direct naar inhoud van 6.2 Milieuonderzoeken
Plan: Twello Zuidwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.171018-VS00

6.2 Milieuonderzoeken

In dit hoofdstuk worden de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten behandeld. Het bestemmingsplan Twello Zuidwest is een beheerplan met een conserverend karakter. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Aangezien het bestemmingsplan uitsluitend een beheerfunctie heeft, is een groot aantal milieuhygiënische aspecten niet relevant en kan onderzoek achterwege blijven. Hierna wordt ingegaan op de aspecten bedrijven en milieuzonering, water, externe veiligheid, verkeer en infrastructuur en kabels en leidingen. Overige aspecten, waaronder bodem, akoestiek en luchtkwaliteit, zijn niet relevant in het kader van een beheerplan. Op de locatie Duistervoordseweg 128 wordt in afwijking van bovenstaande de mogelijkheid gecreëerd een extra woning op het perceel te realiseren. In paragraaf 6.2.5 wordt deze locatie apart besproken.

6.2.1 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, geur en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies (zoals woningen) waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden.

Milieuzonering is erop gericht een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten. Over het algemeen gebeurt dit door de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten via de planregels te koppelen aan een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. In de VNG-brochure worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk ‘rustige woonwijk’/‘rustig buitengebied’ en ‘gemengd gebied’. De indicatieve afstanden uit de bedrijvenlijst zijn de afstanden die moeten worden aangehouden tot de gevels van woningen in een ‘rustige woonwijk’. Voor woningen in een ‘gemengd gebied’ mag deze afstand worden gecorrigeerd en kan de indicatieve afstand met één trede worden verlaagd. Een correctie is alleen mogelijk voor de aspecten geluid, geur en stof. Voor het aspect gevaar is verlaging van de indicatieve afstand niet mogelijk.

Door het opnemen van een zonering en een Staat van Bedrijfsactiviteiten kan op bestemmingsplanniveau worden voorzien in voldoende afstand tussen hinderproducerende en hindergevoelige functies (grofmazige toetsing). Wanneer daadwerkelijk sprake is van de vestiging van een nieuw bedrijf vindt in het kader van de milieuvergunning (of de algemene regelgeving op het gebied van milieuhinder) altijd een nadere (fijnmazige) toetsing plaats.

Bestemmingsplan Twello Zuidwest  

De bedrijven in het plangebied vallen binnen de bestemming ‘Bedrijf’. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan in de milieucategorieën 1 en 2. In het algemeen geldt dat bedrijvigheid in deze categorieën goed inpasbaar is in de woonomgeving en dat hinder naar omringende woningen relatief eenvoudig is te voorkomen.

De toelaatbaarheid van bedrijven is gekoppeld aan een Staat van bedrijfsactiviteiten. In de Staat van bedrijfsactiviteiten is een selectie gemaakt van toegestane bedrijven. Fysiek onmogelijke activiteiten en ongewenste functies als detailhandel en zelfstandige kantoren zijn uit de lijst gefilterd. Via afwijking kan een bedrijf worden toegestaan dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de toegelaten milieucategorieën.

6.2.2 Waterhuishouding

Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.

Beoordeling

Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder (nieuwe) ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen en actualisaties, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentiële waterbelangen wordt geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft.

Binnen het plangebied is een A-watergang met beschermingszone aanwezig, de Twellose Beek. Het huidige plan is in principe consoliderend van aard en is er niet op gericht om nieuwe mogelijkheden te creëren ten aanzien van de A-watergang. De maatregelen die op termijn voort kunnen vloeien uit het plan zullen op zichzelf getoetst moeten worden op de wateraspecten en kunnen eventueel vergunningplichtig zijn.

6.2.3 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)

Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving te weten Wet Basisnet en Besluit transport gevaarlijke stoffen, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Beleidsvisie externe veiligheid

In juni 2010 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op bedrijventerreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de bedrijventerreinen. Het invloedsgebied mag niet over een woongebied of gemengd gebied komen te liggen. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten

Figuur 6.1 geeft een overzicht van het plangebied in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.171018-VS00_0002.png"

Figuur 6.1: Risicobronnen binnen en nabij de planlocatie (bron provinciale risicokaart)

Binnen het plangebied zijn twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig die vallen onder de regelgeving van het RNVGS, te weten de N344 Rijksstraatweg en de spoorlijn Apeldoorn-Deventer. Tevens is er hogedrukaardgastransportleiding gelegen die valt onder de regelgeving van Bevb. Tenslotte is er een gasdrukmeet- en regelstation aanwezig die valt onder de regelgeving van het Activiteitenbesluit.

Het Projectbureau externe veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft beoordeeld welke externe veiligheidsconsequenties voortvloeien uit de actualisatie van het bestemmingsplan voor Twello Zuidwest in de risicobronnen. In bijlage 1 van de toelichting van dit plan is een uitgebreide beoordeling van de binnen en nabij het plangebied gelegen risicobronnen opgenomen. Het betreft de Notitie toetsing Externe Veiligheid, met kenmerk DOS-2012-525989, d.d. 16 november 2012”.

Uit de notitie valt af te leiden dat er in of nabij het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen met een plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar die gelegen is over bestaande of geprojecteerde kwetsbare objecten. Het plaatsgebonden risico levert derhalve geen belemmering voor de planontwikkeling.

Het groepsrisico ten gevolge van de risicobronnen binnen het plangebied overschrijdt nergens de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bouwtitels binnen de invloedsgebieden van de diverse risicobronnen. Het groepsrisico neemt ten gevolge van de vaststelling van het plan derhalve niet toe.

De externe veiligheid heeft dus geen consequenties op de actualisatie van het bestemmingsplan voor Twello Zuidwest.

Het uitgangspunt van de beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Voorst is dat binnen het woongebied en gemengd gebied geen nieuwe risicobedrijven worden opgericht. Derhalve is in de regels voor de bestemming 'Bedrijf' opgenomen dat risicobedrijven niet zijn toegestaan.

6.2.4 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied komt een BEVI-plichtige gasleiding en een hoogspanningsleidingen met bijbehorende hoogspannningsmasten voor. Deze leidingen zijn op de verbeelding aangegeven met een dubbelbestemming.

6.2.5 Duistervoordseweg 128

Op de locatie Duistervoordseweg 128 (restaurant Dynasty) wordt de bouw van een inpandige bedrijfswoning op de 1e verdieping mogelijk gemaakt. Vanwege het toevoegen van een woonfunctie in het plangebied moeten de milieuaspecten worden beschreven.

Geluid

Door Munsterhuis Geluidsadvies B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting afkomstig van het wegverkeer op de Molenstraat, Molenstraat/ Hietweideweg en de Duistervoordseweg. Conclusie van dit onderzoek is dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van zowel de Molenstraat, de Hietweideweg als de Duistervoordseweg wordt overschreden. Hiervoor moet een procedure hogere grenswaarde worden gevolgd. Daarnaast zullen aanvullende geluidwerende voorzieningen moeten worden getroffen om aan het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai in het appartement te voldoen.

De procedure hogere grenswaarde wordt gelijk met de bestemmingsplanprocedure doorlopen.