Artikel 23 Wonen
23.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per woning van:
- 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
- 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1.500 m2;
- 75 m2 bij bouwpercelen vanaf 1.500 m2;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woondoeleinden' gebouwen uitsluitend ten behoeve van bijzondere woondoeleinden;
-
c. het behoud van een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
-
d. kleinschalige ontwikkeling van en handel in biologische gewasbeschermingsmiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gewasbescherming';
-
e. een informatiecentrum, beperkt tot de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - informatiecentrum;
-
f. een kantoor, beperkt tot de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
-
g. een ondergrondse parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met daaraan ondergeschikt:
-
h. tuinen, erven en terreinen;
-
i. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met de daarbij behorende:
-
j. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
-
k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2 bouwregels
23.2.1
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
-
b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
c. de goothoogte en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen;
-
d. de bouwhoogte mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen;
-
e. de goothoogte en bouwhoogte mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw' worden overschreden ten behoeve van een dakopbouw, mits:
- de hoogte van de dakopbouw niet meer bedraagt dan 3 m;
- de breedte van de dakopbouw niet meer bedraagt dan 2/3 deel van de breedte van de voorgevel van de woning;
-
f. de dakhelling bedraagt maximaal 600;
-
g. het aantal aaneen te bouwen woningen mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aaneen te bouwen wooneenheden' aangegeven aantal;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lessenaarsdak' mag uitsluitend een lessenaarsdak als kapvorm worden gerealiseerd;
-
i. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag niet minder zijn dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens' aangegeven afstand;
-
j. het aantal te bouwen woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, indien geen maximum aantal wooneenheden is aangegeven, geldt het bestaande aantal woningen als maximum.
23.2.2
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd met dien verstande dat aan- en uitbouwen tevens mogen worden gebouwd op gronden waarop het hoofdgebouw mag worden gebouwd;
-
c. binnen het bouwvlak geldt geen maximale oppervlaktemaat; indien aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van die aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan:
-
1. 30 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 150 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60% bedraagt;
-
2. 50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte van 150 m2 tot en met 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60% bedraagt;
-
3. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 40% bedraagt;
-
d. de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag respectievelijk niet meer dan 3,00 en 5,00 meter bedragen met inachtneming van het bepaalde in artikel 21.2.3.
23.2.3
In afwijking van het bepaalde in artikel 23.2.2 onder d mogen de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', maximaal de ter plaatse aangegeven hoogte bedragen.
23.2.4
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
23.3 nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
23.4 specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
-
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zwembaden of tennisbanen.
23.5 afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.1 en artikel 23.4 voor:
-
a. het bouwen van onoverdekte particuliere zwembaden, mits:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 5% van het totale perceelsoppervlak, met een maximum van 125 m2 en de bovenkant van het bassin op of nagenoeg op maaiveldhoogte is gelegen;
- de afstand tot de bouwperceelgrens ten minste 5 m bedraagt;
-
b. de aanleg van een particuliere tennisbaan op percelen van meer dan 2.000 m2, mits:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 650 m2;
- de afstand tot de zijwaartse bouwperceelgrens ten minste 10 m bedraagt;
- de afstand tot de achterste bouwperceelgrens ten minste 8 m bedraagt;
- de tennisbaan wordt gerealiseerd binnen het bouwvlak, dan wel op grond waar nader omschreven bebouwing (bijgebouwen) is toegestaan.