direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Twello-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.171016-VS00

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    • 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers per woning mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
13.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen, met dien verstande dat ter plekke van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    • 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen;
    • 7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn tot een bouwhoogte van 2,5 m geen hoofdgebouwen toegestaan.
  • b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
    • 2. overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin' vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
    • 7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn tot een bouwhoogte van 2,5 m geen overige gebouwen toegestaan.
  • c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
13.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 13.1 voor de vestiging van:

  • a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1' of,
  • b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1'.