direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen - 1
Plan: Plantenveredeling Lawickse Allee
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0016plantenveredel-ONHE

Artikel 5 Wonen - 1

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per woning van 45 m2;
  • b. woonhuizen ten behoeve van bijzondere woondoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woondoeleinden';
  • c. commerciële voorzieningen tot een maximum van 500 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - commerciële ruimte';
  • d. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • e. parkeer- en speelvoorzieningen;
  • f. woonstraten en paden;
  • g. voet- en rijwielpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • j. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 bouwregels
5.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. hoofdgebouwen worden vrijstaand of twee-aan-eengebouwd gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' maximaal 10 aaneengebouwde woningen mogen worden gerealiseerd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woondoeleinden' hoofdgebouwen ten behoeve van woningen of ten behoeve van bijzondere woondoeleinden worden gerealiseerd;
  • d. de afstand van vrijstaande woonhuizen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • e. de afstand van twee-aan-eengebouwde woonhuizen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt aan één zijde minimaal 2 m;
  • f. de afstand van aaneengebouwde woonhuizen tot de zijdelingse bouwperceelgrens aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen dient minimaal 2 m te zijn;
  • g. de afstand van de voorgevel tot aan de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 0 en maximaal 5 m;
  • h. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • i. het bebouwingspercentage van het perceel mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingspercentage' aangegeven percentage;
  • j. de inhoud van een woning, exclusief bijgebouwen en overkappingen inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 800 m3;
  • k. de voorgevels van de hoofdgebouwen dienen te zijn gericht naar voorste bouwperceelgrens;
  • l. het aantal te bouwen woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • m. de dakhelling van hoofdgebouwen bedraagt maximaal 60°.
5.2.2

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd , met dien verstande dat uitbouwen in de vorm van erkers vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte ten hoogste 1,00 m bedraagt, met dien verstande dat de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden ten minste 2,50 m bedraagt;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan maximaal 50 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60% bedraagt;
  • d. er is maximaal 1 bijgebouw toegestaan;
  • e. de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag respectievelijk niet meer dan 3,00 en 5,00 meter bedragen;
  • f. de dakhelling van bijgebouwen bedraagt minimaal 45° en maximaal 60°.
5.2.3

In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd.

5.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van onoverdekte particuliere zwembaden, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
5.3 nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5.4 afwijken van de gebruiksregels
5.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het realiseren van meer dan 500 m2 aan commerciële voorzieningen, onder de volgende voorwaarden:

  • er mag maximaal 3.055 m2 brutovloeroppervlakte aan commerciële voorzieningen worden gerealiseerd, mits voor iedere 100 m2 bruto vloeroppervlakte aan commerciële voorzieningen het aantal te bouwen woningen, als bedoeld in artikel 5.2.1 onder l, met 1 woning wordt verminderd;
  • een omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend voor vestiging van bedrijven genoemd de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of welke naar aard gelijk te stellen zijn met de in die Staat van bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijven;
  • het mag niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • er mogen geen distributie-planologische gevolgen zijn.
5.4.2

Bij omgevingsvergunning kan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'afwijkingsgebied', worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1 onder i, mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 40.

5.5 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen van onoverdekte particuliere zwembaden, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 5% van het totale perceelsoppervlak, met een maximum van 125 m2 en de bovenkant van het bassin op of nagenoeg op maaiveldhoogte is gelegen.

5.6 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.