direct naar inhoud van Artikel 9 Woongebied
Plan: Kortenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0006kortenoord-VSG1

Artikel 9 Woongebied

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1

De voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per bouwperceel van:
    • 1. 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
    • 2. 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1.500 m2;
    • 3. 75 m2 bij bouwpercelen vanaf 1.500 m2;
  • b. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • c. parkeer- en speelvoorzieningen;
  • d. wegen, straten en paden;
  • e. voet- en rijwielpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • h. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
9.1.2

Minimaal 10% van de gronden van deze bestemming moeten worden ingericht ten behoeve van groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. de bebouwing is georiënteerd op de openbare weg;
  • c. hoofdgebouwen worden vrijstaand, twee-aan-eengebouwd of aaneengebouwd gebouwd;
  • d. de afstand van vrijstaande woonhuizen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2,5 m;
  • e. de afstand van twee-aan-eengebouwde woonhuizen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt aan één zijde minimaal 2,5 m;
  • f. de afstand van aaneengebouwde woonhuizen tot de zijdelingse bouwperceelgrens aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen bedraagt minimaal 1 m;
  • g. de goothoogte van woonhuizen bedraagt maximaal 7 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogtemaat' de goothoogte maximaal 12 m mag bedragen;
  • h. de bouwhoogte van woonhuizen bedraagt maximaal 12 m, met dien verstande dat deze ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogtemaat' maximaal 15 m mag bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'woningdichtheid 3' bedraagt de minimale dakhelling 10 graden en de maximale dakhelling 60 graden;
  • j. de diepte van woonhuizen bedraagt maximaal 15 m;
  • k. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal:
    1. 60% voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2;
    2. 40% voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2;
    met dien verstande dat voor de berekening van dit percentage, de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en ondergrondse gebouwen worden meegerekend;
  • l. de afstand tot de openbare weg bedraagt voor vrijstaande en twee-aan-eengebouwde woonhuizen minimaal 2,5 m en voor aaneengebouwde woningen minimaal 1 m.
9.2.2

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat uitbouwen in de vorm van erkers vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte ten hoogste 1,00 m bedraagt, met dien verstande dat de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden ten minste 2,50 m bedraagt;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 30 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 150 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 60% wordt bebouwd. Voor de berekening van dit percentage wordt de oppervlakte van woonhuizen en ondergrondse gebouwen meegerekend;
    • 2. 50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte van 150 m2 tot en met 500 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 60% wordt bebouwd. Voor de berekening van dit percentage wordt de oppervlakte van woonhuizen en ondergrondse gebouwen meegerekend;
    • 3. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 40% wordt bebouwd. Voor de berekening van dit percentage wordt de oppervlakte van woonhuizen en ondergrondse gebouwen meegerekend;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag respectievelijk niet meer dan 3,30 en 5,00 meter bedragen.
9.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

9.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 9.2.1 onder d en/of onder e en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 1 m bedraagt, mits dit op grond van stedenbouwkundige overwegingen noodzakelijk is;
  • b. artikel 9.2.1 onder f en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 0 m bedraagt, mits dit op grond van stedenbouwkundige overwegingen noodzakelijk is;
  • c. artikel 9.2.1 onder g en h voor het vergroten van de goothoogte en/of de bouwhoogte tot ten hoogste 13 respectievelijk 16 meter;
  • d. artikel 9.2.1 onder i voor het verkleinen of vergroten van de toegestane dakhelling.
9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.