direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerreinen Nijverheid - 't Belt, Twello
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.15100-VS00

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen,

met een milieucategorie   ter plaatse van de aanduiding  
1 en 2   bedrijven tot en met categorie 2  
1, 2 en 3.1   bedrijven tot en met categorie 3.1  
1, 2, 3.1 en 3.2   bedrijven tot en met categorie 3.2  
  • b. en tevens de volgende bedrijven en voorzieningen:

bedrijven en voorzieningen   ter plaatse van de aanduiding
 
Categorie   SBI-code 2008  
Bakkerijgrondstoffenfabriek   specifieke vorm van bedrijventerrein - bakkerijgrondstoffen   4.1   1089  
Bouwbedrijf   specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwbedrijf   3.1   41, 42, 43  
Constructiewerkplaats   specifieke vorm van bedrijventerrein - constructiewerkplaats   3.2   251, 331  
Slachterij
 
specifieke vorm van bedrijventerrein - slachterij   3.2   101, 102  
Vleesverwerkingsbedrijf   specifieke vorm van bedrijventerrein- vleesverwerking   3.1   101  
Visverwerking   specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking   4.2   102  
Groothandel in machines en apparaten   specifieke van vorm van bedrijventerrein - groothandel in machines en apparaten   3.1   466  
Rijwielhandel   specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in tweewielers   -  
Winkel in tweedehands artikelen   specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in tweedehands artikelen   -  
Winkel in outdoorartikelen   specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in outdoorartikelen   -  

  • c. detailhandel in volumineuze goederen-1;
  • d. productiegebonden detailhandel;
  • e. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in volumineuze goederen-2': detailhandel in volumineuze goederen-2;
  • g. bedrijfswoningen;
  • h. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat:
    1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;
  • k. bij de bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogte in meters bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' (m) mag de bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogte in meters bedragen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen;
    • 5. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal één per perceel bedragen;
    • 6. de afstand van een bedrijfswoning tot de openbare weg mag maximaal 10 m bedragen;
    • 7. in afwijking van het bepaalde onder 6. dient herbouw van een bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' plaats te vinden;
    • 8. de inhoudsmaat van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
    • 9. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6,5 m bedragen;
    • 10. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 10 m bedragen;
    • 11. de afstand van bedrijfsgebouwen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen en tot één van de weg afgekeerde perceelsgrenzen mag niet minder dan 5 m bedragen.
  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    • 5. overkappingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan overkappingen per bouwperceel maximaal 100 m2 mag bedragen;
    • 6. de afstand van overkappingen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen en tot één van de weg afgekeerde perceelsgrenzen mag niet minder dan 5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  • a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • b. de consequenties van de sectorale milieuwetgeving;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Toegestaan gebruik

Per bedrijf mag de oppervlakte van niet zelfstandige kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 3.000 m².

3.4.2 Strijdig gebruik
  • a. Buiten het bouwvlak is buitenopslag van goederen niet toegestaan;
  • b. Binnen een afstand van 5 meter tot de perceelsgrenzen is buitenopslag van goederen niet toegestaan;
  • c. Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, als bedoeld in artikel 3.1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen, bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer en vuurwerkbedrijven;
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie;
  • a. afgeweken worden van het bepaalde in 3.1 voor de vestiging van bedrijfstypen
    • 1. die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, of
    • 2. die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in een hogere categorie dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan,

mits die naar hun aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan;

  • b. ter plaatse van de 'Wro-zone afwijkingsgebied' afgeweken worden van het bepaalde in 3.1 voor de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen -2.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van de aanduiding genoemd onder 3.1 onder b, indien de desbetreffende bedrijfsactiviteit ter plaatse duurzaam is beëindigd.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen voor wat betreft het toestaan van een bedrijfswoning, voorzover op het moment van inwerking treden van het bestemmingsplan geen bedrijfswoning aanwezig is en niet binnen één jaar na het inwerking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor een bedrijfswoning is aangevraagd. De wijzigingsbevoegdheid houdt tevens in de mogelijkheid van het opnemen van de aanduiding 'bedrijfswoning', voor de bedrijfswoningen waarvoor een vergunning is verleend.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied' de bestemming wijzigen ten behoeve van de bestemming “Verkeer” en/of de bestemming “Verkeer – Verblijfsgebied” en/of het wijzigen van het bouwvlak en/of de bouwmaatvoering van de bestemming “Bedrijventerrein”, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. er moet sprake zijn van een stedenbouwkundig en verkeerskundig verantwoorde situatie;
    • 2. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuwetgeving in acht genomen;
    • 3. het wijzigingsplan moet economisch uitvoerbaar zijn;
    • 4. van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken vindt geen onevenredige aantasting plaats.