direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Twello Noordoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.171000-VS00

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    • 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel uitsluitend op de begane grond;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': een kantoor met een oppervlakte van maximaal 100 m2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': een praktijkruimte met een oppervlakte van maximaal 150 m2;
  • g. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - autobox': autoboxen;
  • h. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf': een dierenverblijf;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  • j. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen, zoals een appartementencomplex;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': woonwagens;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-installatiebedrijf': een installatiebedrijf van maximaal 200 m2 met bijbehorende ontsluitingsweg;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak': een paardenbak;
  • o. openbare nutsvoorzieningen;
  • p. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
20.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-1' een hoofdgebouw worden gebouwd met een inhoud van maximaal 1.000 m3, waarbij de breedte van de voorgevel maximaal 11 m en de diepte van het hoofdgebouw maximaal 15 m mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-3' mag de inhoud van de woning maximaal 600 m3 bedragen;
    • 4. ter plaatse van de figuur 'gevellijn' dient het hoofdgebouw met de voorgevel in of ten hoogste 3 m achter de gevellijn te worden gebouwd en evenwijdig aan de gevellijn;
    • 5. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 5 mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
    • 7. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' geldt dat het aantal woonwagens maximaal het bestaande aantal per bouwperceel mag bedragen;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen, met dien verstande dat de maximale goothoogte 5 m mag bedragen voor 50% van de gootlengte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - goothoogte';
    • 10. in afwijking van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 9 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    • 11. in afwijking van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 9 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    • 12. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 2;
  • b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf' en 'kantoor' worden gebouwd;
    • 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
    • 6. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - andere maatvoering' mag de oppervlakte van de overige gebouwen gelijk zijn aan de bestaande oppervlakte van de overige gebouwen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    • 7. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - autobox' mogen autoboxen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
    • 8. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
  • c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    • 4. in afwijking van het bepaalde 20.2 onder c sub 3 mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding' de erfafscheidingen vanaf 1 meter hoog uitsluitend uitgevoerd worden met groene beplanting al dan niet ondersteund door een open draagconstructie;
    • 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 7. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    • 8. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
20.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 20.1 voor de vestiging van:

  • a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels of,
  • b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.