direct naar inhoud van Artikel 5 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Bussloo 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.5100-VS00

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': begraafplaats;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': bedrijfswoning;
  • d. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning;
  • e. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven bij de bedrijfswoning;
  • f. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, speelvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal het bestaande aantal bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 4. overige gebouwen mogen zowel binnen als buiten de gronden met de aanduiding 'bouwvlak' en op minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 5. de goothoogte van overige gebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
    • 7. de oppervlakte van overige gebouwen gelegen buiten de gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
  • c. Indien bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages meer bedragen dan in de bestemmingsregels is aangegeven dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages eveneens toegestaan.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan huis verbonden beroep en/of bedrijf

Voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven mag gezamenlijk maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m² bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande, dat:

  • a. het gebruik niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
  • b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • c. de activiteiten geen detailhandel betreffen, uitgezonderd verkoop via internet;
  • d. het beroep en het bedrijf uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  • e. de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is toegestaan indien het een bedrijf betreft dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.

5.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik als recreatieterrein.

5.4 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.3 onder e voor de vestiging van:
    • 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of,
    • 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
      mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. voor een besluit tot ontheffing geldt de in artikel 14 lid 14.1 vermelde voorbereidingsprocedure.