direct naar inhoud van Artikel 6 Detailhandel
Plan: Wageningen, 2e herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0017wag2eherz-ONT1

Artikel 6 Detailhandel

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, beperkt tot de eerste bouwlaag, tot een maximale brutovloeroppervlakte van 250 m2 dan wel de bestaande oppervlakte;
  • b. horeca, beperkt tot de eerste bouwlaag en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • c. een bedrijfswoning, beperkt tot het bestaande aantal woningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van de bedrijfswoning tot een maximum per bedrijfswoning van:
    - 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
    - 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1.500 m2;
    - 75 m2 bij bouwpercelen vanaf 1.500 m2;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • i. gebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 bouwregels
6.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage bedragen; indien geen percentage is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage 100%;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen.
6.2.2

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
  • c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt de volgende goot- en bouwhoogte, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een andere goot en/of bouwhoogte is opgenomen:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6,00 meter;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9,00 meter.
6.2.3

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd bij niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bedrijfswoning niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,00 meter bedragen.
6.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,00 meter bedragen.
6.3 nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

6.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.
6.5 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 voor het splitsen van een detailhandelsbedrijf met een brutovloeroppervlak van meer dan 250 m2 in twee of meer detailhandelsbedrijven, met dien verstande dat:

  • a. de brutovloeroppervlakte van een detailhandelsbedrijf na de splitsing meer mag bedragen dan 250 m2;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mogen worden geschaad.