning mag niet worden gewijzigd;
  • c. de bebouwde oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 120 m² per woning;
  • d. de omvang van het bestemmingsvlak voor wonen wordt afgestemd op de functie en is doorgaans kleiner dan het bouwvlak voor het bedrijf; voor de gronden die niet binnen het bestemmingsvlak wonen vallen, is er uitsluitend sprake van het verwijderen van het bouwvlak;
  • e. sloop van karakteristieke gebouwen is niet toegestaan;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. De initiatiefnemer dient hiertoe een door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan en realisatie overeenkomst te overleggen;
  • g. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • i. er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • j. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • k. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • l. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • m. het bestaande bouwvlak dient te worden verkleind;
  • n. de regels van Artikel 21 Wonen - 1 worden van overeenkomstige toepassing verklaard.