direct naar inhoud van Regels
Plan: Tiel Oost - Vijverterrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0281.BP00028-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Tiel Oost - Vijverterrein met identificatienummer NL.IMRO.0281.BP00028-va01 van de gemeente Tiel.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 Aanbouw

Een vergroting van het hoofdgebouw door het realiseren van een (nieuwe), afzonderlijke ruimte. Tussen de aanbouw en het hoofdgebouw bestaat een directe verbinding.

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Aaneengebouwde woning

Een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer woningen.

1.7 Aan-huis-verbonden beroep (beroep aan huis)

Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.8 Aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis)

Het verlenen van diensten en/ of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.9 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.10 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 Bed & breakfast

Het kleinschalig verlenen van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt in een woning.

1.12 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.13 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 Bijgebouw

Een gebouw, vrijstaand bij of vastgebouwd aan het hoofdgebouw. Tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw bestaat geen directe verbinding en het bijgebouw is functioneel en architectonisch ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.15 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.18 Bouwperceel

Een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.20 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.22 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige detailhandel.

1.23 Eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

1.24 Erotisch getinte vermaaksfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.25 Evenementen

Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke.

1.26 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 Grondgebonden woning

een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gesitueerde, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.28 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.29 Horeca(bedrijf)

Een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie.

1.30 Jongeren ontmoetingsplaats

Een openbare voorziening voor jongeren met een zitgelegenheid en een beschutting tegen regen en wind.

1.31 Kunstwerk

Een civieltechnisch bouwwerk, zoals sluizen, viaducten en dergelijke, met uitzondering van een beeldend kunstwerk, waaronder verstaan wordt een uiting van beeldende kunsten.

1.32 Kwetsbare objecten

Een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.33 Normale onderhoudswerkzaamheden

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

1.34 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, etc.

1.35 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.36 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.37 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een vergunning als vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.38 Plangebied

De gronden waar dit bestemmingsplan op van toepassing is.

1.39 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.40 Prostitutiebedrijf

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht al dan niet in combinatie met een erotisch getinte vermaaksfunctie, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca.

1.41 Twee-onder-een-kapwoningen

Een blok van twee-aaneengebouwde woningen.

1.42 Uitbouw

Een vergroting van het hoofdgebouw door het vergroten van een (bestaande) ruimte van het hoofdgebouw.

1.43 Vloeroppervlak

Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

1.44 Voorgevel

Een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.

1.45 Vrijstaande woning

Een woning waarvan het hoofdgebouw vrijstaat van andere hoofdgebouwen.

1.46 Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 De afstand tot een bouwperceelgrens:

De kortste afstand van een bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.

2.1.2 De goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.1.3 De inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.4 De bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.1.5 De horizontale diepte van een gebouw:

De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.1.6 De oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.1.7 Peil:
  • a. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  • b. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
2.2 Toepassingsbereik

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen, wadi's en waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. speelvoorzieningen;
  • d. beeldende kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. geluidsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • g. paden en bruggetjes;
  • h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de in artikel 3.1 onder c, d en h genoemde functies en hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van gebouwen mag niet meer dan 50 m3 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een geluidsscherm mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. verblijfsvoorzieningen;
  • c. (fiets)parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. beeldende kunstwerken;
  • i. tuinen;

met de daarbij behorende:

  • j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw mag per gebouw niet meer dan 50 m3 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en lichtmasten, mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. in afwijking van sub a, mag de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer dan 6 m bedragen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  • d. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden bedrijven;
  • e. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen, erven en paden;
  • g. parkeervoorzieníngen en fietsparkeervoorzieningen;
  • h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Er zijn uitsluitend grondgebonden woningen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' uitsluitend aaneengebouwde woningen, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen toegestaan zijn;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', uitsluitend twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen toegestaan zijn.
  • b. Het maximum aantal woningen bedraagt:
    • 1. 95 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
    • 2. 30 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2'.
  • c. Gebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd op een aanleghoogte van minimaal 7,0 m +NAP.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte bedraagt maximaal 6,5 m:
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10,5 m;
  • c. de afstand van een vrijstaande of twee-onder-een-kapwoning tot een zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ter hoogte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' bij hoofdgebouwen aan de niet aangebouwde zijde minimaal 3 m;
  • d. in afwijking van het gestelde onder c geldt dat de afstand van een vrijstaande of twee-onder-een-kapwoning tot een zijdelingse bouwperceelsgrens ter hoogte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleinere minimale afstand' bij hoofdgebouwen aan de niet aangebouwde zijde minimaal 1 m bedraagt;
  • e. de horizontale diepte van het hoofdgebouw inclusief aangebouwde bijgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' maximaal 16 m.
5.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 50 m2 bedragen, mits de gezamenlijke oppervlakte:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' niet meer dan 70% van de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt;
  • b. de goothoogte van een aan- en uitbouw mag niet meer bedragen 3 m dan wel de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw, voor zover deze meer bedraagt dan 3 m;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan 3 m boven de maximaal toegestane goothoogte bedragen;
  • e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen achter of op de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, c.q. het verlengde daarvan, gesitueerd te worden.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de externe veiligheid en brandveiligheid, in welk kader advies wordt ingewonnen bij de veiligheidsregio.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.3 sub a lid 2 ten behoeve van het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte tot maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte ondergeschikt blijft aan de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de waterhuishoudkundige situatie;
    • 3. de milieusituatie, en;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de woningen ten behoeve van het wonen door een groep verminderd zelfredzame personen;
  • b. het gebruik van een bijgebouw als zelfstandige woning;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden voor de opslag van goederen.
5.5.2 Aan huis verbonden beroep/-bedrijf en bed & breakfast

Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, aan-huis-verbonden bedrijf en/of bed & breakfast, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;
  • b. de vloeroppervlakte die ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteit, de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en bed & breakfast tezamen in gebruik is, mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, zulks met een absoluut maximum van 50 m2;
  • c. de activiteit mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent dat de activiteit niet vergunningplichtig mag zijn in het kader van de Wet milieubeheer en dient te vallen onder categorie A van de als bijlage bij deze regels opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging';
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. de activiteit en bedrijfsmatige opslag dient in de woning of bijgebouw (dus inpandig) plaats te vinden;
  • f. er mag geen horeca of detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die in verband staat met de bedrijfsmatige activiteit of het verstrekken van logies en ontbijt.
5.5.3 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Een gebruik van gebouwen binnen de gehele bestemming overeenkomstig artikel 5.1 is uitsluitend toegestaan, indien:
    • 1. ten behoeve van de gerealiseerde woningen en verhardingen waterbergende voorzieningen zijn aangelegd en in stand gehouden worden, met dien verstande dat binnen het gehele plangebied minimaal 673 m3 aan waterbergend vermogen moet worden aangelegd en in stand moet worden gehouden;
    • 2. voor de gerealiseerde woningen een zodanig aantal parkeerplaatsen zijn aangelegd en in stand wordt gehouden dat wordt voldaan aan de bepalingen in artikel 14.1.
  • b. Een gebruik van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van verblijfsruimten gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' is uitsluitend toegestaan, indien middels bouwakoestisch onderzoek is aangetoond dat het binnenniveau niet hoger is dan 35 dB(A) etmaalwaarde. Deze verplichting geldt niet wanneer wordt aangetoond dat binnen een afstand van 100 m tot dit aanduidingsgebied aantoonbaar geen bedrijf in een milieucategorie hoger dan 2 legaal aanwezig is.

Artikel 6 Leiding - Gas

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.

6.2 Voorrangsbepaling

De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.

6.3 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op of in de in 6.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) mogen worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
6.6.2

Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale beheer en onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
6.6.3

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.

6.6.4

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 6.6.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 7 Leiding - Hoogspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

7.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde onder artikel 7.2.1 en 7.2.2 en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    • 2. de bouwhoogte minder is dan 5 m;
    • 3. de oppervlakte minder is dan 50 m2;
  • b. het bepaalde onder artikel 7.2.3 zijnde en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    • 2. de bouwhoogte minder is dan 5 m;
  • c. het bepaalde onder artikel 7.2.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het bepaalde onder artikel 7.1, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    • 2. de bouwhoogte minder is dan 5 m;
    • 3. de bruto-oppervlakte minder is dan 50 m2.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, ontginnen en ophogen van gronden;
  • b. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • c. het aanleggen, verharden of halfverharden van wegen, paden, parkeergelegenheden, picknickplaatsen of terreinen;
  • d. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen.

Alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning zoals bedoeld in dit lid, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

7.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het onder artikel 7.4.1 bepaalde is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning, afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd;
  • c. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming van de waterkering;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  • c. kunstwerken en andere waterstaatswerken;

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mag niet worden gebouwd, anders dan:

  • a. ten behoeve van deze bestemming conform het bepaalde in de artikelen 8.2.2 en 8.2.3;
  • b. binnen de bestemming 'Wonen' conform het bepaalde in de artikel 8.2.2 en 8.2.3.
8.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering ter plaatse van de bestemming 'Wonen'. Daar gelden de bouwregels uit de artikelen 5.2.1, 5.2.2, en 5.2.3, met dien verstande dat de gebouwen kruipruimtevrij en kelderloos gebouwd dienen te worden.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Wonen' gelden de regels als opgenomen in artikel 5.2.4.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde onder artikel 8.2.1 en 8.2.2 en worden toegestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder artikel 8.2.3 en worden toegestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Gebruiksverbod

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie dan wel een prostitutiebedrijf.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Vrijwaringszone - dijk
11.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden mede bestemd als buitenbeschermingszone voor de waterkerende functie van waterkeringen.

11.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verbod
    Het is verboden op of in de voor 'vrijwaringszone - dijk' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijn en/of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. verandering te brengen in de minimale hoogteligging van het maaiveld;
    • 2. explosieven tot ontploffing te brengen inclusief het verrichten van seismisch onderzoek of de grond op welke andere wijze dan ook in trilling te brengen;
    • 3. werken met een overdruk van 10 bar of meer te brengen.

  • b. Toelaatbaarheid
    De uitvoering van de onder a genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
    • 1. is aangetoond dat deze – gehoord het waterschap – geen consequenties hebben voor het doelmatig functioneren van de waterkering;
    • 2. voor deze werken en/of werkzaamheden een vergunning is verleend volgens de Keur van het Waterschap.

  • c. Uitzondering verplichting omgevingsvergunning
    Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in sub a is niet vereist voor werken of werkzaamheden die samenhangen met de op grond van de bestemming 'Wonen' toegestane bouwmogelijkheden.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:

  • a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt met een maximum van 4 m.

Artikel 13 Algemene procedureregels

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede;
  • e. er kan worden afgeweken van het bepaalde onder a tot en met d, indien de belangen van gebruikers en/of eigenaren de betreffende en de aanliggende gronden niet worden geschaad.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw bedoeld voor wonen of een ander soort verblijf van mensen wordt slechts verleend, indien wordt of zal worden voorzien in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen, waarbij voldaan moet worden aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de CROW publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', met dien verstande dat:
    - uitgegaan wordt van de stedelijkheidsgraad 'matig stedelijk';
    - uitgegaan wordt van een ligging in de 'rest bebouwde kom';
    - uitgegaan wordt van het gemiddelde van de minimale en maximale parkeernorm.
  • b. Parkeerplaatsen dienen aangelegd te worden binnen het plangebied.
  • c. Bij vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen dient ten minste 1 parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd.
  • d. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het onder a en b bepaalde:
    • 1. indien het voldoen aan de parkeerbehoefte als gevolg van bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of;
    • 2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15.1.1 met maximaal 10%.

15.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Artikel 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Artikel 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Tiel Oost - Vijverterrein'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 februari 2018 nummer 07a.

De voorzitter,   De griffier,