direct naar inhoud van Artikel 33 Algemene afwijkingsregels
Plan: Twello Noordoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.171000-VS00

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

33.1 Algemene afwijkingen
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
    1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
    3. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m worden gebouwd;
    4. het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
      • een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
      • aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
      • aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
  • b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
    1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
    3. de sociale veiligheid;
    4. de verkeersveiligheid.
33.2 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie.

afgeweken worden voor de vestiging van bedrijven:

    • 1. welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of;
    • 2. bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.