Hezelstraat 22, Ooij

De planopzet, zoals die in voorgaande hoofdstukken van deze toelichting is beschreven, heeft zijn juridische vertaling gekregen in de verbeelding (plankaart) en de regels die tezamen het bestemmingsplan vormen. Een bestemmingsplan is een planologische regeling die zowel de burger als de overheid rechtstreeks bindt.

Het bestemmingsplan bevat een verbeelding (plankaart) waarin aangegeven de bestemmingen en aanduidingen met een topografische/kadastrale ondergrond. Het bestemmingsplan is opgebouwd conform de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP) 2008 zoals gepubliceerd door het ministerie van VROM. De verbeelding heeft een belangrijke rol bij het bepalen van de bebouwingsmogelijkheden.

De opbouw van de regels is als volgt:

• Hoofdstuk I bevat de begripsbepalingen en een bepaling over de wijze van meten;

• Hoofdstuk II bevat de bestemmingen;

• Hoofdstuk III bevat een aantal algemene bepalingen;

• Hoofdstuk IV bevat de overgangs- en slotbepalingen van het plan.

Hoofdstuk I, begripsbepalingen en de wijze van meten

De begripsbepalingen bevatten de gebruikelijke definities van de belangrijkste begrippen die in de regels worden gehanteerd.

Hoofdstuk II, bestemmingen

Het plan bevat een drietal bestemmingen:

Wonen

De gronden binnen het plangebied zijn bestemd voor woondoeleinden. Binnen deze bestemming mogen maximaal 2 vrijstaande woningen voorkomen binnen de bijbehorende bouwvlakken.

De maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogten zijn opgenomen in de verbeelding. In de regels wordt onder bepaalde voorwaarden een aan huis verbonden beroep en bedrijf en/of een bed and breakfast voorziening toegestaan. De voorwaarden die daarvoor gelden zijn uitgewerkt in de regels.

Waarde-Archeologie

In verband met de archeologische verwachtingswaarde van de gronden, is de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' aan deze gronden toegekend. Deze dubbelbestemming heeft tot doel om de archeologische waarde van de gronden te beschermen bij bouw- of andere werkzaamheden. Het bouwen en het verrichten van werkzaamheden waarbij gronden met een zekere omvang en vanaf een bepaalde diepte worden geroerd is alleen mogelijk als een antwoord gegeven is op de vraag of daarbij archeologische waarden worden aangetast. Daarvoor het onderzoek noodzakelijk, waarna de gemeente een omgevingsvergunning kan afgeven die het uitvoeren van de gewenste werkzaamheden mogelijk maakt.

Waterstaat - Bebouwingsvrije zone

Langs de zuidoostgrens van het plangebied loopt een A-watergang. Daarlangs, dus ook binnen het plangebied, moet een obstakelvrije zone worden gehandhaafd om het onderhoud van de watergang mogelijk te maken. Deze zone heet de dubbelbestemming 'Waterstaat - Bebouwingsvrije zone'. Hier mogen alleen op basis van een omgevingsvergunning bouwerken worden opgericht ten behoeve van de andere 2 bestemmingen.

Hoofdstuk III Algemene regels

Deze paragraaf de gebruikelijke bepalingen, waaronder de antidubbeltelbepaling en de procedurebepaling.

Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepaling

Deze paragraaf bevat de overgangsbepaling en de slotbepaling. In de slotbepaling is de naam van het bestemmingsplan aangegeven.