1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
Plan
het bestemmingsplan Rijnsteeg 8 van de gemeente Wageningen;
Bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0289.0010rijnsteeg8-vsg1 met bijbehorende regels en bijlagen;
De verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
Aanbouw
de toevoeging van afzonderlijke ruimten aan een woonhuis;
Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Aan huis gebonden beroep
het uitoefenen van een vrij beroep waaronder verstaan wordt: een aan de persoon gebonden medisch (arts, tandarts e.d.), paramedisch (fysiotherapie, pedicure e.d.) administratief (adviesbureau, accountant e.d.) en daarmee gelijk te stellen beroep, niet zijnde een bedrijfsmatige activiteit;
Afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
Bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bijgebouw
een gebouw, al dan niet vrijstaand, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat qua afmetingen en functie ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw;
Bijzondere woondoeleinden
doeleinden voor de huisvesting van meerdere huishoudens die voor een deel zelfstandig wonen en voor het overige gebruik maken van één of meerdere gezamenlijke voorzieningen zoals een gezamenlijke eetruimte, keuken en/of activiteitenruimte in een complex van ruimten. Bijzondere woondoeleinden kunnen voorkomen in combinatie met een bepaalde zorgfunctie;
Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond c.q. de laag op de onderbouw;
Escortbedrijf
de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. Tot het hoofdgebouw worden tevens aan- en uitbouwen gerekend;
Nutsvoorziening
een voorziening, uitsluitend of in hoofdzaak gericht op:
de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
de verzorging van telecommunicatie;
de afvoer en verwerking van afvalstoffen;
Omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Overkapping
een bouwwerk, dat strekt tot vergroting van het woongenot en dat maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
Peil
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
Seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Uitbouw
de vergroting van een bestaande ruimte van een woonhuis;
Uitstalling
een verplaatsbare voorziening, zoals een (markt)kraam, een wagen of een tafel, voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten;
Woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Wooneenheid
een woning in een woonhuis zoals bedoeld in het begrip Woonhuis onder a;
een woonhuis zoals bedoeld in het begrip Woonhuis onder b;
Woonhuis
een gebouw, dat:
twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden, dan wel;
meerdere huishoudens omvat, uitsluitend ten behoeve van bijzondere woondoeleinden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde (ten aanzien van de plaatsing van gebouwen) ten aanzien van het bouwen (binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken) worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen;
bermen en beplanting;
speelvoorzieningen;
uitstallingen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen en rioolbergingskelders;
met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woonstraten;
voet- en (brom)fietspaden;
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
overkappingen ten behoeve van wonen;
fietsenbergingen;
speelvoorzieningen;
nutsvoorzieningen;
uitstallingen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
en in beperkte mate voor:
tuinen, erven en terreinen;
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen, met uitzondering van fietsenbergingen, geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Fietsenbergingen
Voor het bouwen van fietsenbergingen, zoals genoemd in artikel 4.1 onder f geldt dat:
maximaal 8 vrijstaande fietsenbergingen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – fietsenberging’;
de oppervlakte van een fietsenberging maximaal 13 m2 mag bedragen;
de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.
4.2.3 Overkappingen
Voor het bouwen van overkappingen zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e geldt dat:
de overkapping wordt gebouwd, dan wel direct dan wel verbonden door middel van een andere overkapping, aan een overkapping binnen de bestemming “Wonen”;
de gezamenlijke oppervlakte maximaal 250 m2 mag bedragen;
de horizontale diepte maximaal 3 m mag bedragen;
de bouwhoogte maximaal 3,5 m mag bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan bedoeld in artikel 4.2.3, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5,00 meter.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waterhuishoudkundige doeleinden, waterpartijen, waterberging en waterlopen;
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
bouwwerken ten behoeve van op aangrenzende gronden gelegen woonhuizen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – aangebouwde bouwwerken’;
met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
5.2.2 Aangebouwde bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken zoals bedoeld in artikel 5.1 onder c, geldt dat:
het bouwwerk niet mag worden gebouwd aan de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan het bouwwerk is gebouwd;
de bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van de op aangrenzende gronden gelegen woonhuizen mag bedragen.
5.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter mag bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 6 Wonen - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woonhuizen ten behoeve van bijzondere woondoeleinden;
woonhuizen, anders dan bedoeld onder a, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per woning van 45 m²;
met daaraan ondergeschikt:
tuinen, erven en terreinen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met de daarbij behorende:
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.1.2 Aantal wooneenheden
Het aantal wooneenheden bedraagt maximaal 67.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
de bouwhoogte van woonhuizen zoals bedoeld onder a bedraagt maximaal 13,5 m, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van minimaal 40% van de woonhuizen maximaal 10,5 m mag bedragen;
maximaal 7 woonhuizen met dezelfde bouwhoogte aaneen mogen worden gebouwd;
de bouwhoogte van woonhuizen zoals bedoeld in artikel 6.1.1 onder b bedraagt maximaal 17 m;
6.2.2 Bijgebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd met uitzondering van overkappingen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – overkapping’ met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 3,5 m mag bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.
Artikel 7 Wonen - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woonhuizen ten behoeve van bijzondere woondoeleinden, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per woning van 45 m²;
groenvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
verkeers- en parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
tuinen, erven en terreinen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met de daarbij behorende:
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.1.2 Aantal woonhuizen
Het aantal woonhuizen bedraagt maximaal 3.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
het aantal hoofdgebouwen bedraagt maximaal 3;
de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 190 m2 , waarbij de lengte van één zijde van een hoofdgebouw maximaal 14 m mag bedragen;
de bouwhoogte van één hoofdgebouw mag maximaal 13,5 m bedragen terwijl de bouwhoogte van de overige twee hoofdgebouwen maximaal 10,5 m mag bedragen.
7.2.2 Bijgebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.
3 Algemene regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;
de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m onder peil.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
de bij recht op de verbeelding middels een aanduiding of in de regels gegeven maten en afmetingen tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits de bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, mits de bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;
de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, kunstobjecten, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje of kunstobject ten hoogste 50 m3 zal bedragen;
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 meter;
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten en ooievaarsnesten wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 meter;
het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
de bouwhoogte wordt verhoogd met maximaal 25% van de maximaal voorgeschreven bouwhoogte.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de belangen van eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene procedureregels
12.1 Nadere eis
12.1.1 Algemeen
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen omtrent een voorgenomen nadere eis als bedoeld in:
artikel 4.3;
artikel 5.3;
artikel 6.3;
artikel 7.3.
12.1.2 Procedure
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;
burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
de bekendmaking houdt de mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
12.2 Wijziging
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening is bij toepassing van de wijzigingsregels, als bedoeld in artikel 11 op de voorbereiding van een besluit de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure van toepassing.
12.3 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Artikel 13 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en
de ruimte tussen bouwwerken.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
14.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.1.2 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1.1 met maximaal 10%.
14.1.3 Uitzondering
Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
14.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
14.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.2.4 Uitzondering
Artikel 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Rijnsteeg 8.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 maart 2011.
De griffier,
|