direct naar inhoud van Artikel 10 Groen - Arboretum
Plan: Wageningen, 2e herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0017wag2eherz-ONT1

Artikel 10 Groen - Arboretum

10.1 bestemmingsomschrijving
10.1.1

De voor "Groen - Arboretum" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de gronden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. bermen en beplanting;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. uitstallingen;
  • g. wegen en paden ter ontsluiting van aanliggende of nabij gelegen gronden en gebouwen;
  • h. bestaande parkeervoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 bouwregels
10.2.1

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

10.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1,50 m mag bedragen.

10.3 nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden en bouwwerken alsmede van de in het plangebied aanwezige landschappelijke en natuurwaarden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

10.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.
10.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 10.1.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. andere-werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
10.5.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, natuurwaarden en/of aan de cultuurhistorische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

10.5.3

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.