13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen en/of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden;
-
b. het aanleggen van parkeerplaatsen;
-
c. het egaliseren, afgraven of ophogen van gronden;
-
d. het aanbrengen dan wel wijzigen van drainagesystemen;
-
e. het graven, vergraven, verbreden, verdiepen of dempen van watergangen, vijvers en poelen;
-
f. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet.
13.3.2 Uitzonderingen op het omgevingsverbod
Het verbod van lid 13.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
-
a. die het normale onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
-
b. waarvoor een vergunning is vereis krachtens de Natuurbeschermingswet;
-
c. die worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan.
13.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig wordt of kan worden verkleind.