direct naar inhoud van Regels
Plan: Beekenoord 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0293.BPBEEK2015001-0003

Regels

Gegevens over het plan:
Plannaam: Beekenoord 2016
Identificatienummer: NL.IMRO.0293.BPBEEK2015001-0003
Status: vastgesteld, 12 december 2016

afbeelding "i_NL.IMRO.0293.BPBEEK2015001-0003_0001.png"

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Beekenoord 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0293.BPBEEK2015001-0003 van de gemeente Westervoort;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis verbonden beroep (vrij beroep)

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de bewoner van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;

1.8 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.11 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.12 bestaand gebruik

het op het tijdstip van het inwerking treden van het plan aanwezige gebruik;

1.13 bestaande bouwwerken

bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen;

1.14 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;

1.17 bijgebouw

een op zich zelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

1.27 dove gevel

een bouwkundige constructie, die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluids-wering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (in geval van weg- en railverkeerslawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.28 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.29 erf

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.30 erker

een uitbouw van het hoofdgebouw met de omvang en uitstraling van een uitgebouwd venster, veelal gelegen voor het verlengde van de voorgevel;

1.31 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.32 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.33 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.34 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.35 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.36 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische en sociale voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, met uitzondering van in ieder geval een ziekenhuis en kerk, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.37 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak;

1.38 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.39 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.40 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.41 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.42 overkapping

een bouwwerk op het bouwperceel van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats dan wel ten dienste van de ter plaatse toegestane activiteit en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.43 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.44 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.45 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.46 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.47 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.48 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.49 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.50 zorgwoning

een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een zekere zorgbehoefte.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.2 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 7 woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven;
  • c. praktijkruimten;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;

met dien verstande dat praktijkruimten en dienstverlening uitsluitend zijn toegestaan in combinatie met een woning op hetzelfde perceel;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 bouwregels
3.2.1 gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. bouwhoogte van de woning maximaal 10 m;
  • c. bouwhoogte van de praktijkruimte maximaal 7 m;
  • d. inhoud woning maximaal 750 m3;
  • e. oppervlakte praktijkruimte minimaal 100 m2 en maximaal 250 m2;
  • f. de voorgevels van woningen worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', met dien verstande dat deze bepaling niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • g. de praktijkruimten worden gesitueerd achter (het verlengde van) de achtergevel van de woningen, met dien verstande dat aan maximaal één zijde van de woning de praktijkruimte mag worden gebouwd naast de woning, mits minimaal 5 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • h. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is:
    • 1. bij woningen aan twee zijden minimaal 3 m;
    • 2. bij praktijkruimten aan één zijde minimaal 3 m.
  • i. afstand tot de achterste bouwperceelsgrens is minimaal 2 m.
3.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 2 m.

3.3 specifieke gebruiksregels
3.3.1 parkeernormen

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen, met in achtneming van de volgende parkeernormen:

  • a. minimaal 1,7 parkeerplaats per woning;
  • b. minimaal 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak.
3.3.2 voorwaardelijke verplichting

ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is een gebruik voor wonen niet eerder toegestaan dan nadat ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' minimaal 70% van het aanduidingsvlak 'praktijkruimte' is bebouwd met praktijkruimten, met dien verstande dat wonen uitsluitend is toegestaan achter de praktijkruimten, gezien vanaf de Noordelijke Parallelweg.

3.3.3 strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. detailhandel behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een bedrijf;
  • b. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • c. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • d. vuurwerkbedrijven;
  • e. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

Artikel 4 Groen

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. (fiets)paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen, hondenuitlaatplaatsen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • e. nutsvoorzieningen

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen
en met inachtneming van de keur van het waterschap.

4.2 bouwregels
4.2.1 gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. uitsluitend gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • b. maximale inhoud 50 m3;
  • c. bouwhoogte maximaal 4 m;
4.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. lichtmasten 6 m;
  • b. nutsvoorzieningen 4 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. dienstverlening;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en (nuts)voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare gebouwen en voorzieningen.

5.2 bouwregels
5.2.1 gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • gebouwd binnen het bouwvlak;
  • bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • bebouwingspercentage maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) aangegeven bebouwingspercentage.
5.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. lichtmasten, vlaggenmasten en speelvoorzieningen 6 m;
  • b. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
5.3 specifieke gebruiksregels
5.3.1 parkeernormen

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen, met in achtneming van de volgende parkeernormen: minimaal 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak.

Artikel 6 Tuin

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, erven en inritten;
  • b. parkeerplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

6.2 bouwregels
6.2.1 gebouwen

Uitsluitend uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen mogen worden gebouwd, mits:

  • a. de horizontale diepte maximaal 1,50 m bedraagt;
  • b. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
  • c. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
  • d. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.
6.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 1 m.

6.3 afwijken van de bouwregels
6.3.1 afwijking bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.2 en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

6.3.2 voorwaarden verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 7 Verkeer

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

7.2 bouwregels
7.2.1 gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

7.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 3 m.

Artikel 8 Verkeer - Verblijf

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • d. ondergrondse containers;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

8.2 bouwregels
8.2.1 gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

8.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 3 m.

Artikel 9 Water

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • b. waterberging en waterlopen;
  • c. (fiets)paden en ontsluitingswegen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

9.2 bouwregels
9.2.1 gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

9.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde anders dan voor de waterwegaanduiding of geleiding, maximaal 4 m.

Artikel 10 Wonen

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen en zorgwoningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'aaneengebouwd'   aaneengebouwde woningen;  
    'gestapeld'   gestapelde woningen;  
    'twee-aaneen'   twee-aaneen gebouwde woningen;  
    'vrijstaand'   vrijstaande woningen;  
    'zorgwoning'   zorgwoningen.  
  • b. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat de oppervlakte voor vrije beroepen beperkt is tot een maximum van 60 m2;
  • c. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, parkeerplaatsen, tuinen en erven.

10.2 bouwregels
10.2.1 hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'vrijstaand'   aan twee zijden minimaal 3 m;  
    'twee-aaneen'   aan één zijde minimaal 3 m;  
    'aaneengebouwd'   aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 3 m;  
  • c. bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
10.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,50 m bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
    • 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • b. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal 50 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' maximaal 135 m2 aan bijgebouwen is toegestaan;
  • c. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • d. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
10.2.3 ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is niet toegestaan.

10.2.4 zwembaden

Binnen de bestemming wonen zijn onoverdekte zwembaden toegestaan tot een maximaal oppervlak van 100 m2, waarbij een minimale afstand van 5 m tot de perceelsgrenzen moet worden aangehouden.

10.2.5 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
10.3 afwijken van de bouwregels
10.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 10.2.2 onder a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. artikel 10.2.2 onder b voor het vergroten van de gezamenlijke bebouwde oppervlakte tot maximaal 135 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is.
10.3.2 voorwaarden verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
10.4 specifieke gebruiksregels
10.4.1 parkeernormen

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen, met in achtneming van de volgende parkeernormen:

  • a. minimaal 1,7 parkeerplaats per woning;
  • b. minimaal 1,0 parkeerplaats per appartement;
  • c. minimaal 0,5 parkeerplaats per zorgwoning.
10.5 afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1 onder b voor het toelaten van niet-vrije beroepen en een aan huis verbonden bedrijf tot:

  • a. een oppervlakte van maximaal van 20 m2 van het hoofdgebouw;
  • b. ten hoogste 50% van de oppervlakte van een bijgebouw met een maximum van 20 m2.
10.5.2 voorwaarden verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.5.1 kan slechts worden verleend met inachtneming van de beleidsregels voor 'Bedrijf en beroep aan huis' die hiervoor zijn vastgesteld.

Artikel 11 Woongebied

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aaneen-gebouwde, twee-aaneen-gebouwde en vrijstaande woningen, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend een vrijstaande woning mag worden gerealiseerd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd uitgesloten' geen aaneen-gebouwde woningen mogen worden gerealiseerd;
  • b. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat de oppervlakte voor vrije beroepen beperkt is tot een maximum van 60 m2;
  • c. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • d. parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

11.2 bouwregels
11.2.1 hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij:
    vrijstaande woningen   aan twee zijden minimaal 3 m;  
    twee-aaneengebouwde woningen   aan één zijde minimaal 3 m;  
    aaneengebouwde woningen   aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 3 m  
  • c. bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. het aantal hoofdgebouwen mag ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal bedragen.
11.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,50 m bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
    • 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw maximaal 50 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • c. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • d. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
11.2.3 ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is niet toegestaan.

11.2.4 zwembaden

Binnen de bestemming wonen zijn onoverdekte zwembaden toegestaan tot een maximaal oppervlak van 100 m2, waarbij een minimale afstand van 5 m tot de perceelsgrenzen moet worden aangehouden.

11.2.5 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
11.3 afwijken van de bouwregels
11.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 11.2.2 onder a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. artikel 11.2.2 onder b voor het vergroten van de gezamenlijke bebouwde oppervlakte tot maximaal 135 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is.
11.3.2 voorwaarden verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
11.4 specifieke gebruiksregels
11.4.1 parkeernormen

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen, met in achtneming van de volgende parkeernormen: minimaal 1,7 parkeerplaats per woning.

11.4.2 dove gevel

Het gebruik van het hoofdgebouw, als bedoeld in artikel 11.1 is niet eerder toegestaan dan nadat vaststaat dat op de gevel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder danwel aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge een beschikking hogere grenswaarden, met inachtname van de in deze beschikking gestelde voorwaarden, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is voor zover de bedoelde gevel of geveldelen als 'dove gevel' wordt/worden uitgevoerd.

11.5 afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 onder b voor het toelaten van niet-vrije beroepen en een aan huis verbonden bedrijf tot:

  • a. een oppervlakte van maximaal van 20 m2 van het hoofdgebouw;
  • b. ten hoogste 50% van de oppervlakte van een bijgebouw met een maximum van 20 m2.
11.5.2 voorwaarden verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.5.1 kan slechts worden verleend met inachtneming van de beleidsregels voor 'Bedrijf en beroep aan huis' die hiervoor zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

13.2 bestaande afstand

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

13.3 bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 14 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

15.1 Algemene afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m met dien verstande dat deze omgevingsvergunning uitsluitend mag worden verleend op gronden behorende bij de bestemmingen Groen, Verkeer en Verkeer - Verblijf;
  • d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
15.2 voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 overgangsrecht bouwwerken
16.1.1 algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.1.2 afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 16.1.1 met maximaal 10%.

16.1.3 uitzondering

Artikel 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 overgangsrecht gebruik
16.2.1 algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

16.2.2 strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

16.2.3 onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

16.2.4 uitzondering

Artikel 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Beekenoord 2016.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 12 december 2016.