direct naar inhoud van 7.4 Tussenuitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
Plan: Bedrijventerrein Engelenburg, Twello
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.16100-VS01

7.4 Tussenuitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State

Op 1 juli 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan `Bedrijventerrein Engelenburg, Twello` vastgesteld. Tegen deze vaststelling is beroep ingesteld door 2 appellanten.
Op 7 oktober 2014 zijn beide beroepschriften ter zitting behandeld door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Op 3 december 2014 heeft de Afdeling van de Raad van State een tussenuitspraak in deze zaak gedaan (201308768/1/R2). Hierbij is één beroep ongegrond verklaard. Daarnaast draagt de Afdeling de gemeenteraad op om binnen 20 weken te onderzoeken `welke gevolgen de planregeling van artikel 4, lid 4.4 van de planregels heeft voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning van appellant en te motiveren of die gevolgen planologisch aanvaardbaar zijn; dan wel het plan te wijzigen; en de Afdeling en beide appellanten de uitkomst mede te delen en een eventuele wijziging van het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen'.

Artikel 4, lid 4.4 van het bestemmingsplan heeft betrekking op een afwijkingsbevoegdheid tot het, onder voorwaarden, verhogen van de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 15 meter (bij recht bedraagt de maximale bouwhoogte 10 meter). Onderstaand is de strekking van het huidige artikel weergegeven:

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor wat betreft het toestaan van een bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke samenhang en uitstraling van de bebouwing.

Achtergrond afwijkingsbevoegdheid

De betreffende afwijkingsbevoegdheid is opgenomen naar aanleiding van enkele ingediende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan. Redenatie hierbij was dat het bouwen tot een grotere hoogte duurzaam ruimtegebruik stimuleert binnen de bedrijfslocaties op het bedrijventerrein. Door de hoogte in te gaan kunnen percelen efficiënter worden ingericht en is uitbreiding van vloeroppervlak op maaiveld minder snel aan de orde. Aangezien de gemeente weinig uitbreidingsmogelijkheden heeft voor ontwikkeling van bedrijventerrein, telt dit zwaar.
Door deze mogelijkheid met een afwijkingsbevoegdheid op te nemen, behoudt de gemeente de mogelijkheid om per geval af te wegen of dit ruimtelijk aanvaardbaar is.

Onderzoek

Het perceel van appellant is gelegen aan de Zonnenbergstraat 32 te Twello. Met betrekking tot het aspect aanvaardbaar woon- en leefklimaat, zijn de volgende punten nader bekeken;

  • Lichthinder;
  • Visuele hinder;
  • Privacy;
  • Geluidhinder.

Er is een 3D-model opgesteld om lichthinder, visuele hinder en aantasting van privacy te bepalen. Dit 3D-model is opgesteld voor het meest nabij-gelegen bedrijf, te weten het aan het perceel van appellant grenzende bedrijf aan de Leigraaf 61 te Twello. Hierbij zijn de maximale planologische mogelijkheden als uitgangspunt genomen en is een visualisatie en schaduwberekening uitgevoerd, bij een bouwhoogte van 10 meter en bij een bouwhoogte van 15 meter (zie bijlage 5, 3D-visualisatie). De schaduwberekening is gemaakt voor verschillende momenten (zonsopkomst, midden op de dag, zonsondergang), voor de langste dag (21 juni) en voor de kortste dag (21 december).

Met betrekking tot lichthinder kan worden geconcludeerd dat woning van appellant geen hinder ondervindt, aangezien de woning is gelegen ten zuiden van het perceel Leigraaf 61.
Schaduwwerking bij de maximaal planologische invulling (tot 15 m hoog) van het perceel Leigraaf 61 is niet aan de orde.

Met betrekking tot visuele hinder ligt dit mogelijk anders, dit is immers ook een subjectief aspect.

Ook met betrekking tot privacy kan op voorhand niet geheel worden uitgesloten dat appellant hinder zal ondervinden. Dit zal met name afhangen van de functie van het bedrijfsgebouw en situering van eventuele raampartijen. De gemeente kan op grond van artikel 4.3 nadere eisen stellen aan situering, ingangen en hoogteopbouw van bedrijfsgebouwen. Echter, mogelijk biedt dit appellant op voorhand te weinig rechtszekerheid.

Een verhoging van de maximale bouwhoogte tot 15 meter leidt niet zondermeer tot een toename van geluid. Dit is mede afhankelijk van de functie van het gebouw. Mocht er sprake zijn van een toename van geluidniveaus dan bieden de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Activiteitenbesluit milieubeheer voldoende kaders om een acceptabel geluidniveau te waarborgen.

Conclusie

Aangezien

  • op voorhand niet geheel kan worden uitgesloten dat het woonklimaat van appellant op het gebied van visuele hinder en privacy wordt aangetast;
  • de gemeente onderkent dat de belangen van alle in het bedrijventerrein Engelenburg gelegen woonbestemmingen en alle aan het bedrijventerrein grenzende woonbestemmingen relevant zijn - deze belangen had de gemeente op basis van de afwijkingsbevoegd graag per geval afgewogen;
  • de gemeente onderkent dat voor alle woonbestemmingen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat moet bestaan;
  • de gemeente belang hecht aan duurzaam ruimtegebruik;
  • er weinig uitbreidingsmogelijkheden zijn voor bedrijventerreinen in de gemeente en de afwijkingsbevoegdheid efficiënt ruimtegebruik kan stimuleren;
  • de gemeente belang hecht aan de ruimtelijke samenhang en uitstraling van de bebouwing en het bedrijventerrein:

wordt het bestemmingsplan als volgt aangepast:

Artikel 4.4 wordt zodanig aangepast dat de afwijkingsbevoegdheid slechts van toepassing is op bedrijfsgebouwen van bedrijven op gronden die niet zijn aangeduid met 'Bedrijven tot en met categorie 2'. De bedrijven die rondom alle aanwezige woonbestemmingen in en rondom het plangebied zijn gelegen zijn aangeduid met 'Bedrijven tot en met categorie 2'. Door deze bedrijven uit te sluiten van deze afwijkingsbevoegdheid wordt het huidige woon- en leefklimaat van alle woonbestemmingen in en rondom het plangebied in stand gehouden. Dit biedt op voorhand meer rechtszekerheid voor de betrokkenen.

De bedrijven waar het om gaat zijn gesitueerd aan de zuid-, oost en noordzijde van het plangebied. Bijkomend voordeel hierbij is dat door bedrijfsbebouwing langs deze randen niet hoger dan 10 m te laten zijn, de overgang van het bedrijventerrein naar haar omgeving milder is.

Artikel 4.4. komt dan als volgt te luiden:

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor wat betreft het toestaan van een bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de betreffende gronden zijn niet aangeduid met de aanduiding 'Bedrijven tot en met categorie 2',
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de ruimtelijke samenhang en uitstraling van de bebouwing.