direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0084Buitengeb1eher-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0289.0084Buitengeb1eher-VSG1 van de gemeente Wageningen

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • a. Dit plan heeft betrekking op:
    • 1. het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 30 september 2013, met kenmerk NL.IMRO.0289.0025BpBuitengebied-ONHE ; inclusief
    • 2. het bestemmingsplan 'Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o.', zoals vastgesteld op 27 oktober 2014 met kenmerk NL.IMRO.0289.0039geluidcampus- VSG1; en
    • 3. het bestemmingsplan 'Kamergewijze verhuur, update' zoals vastgesteld op 22 maart 2021 met kenmerk NL.IMRO.0289.0079kamerverhupd-VSG2; en
    • 4. het bestemmingsplan 'Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o. 2021', zoals vastgesteld op 11 sepetember 2023 met kenmerk NL.IMRO.0289.0085geluid1eherz-VSG1.
  • b. De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' worden herzien en/of aangevuld zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van de regels van dit plan. Voor het overige blijven de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' en het bestemmingsplan 'Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o.' ongewijzigd van toepassing.
  • c. De verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt herzien en/of aangevuld zoals aangegeven op de verbeelding van dit plan. Voor het overige blijft de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied' en het bestemmingsplan 'Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o.' ongewijzigd van toepassing.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wijziging artikel 1 Begrippen

3.1 Toevoegen begrippen

Aan artikel 1 'Begrippen' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' worden de volgende begrippen toegevoegd:

  • 1.8a agrarisch grondgebruik:

gebruik van gronden in de open lucht voor het voortbrengen van plantaardige en/of dierlijke producten door bewerking van de natuurlijke en/of aangelegde bodem en/of door het houden van vee, met uitsluiting van gebouwen.

  • 1.27a commercieel gebruik:

het gebruiken van de locatie voor aan de locatie gerelateerde, georganiseerde bijeenkomsten, zoals het geven van tentoonstellingen, lezingen, workshops, picknicks, high tea en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten. Een en ander gerelateerd aan de activiteiten zoals omschreven onder artikel 6.3A.1 van deze regels en passend bij de rustieke uitstraling van het terrein en de omgeving met een rustige uitstraling.

1.27b commerciële bijeenkomst:

het geven van een workshop, picknick of high tea en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de producten van het perceel of daarmee vervaardigde producten. Feesten en partijen, anders dan omschreven in artikel 6.3A.1c van deze regels, zijn niet toegestaan.

  • 1.47a kennisecosysteem:
    • 1. Agro & Food sector: het geheel van verschillende bedrijven en/of instellingen die direct of indirect betrokken zijn bij (of gelieerd zijn aan) de voedselproductie en onderzoek en/of bedrijven en instellingen met disciplines of technologieën die ter ondersteuning komen van en die direct of indirect (of gelieerd aan) toepassingen ontwikkelen en diensten leveren voor betere, duurzamere, gezonde en veilige voedselproductie;
    • 2. Life Sciences: het geheel van verschillende bedrijven en/of instellingen met disciplines of technologieën die ter ondersteuning komen van en die direct of indirect (of gelieerd aan) actief zijn op het gebied van:
      • a. voedsel en voedsel productie (food and food production)
      • b. leefomgeving en klimaat (living environment and climate)
      • c. gezondheid (inclusief geneesmiddelen en voedingsmiddelen), leefstijl en levensonderhoud (health, lifestyle and livelihood).

  • 1.47b kennisintensieve bedrijven en/of instellingen:

bedrijven, instellingen en instituten, die uitsluitend of in hoofdzaak hoogwaardig onderzoek verrichten en of technologisch hoogwaardige producten, productiewijzen en/of processen ontwikkelen, onderzoeken, vervaardigen, testen, evalueren of anderszins bewerken of verwerken, met inbegrip van met deze activiteiten samenhangende advieswerkzaamheden.

  • 1.52a maatschappelijk ondernemer:

agrarisch grondgebruik van een ondernemer gespecialiseerd in tuinen en/ of kwekerijen, die met meerdere medewerkers, vrijwilligers of zorgcliënten werkt.

  • 1.60a onderwijs en onderzoek:

voorzieningen ten behoeve van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dan wel hieraan gerelateerde voorzieningen, waaronder:

    • 1. praktijk- en lesruimten;
    • 2. laboratoria;
    • 3. congresfaciliteiten;
    • 4. niet-zelfstandige kantoren;
    • 5. dienstverlening.

  • 1.60b opslag- en schuilgelegenheid:

Een overdekte en eventueel afsluitbare ruimte, met als doel opslagruimte te bieden voor materialen ten behoeve van agrarisch grondgebruik en schuilgelegenheid te bieden aan personen die werkzaam zijn bij of bezoeker zijn van de maatschappelijk ondernemer. Stalling van dieren valt hier niet onder.

  • 1.72a synergiebedrijvigheid:

bedrijven of instellingen die op zichzelf niet behoren tot het kennisecosysteem, maar die goederen of diensten leveren aan onder meer bedrijven of instellingen in het kennisecosysteem.

  • 1.90a yogacentrum:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, het beoefenen van yoga wordt aangeboden;

  • 1.90b woonzorgvoorziening:

voorziening bestaande uit zorgwoningen in combinatie met gemeenschappelijke voorzieningen, in hoofdzaak ten behoeve van de bewoners van deze zorgwoningen;

  • 1.90c zorgwoning:

een woning bestemd voor verzorgd wonen, die niet via de reguliere woningdistributie beschikbaar komt, maar waarvan minimaal één van de bewoners vanwege de beperkte zelfredzaamheid vanaf aanvang van bewoning - op basis van een ter zake van overheidswege gehanteerd systeem - is geïndiceerd voor zorg, waarbij die zorg beschikbaar is in de directe nabijheid van de woning en welke zorg door minimaal één van de bewoners ook daadwerkelijk wordt afgenomen.

3.2 Wijzigen begrippen

In artikel 1 'Begrippen' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt het volgende begrip gewijzigd:

  • 1.63 peil:

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang;

c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

Artikel 4 Wijziging artikel 3 Agrarisch - Onderzoek en onderwijs

Artikel 3 'Agrarisch - Onderzoek en onderwijs' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt als volgt gewijzigd:

  • in 3.2.4: Een bedrijfswoning is niet toegestaan. Alleen bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan. 

Artikel 5 Wijziging artikel 6 Agrarisch met waarden - Stadsrandgebied

Aan artikel 6 'Agrarisch met waarden - Stadsrandgebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt toegevoegd danwel gewijzigd:

  • in sublid 6.1.1 bepaling i: een gereedschapsberging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gereedschapsberging' ten behoeve van de bedrijfsvoering van de maatschappelijk ondernemer;

  • in sublid 6.1.1 bepaling j: een maatschappelijk ondernemer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - maatschappelijk ondernemer';

  • in sublid 6.1.1 bepaling k: een opslag- en schuilgelegenheid, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag- en schuilgelegenheid';

  • in sublid 6.1.1 bepaling l: een teeltondersteunende kas, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende kas' ten behoeve van de bedrijfsvoering van een maatschappelijk ondernemer';

  • in sublid 6.2.2. wordt het gestelde onder a vervangen door: Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' een opslag- en berging met een oppervlakte van maximaal 2 m² per 50 m² volkstuin en een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter;

  • in sublid 6.2.2. onder d: , uitgezonderd een teeltondersteunende kas, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende kas'. De bouwhoogte van de teeltondersteunende kas bedraagt maximaal 2,5 meter, de oppervlakte maximaal 20 m². Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'en de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' geldt de aangegeven maatvoering.

  • in sublid 6.2.2. onder e: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gereedschapsberging' een gereedschapsberging conform verleende vergunning d.d. 20 mei 2008 welke is opgenomen als bijlage 3 bij deze regels;

  • in lid 6.2 een sublid 6.2.3 'Opslag- en schuilgelegenheden' dat luidt als volgt:

6.2.3 Opslag- en schuilgelegenheden

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag en schuilgelegenheid' mag:

  • a. De totale oppervlakte aan opslag- en schuilgelegenheden niet meer bedragen dan 50 m²;
  • b. De bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 meter.Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' geldt de aangegeven maatvoering.

  • in sublid 6.4.4 een derde uitzondering in het 'Schema omgevingsvergunningen onder Omgevingsvergunningplichtige werken/ werkzaamheden onder het bebossen of beplanten van gronden met houtige gewassen, met uitzondering van':

hagen tot een hoogte van 1,5 meter en solitaire schuilbomen ten behoeve van het

houden van dieren

  • een lid 6.3A 'Gebruiksregels' met:
  • een sublid 6.3A.1 'Maatschappelijk ondernermers' dat luidt als volgt:

De gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – maatschappelijk ondernemer' zijn bedoeld voor:

  • a. het telen en oogsten van groenten, bloemen, fruit, kruiden en andere voedselgewassen;
  • b. kijk- en educatietuin bedoeld ten behoeve van bezichtiging en/of educatie van de tuin door middel van rondleidingen. Dit is toegestaan tussen 09.00 uur en zonsondergang;
  • c. ondergeschikt en ondersteunend aan bovenstaande functies: commercieel gebruik, waarbij:
  • 1. het aantal personen dat deelneemt aan een commerciële bijeenkomst niet meer dan 20 bedraagt;
  • 2. de activiteiten toegestaan zijn tussen 09.00 uur en zonsondergang;
  • 3. het aantal bijeenkomsten en/of workshops niet meer bedraagt dan 3 per week, met dien verstande dat maximaal 1 bijeenkomst of workshop gelijktijdig is toegestaan;
  • 4. bij deze activiteiten geen versterkte spraak, zang of muziek is toegestaan;
  • 5. geldt dat indien de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - commercieel gebruik' is opgenomen het commercieel gebruik enkel ter plaatse van de aanduiding mag plaatsvinden;

Een en ander gerelateerd aan de activiteiten zoals opgenomen onder artikel 6.3.1a en passend bij de rustieke uitstraling van het terrein, de waardevolle natuurlijke en landschappelijke elementen van het terrein en de omgeving met een rustige uitstraling.

  • d. ondergeschikt en ondersteunend aan bovenstaande functies: detailhandel van ter plaatse geteelde producten of producten die gemaakt zijn van ter plaatse geteelde producten (zoals bijvoorbeeld jam, sap of bloemstukken).
  • e. Het (deels) verhuren of verpachten van gronden is mogelijk, mits de activiteiten van deze huurder of pachter passen binnen de in dit artikel genoemde gebruiksmogelijkheden. Wanneer er sprake is van een huurder of pachter bij een bestaande maatschappelijk ondernemer, blijft er sprake van één maatschappelijk ondernemer op het perceel.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – maatschappelijk ondernemer' moet ten behoeve van commerciële bijeenkomsten op eigen terrein worden voorzien in voldoende sanitaire voorzieningen binnen de maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen.

  • een sublid 6.3A.2 'Strijdig gebruik' dat luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - maatschappelijk ondernemer' wordt onder strijdig gebruik met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • 1. Het verhuren van gronden, gebouwen en bouwwerken aan derden ten behoeve van commerciële bijeenkomsten zonder aanwezigheid van de eigenaar;
  • 2. Buiten het seizoen organiseren van commerciële bijeenkomsten, waarbij het seizoen loopt van april tot en met oktober.

  • een sublid 6.3A.3 'Voorwaardelijke verplichting' dat luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag en schuilgelegenheid' mag de bebouwing enkel in gebruik worden genomen indien:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - maatschappelijk ondernemer' alle illegaal opgerichte bebouwing binnen 2 jaar na de realisatie van de opslag/ schuilgelegenheid wordt verwijderd.
  • b. de omgevingsvergunning als bedoelt in lid a pas wordt verleend nadat de Territoriale Adviescommissie Wageningse Eng een positief advies heeft gegeven op de aanvraag voor het realiseren van een opslag- en schuilgelegenheid.

  • relevante leden en opsommingen hernummeren.

Artikel 6 Wijziging artikel 13 Groen

In artikel 13 'Groen' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt het volgende gewijzigd:

  • in sublid 13.1.1. onder a wordt toegevoegd: en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' tevens groenvoorzieningen in de vorm van landschappelijke inpassing.

Artikel 7 Toevoegen artikel 13A Groen - 1

Aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een 'artikel 13A Groen - 1' toegevoegd dat luidt als volgt:

Artikel 13A Groen - 1

13A.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. wegen en paden;
  • c. ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • d. water, waterberging en waterlopen;
  • e. het behoud van een houtwal ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';
  • f. het behoud en/of de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduidingen 'ecologische verbindingszone' en 'specifieke vorm van groen – ecologische verbindingszone 1' of bij de aanduiding 'specifieke vorm van groen – ecologische verbindingszone 1' maximaal 30 meter aan weerszijden daarvan;


met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  • g. verhardingen


13A.2 Bouwregels

13A.2.1

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.


13A.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken en lichtmasten bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.


13A.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de verharding.


13A.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en/of bebouwing ten behoeve van prostitutie en/of een seksinrichting en/of een escortbedrijf.


13A.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunning)

13A.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders op de in lid 13A.1 onder e en f bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het verwijderen van diepwortelende beplanting en het rooien en/of kappen van bomen of andere houtgewassen;
  • b. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.


13A.5.2

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de houtwal en/of ecologische verbindingszone en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.


13A.5.3

Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is nodig voor:

  • a. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 8 Wijziging artikel 15 Maatschappelijk

Artikel 15 'Maatschappelijk' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt als volgt gewijzigd:

  • in sublid 15.1.2. onder b wordt de omschrijving van het type maatschappelijke functie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 4' vervangen door: een woonzorgvoorziening met maximaal 72 zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van zorg en verpleging, waarbij één bedrijfswoning is toegestaan, evenals een complex voor verplegenden.

Artikel 9 Toevoegen artikel 15A Maatschappelijk - Onderwijs

Aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een 'artikel 15A Maatschappelijk - Onderwijs' toegevoegd dat luidt als volgt:

Artikel 15A Maatschappelijk - Onderwijs

15A.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs en onderzoek;
  • b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep tot maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van de bedrijfswoning, met inbegrip van de bijbehorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen, en met een maximum per bedrijfswoning van:
    • 1. 45 m² bij een bouwperceel tot 750 m²;
    • 2. 60 m² bij een bouwperceel van 750 m² tot 1.500 m²;
    • 3. 75 m² bij een bouwperceel vanaf 1.500 m²;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. maximaal 500 m² aan onderwijs en onderzoek ondergeschikte kennisintensieve bedrijven en instellingen waarbij de bijbehorende milieucategorie niet hoger is dan 2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten Maatschappelijk-Onderwijs;
  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • h. water, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • i. gebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


15A.2 Bouwregels

15A.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. voor alle bouwvlakken die met elkaar zijn verbonden ter plaatse van de figuur 'relatie' geldt, dat de totale gezamenlijke bebouwde oppervlakte van de gebouwen maximaal 30.000 m² mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte maximaal de aangegeven bouwhoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte minimaal en maximaal de aangegeven bouwhoogte.


15A.2.2

Voor het bouwen ten behoeve van een nutsvoorziening gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw ten behoeve van de nutsvoorziening mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.


15A.2.3

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 9 meter;
  • c. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 6 meter.


15A.2.4

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gebouwd en op een afstand van minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt per bedrijfswoning maximaal 50 m²;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 meter.


15A.2.5

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van voorzieningen, installaties en vlaggenmasten bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken en lichtmasten bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinscheidingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.


15A.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is om een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld te voorkomen.


15A.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 15A.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de fietsenstalling een maximale oppervlakte van 50 m² heeft;
  • b. de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • c. de fietsenstalling geen nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid.


15A.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van (bij)gebouwen voor bewoning, met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende aan- en uitbouwen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bebouwing ten behoeve van prostitutie en/of een seksinrichting en/of een escortbedrijf;
  • c. het gebruik van gronden en/of bebouwing ten behoeve van zelfstandige horeca en/of zelfstandige detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en gebouwen voor synergiebedrijvigheid.

15A.6 Afwijken van de gebruiksregels

15A.6.1 Afwijken ten behoeve van buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de betreffende bestemming ten behoeve van buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven en onder de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving;
  • b. de activiteiten moeten voldoen aan de door de GGD en de brandweer gestelde eisen;
  • c. er dient voldaan te worden aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder dan wel op grond van akoestisch onderzoek of anderszins aangetoond te worden dat de betreffende functie ruimtelijk aanvaardbaar is;
  • d. de activiteiten vinden naast of in combinatie met het volgens de betreffende bestemming toegestane gebruik plaats en mogen daarvoor geen belemmering vormen;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Artikel 10 Wijziging artikel 16 Natuur

Aan artikel 16 'Natuur' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt toegevoegd:

  • in sublid 16.2.3 onder b.: , uitgezonderd een vlaggenmast ter plaatse van de aanduiding 'spcifieke bouwaanduiding - vlaggenmast', waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 11 Wijziging artikel 21 Wonen

Aan artikel 21 'Wonen' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt toegevoegd:

  • in sublid 21.1.1 onder d.: kamergewijze verhuur uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kamergewijze verhuur;

  • in sublid 21.1.1 onder e.: een yogacentrum uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – yogacentrum', waarvan de oppervlakte bebouwing niet meer mag bedragen dan 135 m² ;

  • in sublid 21.2.2 onder d: ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak m2' bedraagt de oppervlakte maximaal de aangegeven oppervlakte.

  • in lid 21.4 een sublid 21.4.2 'Yogacentrum': ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – yogacentrum' is het geven van les in de buitenruimte toegestaan.

  • in lid 21.4 een sublid 21.4.3 'Kamergewijze verhuur': ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kamergewijze verhuur' is kamergewijze verhuur toegestaan in de gehele woning tot maximaal 20 kamers te verhuren.

  • in lid 21.4 een sublid 21.4.4 'Voorwaardelijke verplichting Hartenseweg 29': het is uitsluitend toegestaan op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting Hartenseweg 29' het bijgebouw bij de bestaande woning te gebruiken en/of in gebruik te nemen ten behoeve van wonen nadat de landschappelijke inpassing in de vorm van een insectenhotel van 2 m² en een nestkast voor uilen is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden en beheerd.

Artikel 12 Wijziging artikel 22 Wonen-1

Aan artikel 22 'Wonen - 1' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt toegevoegd:

  • in lid 22.3 een sublid 22.3.2 'Uitsterfregeling autohandel':
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - uitsterfregeling' is het medegebruik van de bestemming 'Wonen- 1' ten behoeve van een autohandel, niet zijnde autoreparatie, in afwijking van het bepaalde in 22.1.1, toegestaan.
  • b. Indien het gebruik als bedoeld onder a gedurende een onafgebroken periode van ten minste een jaar is gestaakt, mag de bebouwing en bijbehorende gronden daarna niet meer ten behoeve van autohandel in gebruik worden genomen.

Artikel 13 Wijziging artikel 23 Wonen - 2

Aan artikel 23 'Wonen - 2' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt toegevoegd:

  • in sublid 23.2.3 onder a.: en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
  • in sublid 23.2.3 onder e.: bijgebouwen mogen niet zelfstandig worden bewoond, tenzij het gaat om een tijdelijke mantelzorgwoning conform de geldende wet- en regelgeving.
  • in lid 23.3 wordt toegevoegd een sublid 23.3.2. Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Maneswaard 1: het is uitsluitend toegestaan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing Maneswaard 1' te gebruiken en/of in gebruik te (laten) nemen ten behoeve van wonen nadat de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden en beheerd.

Artikel 14 Wijziging artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Aan artikel 30 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt toegevoegd:

  • sublid 30.2.3 'Maatvoering' en als volgt genummerd en aangevuld:
  • a. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter.
  • b. Bouwhoogte van hoogspanningsmasten maximaal 61 meter.

Artikel 15 Toevoegen artikel 38A Waterstaat - Waterkering 2

Aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een 'artikel 38A Waterstaat - Waterkering' toegevoegd dat luidt als volgt:

Artikel 38A Waterstaat - Waterkering 2

38A.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  • a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

38A.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 38A.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder waterkerende functie bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • c. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.

38A.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van lid 38A.2 onder c, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  • b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

38A.4 Specifieke gebruiksregels
Het aanleggen en instandhouden van de waterkering geschiedt ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' overeenkomstig de met de aanduiding 'dwarsprofiel' opgenomen dwarsprofielen. Met dien verstande dat:

  • a. indien op een locatie twee dwarsprofielen zijn opgenomen aanleg en instandhouding geschiedt overeenkomstig één van beide dwarsprofielen;
  • b. de hoogte van de waterkering bedraagt niet minder dan de op het dwarsprofiel aangegeven ontwerphoogte en niet meer dan de op het dwarsprofiel aangegeven hoogte danwel aanleghoogte.


38A.5 Afwijken van de gebruiksregels

De Minister kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 38A.4 voor zover dit noodzakelijk blijkt te zijn voor de uitvoering van het project en mits vanuit een goede ruimtelijke ordening en de hydraulische taakstelling daartegen geen bezwaar bestaat. De Minister neemt daarbij de volgende regels in acht:

  • a. de hoogte van kunstwerken op de dijk wordt met ten hoogste 10% gewijzigd.

Artikel 16 Toevoegen artikel 40.6 Vrijwaringszone - dijk - 1

Aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een 'artikel 40.4 Vrijwaringszone - dijk - 1' toegevoegd dat luidt als volgt:

Artikel 40.6 Vrijwaringszone - dijk - 1

  • a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
  • b. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' mag niet worden gebouwd, behoudens ondergrondse verankeringselementen ten behoeve van de in dit plan vervatte dijkverbetering.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van lid 40.4 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Artikel 17 Toevoegen artikel 41 Algemene afwijkingsregels

Aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een 'artikel 40A Algemene afwijkingsregels' toegevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 41 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bouwvlak en de bouwhoogte met minimaal de dikte van de benodigde isolatie en installaties die nodig zijn om het gebouw energiezuiniger te maken of energie op te wekken.

  • De navolgende artikelen hernummeren.

Artikel 18 Toevoegen artikel 42 Overige regels

Aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een 'artikel 42 Overige regels' toegevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 42 Overige regels

42.1 Parkeernorm

  • a. Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient tenminste voldaan te worden het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a, indien wordt voorzien in een parkeervoorziening die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld in sub a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen de parkeernormen als opgenomen in sub a wijzigen indien er een aanpassing of wijziging van het parkeerbeleid heeft plaatsgevonden.

  • De navolgende artikelen hernummeren.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
19.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • d. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • e. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder 19.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder 19.1.1 met maximaal 10%.

19.1.3 Uitzondering

Het bepaalde onder 19.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik
19.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

19.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 19.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

19.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 19.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

19.2.4 Uitzondering

Het bepaalde onder 19.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan

‘Buitengebied, 1e herziening'.