Plan: | Schoneveld locaties Withagen en Dernhorstlaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20158-VS00 |
Het plangebied vormt het meest noordwestelijke deel van het gebied Withagen en is gelegen in de hoek tussen de Oude Zutphenseweg en de langs de zuidzijde van het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf VAR lopende Sluinerweg.
Over de oudste geschiedenis van het gebied Withagen is weinig bekend. Met de ontginning werd vermoedelijk pas in de late middeleeuwen een begin gemaakt, wellicht vanaf de door het gebied stromende Twellosche beek. Aan het begin van de negentiende eeuw lag het als een naar het zuiden vooruitgeschoven, taps toelopende strook cultuurgrond aan drie zijden begrenst door woeste, nog onontgonnen gronden. De hoofdrichting van de planmatige, blokvormige verkaveling is oost-west. Aan de oostzijde wordt het begrensd door de huidige Withagenweg en aan de westzijde door de Oude Zutphenseweg, het voormalige tracé van de doorgaande route tussen Zutphen en Apeldoorn. De Sluinerweg ligt min of meer ter plekke van de oude noordelijke begrenzing.
Verspreid over het gebied werden diverse boerderijen gebouwd. Direct ten zuiden van het plangebied staat de boerderij De Vijfde Withagen, een van de vijf Withagen-hoeven die reeds in 1802 bestonden en waarvan de naamgeving een planmatige ontginning doet vermoeden. Vier van de vijf Withagen-hoeven bestonden reeds in 1749, waarvan er een toen nieuw gebouwd was. De drie andere boerderijen zijn waarschijnlijk gebouwd tussen 1716 en 1749.
De laatste percelen aan de randen zijn vermoedelijk pas in de vroege negentiende eeuw ontgonnen. In het tot plangebied behorende deel van Withagen lagen in het begin van de 19de eeuw weilanden en aan de randen percelen hakhout en dennenbos; het gebied had toen een veel minder open karakter dan tegenwoordig.
Van cultuurhistorische waarde zijn het beloop van de Oude Zutphenseweg en de hoofdrichting van de verkaveling.
Het plangebied maakt deel uit van het waardevolle landgoederenlandschap aan de noordoostzijde van het dorp Twello, meer in het bijzonder het zuidelijke deel van het landgoed Dernhorst. De huidige Dernhorstlaan was de hoofdas van het vroegere lanenstelsel van het goed Dernhorst, waarvan het hoofdgebouw zich tot in de negentiende eeuw bevond op een omgracht terrein aan de Fliert. Het lanenstelsel omvatte behalve de hoofdas ook enkele haaks daarop staande zijlanen. Het landgoed omvatte verschillende percelen hakhout, bouwland en voorts weilanden langs de aan de westzijde van het land stromende Fliert. In de directe omgeving van het huis lagen tuinen - zowel binnen als buiten de omgrachting - en een flinke boomgaard.
In 1868 werd dichter bij de Rijksstraatweg een geheel nieuw huis Dernhorst gebouwd, eveneens ten westen van de Dernhorstlaan, waarbij vermoedelijk tevens de aanleg werd gewijzigd in een meer landschappelijke stijl. Het landgoed werd in 1887 doorsneden door de toen nieuw aangelegde spoorverbinding tussen Apeldoorn en Deventer.
In de loop van de twintigste eeuw is de situatie geleidelijk aan betrekkelijk ingrijpend veranderd. Van het lanenstelsel resteert de huidige Dernhorstlaan, met zijn karakteristieke rechte beloop, doch zonder de vroegere laanbomen. Aan de laan verrezen diverse burgerwoningen. Van de oude locatie van het oude huis Dernhorst en zijn omgrachtingen (vijvers) bleef niets herkenbaars over; ter plekke werden kassen gebouwd die uiteindelijk het merendeel van het aan de spoorlijn grenzende perceel in beslag namen. Voor de kassen staat nog het pand Dernhorstlaan 9, de voormalige boerderij/bedrijfswoning van Schoneveld Breeding, wellicht gebouwd als dienstwoning op het landgoed Dernhorst.
In de huidige situatie zijn van cultuurhistorische waarde het rechtlijnige beloop van de Dernhorstlaan, de vroegere hoofdas van het lanenstelsel en het pand Dernhorstlaan 9. Bij functiewijziging en herinrichting zijn er kansen voor verbeteren van het landschap waarbij het versterken van het landgoederenlandschap en het respecteren van De Fliert als oude waterloop het oorspronkelijke relatief open karakter van het Fliertdal belangrijke uitgangspunten zijn.