Plan: | Attero 2023 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.18103-0001 |
het bestemmingsplan Attero 2023 met identificatienummer NL.IMRO.0285.18103-0001 van de gemeente Voorst;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
De maximale hoogte van het stortterrein na afdichting;
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze planregels eveneens als bedrijf aangemerkt;
bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan worden beleefd, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig recreanten aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen extensieve dagrecreatie is toegestaan.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld, waarbij uitsluitend voor het stortterrein het maaiveld is vastgesteld op 6,20 meter boven NAP;
locatie voor definitieve bovengrondse berging van afvalstoffen;
het onder beheerste condities, in een gesloten tunnel, composteren van overblijfselen (digestaat), welke voortkomen uit het proces van afbreken van organisch afval waarbij biogas ontstaat;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de hoogte van het stortterrein is de bovenkant van het afgewerkte maaiveld binnen de grens van het stortterrein uitgedrukt in meters t.o.v. NAP. De hoogtelijnen geven de maximaal toegestane hoogte weer op de betreffende locatie na zetting, klink en aanbrengen van de afdeklaag ten behoeve van de afdichting van het stortterrein. De vormgeving van het terrein en de daarmee vastgelegde maximaal toelaatbare hoogten worden bepaald door de lineaire verbinding tussen de hoogtelijnen en de taluds (hellingen) die daarmee ontstaan;
De voor 'Bedrijf - Stortterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 20 meter, met uitzondering van de hoogte van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de aanwezige vuilstort, vermeerderd met 4 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:
met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.
Het uitbreiden van de capaciteit van het stortterrein als bedoeld in lid 3.4.1 met meer dan 2 meter ten opzichte van de bestaande storthoogte, is slechts toelaatbaar indien de landschappelijke inpassing als bedoeld in 5.1 onder a binnen 2 jaar na vaststelling van dit bestemmingsplan is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.
Het gebruik van extra toegekende stortcapaciteit ten opzichte van het bepaalde in Bijlage 2, is slechts toelaatbaar indien tenminste een feitelijke start is gemaakt met de bouw van een tunnelcompostering ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - tunnelcompostering'.
Ter plaatse zijn gronddepots toegestaan, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien daardoor landschappelijke en/of natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Op de in artikel 5.1 genoemde gronden dienen bomen, onderbegroeiing en watergangen gerealiseerd te worden overeenkomstig het in Bijlage 3 opgenomen Inrichtingsplan.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het in Bijlage 3 opgenomen Inrichtingsplan.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 6.2.1 is niet van toepassing, indien:
Indien uit het in lid 6.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 6.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 6.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 7.2.1 is niet van toepassing, indien:
Indien uit het in lid 7.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 5 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 7.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 7.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 7.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Landschap zonder of in afwijking vaneen omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 8.2.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de agrarische, landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurlijke waarden en/of aangrenzende natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
Voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - tunnelcompostering' gelden de voor die gronden geldende bestemmingen en planregels uit het bestemmingsplan VAR 2013 met identificatienummer NL.IMRO.0285.18100-VS00.
In afwijking van het bepaalde voor de ter plaatse voorkomende bestemmingen mogen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden opnemen in een omgevingsvergunning voor het bouwen:
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Attero 2023.