direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Dorp Voorst 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.2100-VS00

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk -1': apotheek en huisartsenpraktijk;
  • d. bed and breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning;
  • e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag één bedrijfswoning worden gebouwd;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 4. overige gebouwen worden op minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd;
    • 5. de goothoogte van overige gebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
    • 7. de oppervlakte van overige gebouwen gelegen buiten de gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
  • c. Indien bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages meer bedragen dan in de bestemmingsregels is aangegeven dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages eveneens toegestaan.

11.3 Ontheffing van de bouwregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 11.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van overige gebouwen voor de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
    • 1. de afstand tot de weg minimaal 15 m bedraagt;
    • 2. indien is aangetoond dat bouwen achter (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw niet mogelijk is;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en/of bebouwingsbeeld.

  • b. Voor een besluit tot ontheffing geldt de in artikel 25 lid 25.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, als bedoeld in lid 11.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als crossterrein en/of recreatieterrein;
  • b. het gebruik of doen laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor seksinrichting;
  • c. het gebruik als opslag-, los- of laadplaats, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • d. het in enigerlei vorm opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook, waaronder begrepen puin en afvalstoffen;
  • e. het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar- en vliegtuigen, en voertuigen, dan wel onderdelen daarvan;
  • f. het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitoefening van detailhandel, uitgezonderd voor zover in de bestemmingen is toegestaan;
  • g. het gebruik als recreatieterrein;
  • h. het gebruik van gebouwen -niet zijnde (bedrijfs)woningen- als (zelfstandige) woning.