Artikel 24 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan:
-
a. voor wat betreft de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de vergunning niet mag worden verleend voor zover de gronden zijn bestemd als “Waterstaat - Waterstaatkundige functie”;
-
b. ten behoeve van het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
1. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
-
2. aan de afwijking wordt de voorwaarde verbonden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders en dan binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik de bewoning is beëindigd;
-
c. ten behoeve van de bouw van ondergrondse/bovengrondse bouwwerken voor openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
-
1. de inhoud van bovengrondse bouwwerken per bouwwerk ten hoogste bedraagt 75 m3
-
2. de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 4 m
-
3. deze bevoegdheid niet van toepassing is ten aanzien van gronden, welke zijn gelegen binnen de bestemming "Natuur" en ter plaatse van de aanduiding 'natuur';
-
d. ten behoeve van de aanleg van eenvoudige recreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en zitbanken, met dien verstande dat de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste bedraagt 1,50 m.