Afdrukken

 

Toelichting

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding en doel

 

De gemeente Tiel is momenteel bezig met het integraal herzien van bestemmingsplannen. Het gebied Tiel Zuid is hier één van. In het gebied gelden verschillende bestemmingsplannen, die voor een deel verouderd zijn.

 

In de Nota planologisch beleid van de gemeente Tiel is vastgelegd dat het actualiseringsproces van de verouderde bestemmingsplannen in de gemeente voor 1 juli 2013 dient te zijn doorlopen, de datum waarop de Invoeringswet afloopt. Het bestemmingsplan Tiel Zuid is er met name op gericht de bestaande situatie vast te leggen.

 

Met de opstelling van een nieuw bestemmingsplan, ontstaat de mogelijkheid oude en nieuwe regels bijeen te brengen in een actueel ruimtelijk plan.

 

De gemeente beschikt over een handboek 'Tiel, digitaal geordend'. Hierin zijn voor de voorkomende bestemmingen uniforme regels opgenomen. Door deze uniformiteit wordt een optimale rechtsgelijkheid bereikt.

 

 

1.2 Karakter en inhoud van het bestemmingsplan

 

Het plan heeft grotendeels een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dat wil zeggen dat het vastleggen en behouden van de bestaande ruimtelijke en functionele situatie voorop staat. Daarbij wordt enige ruimte geboden voor kleinschalige aanpassingen en veranderingen. Zo wordt ingespeeld op veranderingen in de maatschappij, zoals bijvoorbeeld het rechtstreeks (onder voorwaarden) toestaan van een aan-huis-verbonden-beroep, bed & breakfast en aan-huis-verbonden-bedrijf, maar ook het toestaan van buitenschoolse opvang bij sportvelden. Waar nodig en gewenst worden diverse flexibiliteitinstrumenten, zoals afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden, in het plan opgenomen.

 

 

1.3 Leeswijzer

 

De toelichting van het bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • in hoofdstuk twee wordt een beschrijving gegeven van het plangebied. De historische ontwikkeling, de belangrijkste karakteristieken en de bestaande ruimtelijke situatie staan daarbij centraal;

  • in hoofdstuk drie wordt het relevante beleid verwoord;

  • de beschrijving van het plan, de daarin opgenomen ontwikkelingen en de gemaakte keuzes worden beschreven in hoofdstuk vier.

  • de uitvoerbaarheidsaspecten die gerelateerd zijn aan de gewenste ontwikkelingen komen aan bod in hoofdstuk vijf;

  • de juridische planopzet wordt behandeld in hoofdstuk zes. Hierin worden de gewenste ontwikkelingen vertaald in een juridisch-planologische regeling. Daarmee vormt dit hoofdstuk een toelichting op de regels;

  • vervolgens komt in hoofdstuk zeven en acht de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod. Onder het laatste vallen inspraak en overleg.

Het bestemmingsplan bestaat uit de planregels en de verbeelding. De planregels en verbeelding gaan vergezeld van deze toelichting. De planregels en de verbeelding zijn juridisch bindend.

HOOFDSTUK 2 Bestaande situatie

 

2.1 Ligging plangebied

 

 

 [image]

 

Begrenzing plangebied

 

Het bestemmingsplangebied omvat de woonwijk Passewaaij met uitzondering van buurt 7. Buurt 7 in Passewaaij is niet in dit bestemmingsplan opgenomen aangezien deze buurt nog in ontwikkeling is.

 

 

2.2 Bestaande ruimtelijke situatie

 

2.2.1 Historie

Hoewel de huidige situatie anders doet vermoeden is Tiel ontstaan aan de Linge, ruim voor het jaar 1.000. Het jaar 1304 is cruciaal in de geschiedenis van Tiel. De rol van de Linge was al eeuwen in betekenis aan het afnemen, terwijl de Waal juist steeds belangrijker werd. In 1304 werd de Linge dan ook ter hoogte van Tiel afgedamd, waarna de stad als het ware een kwartslag draaide richting Waal. Aan het eind van de 19e eeuw werden de spoorlijn richting Dordrecht en Elst en het Inundatiekanaal aangelegd. De laatste om de Hollandse waterlinie te kunnen voeden in tijden van oorlog. Vanaf het begin van de 20e eeuw groeide Tiel gestaag verder, over de grenzen van het historische centrum. Met de bouw van Passewaaij heeft Tiel vanaf de '90-er jaren de sprong over het Inundatiekanaal gemaakt.

 

De naam Passewaaij zou ontstaan zijn vanuit een oude dijkdoorbraak, die voorviel op een paasdag. De wiel welke toen ontstond achter de doorgebroken dijk werd ’Paeswaaij’ genoemd, (Paes is verbasterd naar passe en een waaij is een wiel wat de Nederlandse benaming is). Op de stoomrug en de oeverwal komen bewoningssporen voor van tenminste de IJzertijd. Het gebied is intensief bewoond geweest door de Bataven, ruwweg in de periode van 125 voor Christus tot 450 jaar na Christus.

Nadien is 'Passewaaij' als buurtschap blijven bestaan. Hiervan zijn nog enkele huizen en boerderijtjes overgebleven. Vanaf 1990 is het gebied ontwikkeld tot grootschalige woningbouwlocatie. Het totaalplan voor de wijk Passewaaij is nog niet afgerond. Samenhangend me de ontwikkeling van het gebied is archeologisch onderzoek uitgevoerd vanaf 1992.

Passewaaij kent geen beschermde rijks- of gemeentelijke monumenten.

 

2.2.2 Huidige situatie

Het bestemmingsplan heeft betrekking op Passewaaij. de meest recente woonwijk van Tiel. Deze wijk kenmerkt zich door een planmatige stedenbouwkundige invulling, met circa 3.000 woningen. Het betreft een mix van vrijstaande, twee-onder-één-kap-, gestapelde en rijwoningen. Het merendeel van de woningen is in de koopsector.

 

In het plangebied is een aantal maatschappelijke voorzieningen te vinden. Dit zijn een dierenasiel, woonzorginstelling, sporthal en gezondheidscentrum met onder andere artsen, fysiotherapeuten, apotheek. Tevens vallen binnen het plangebied het winkelcentrum en het treinstation Tiel Passewaaij.

 

 

2.3 Geldende planologische situatie

Voorliggend bestemmingsplan herziet (soms gedeeltelijk) de bestemmingsplannen die van kracht zijn in het plangebied alsmede alle partiële herzieningen en wijzigingen. Het betreffen de volgende bestemmingsplannen:

 

 

Nr.

Bestemmingsplan

Vaststelling

Goedkeuring

7.01

Passewaay-Noord

22-03-90

24-10-90

7.01.01

Nadere eisen buurt 1

 

 

7.01.02

Nadere eisen buurt 2

 

 

7.01.03

Nadere eisen buurt 3

 

 

7.02

Woonwagenerf Oude Tielseweg

18-11-92

21-01-93

7.03

Woonwagenerf Dr. J.M. den Uyllaan

16-02-94

28-03-94

7.04

Passewaay-Hoofdontsluiting

16-03-94

03-10-94

7.05

Passewaay-Zuid

19-04-95

22-11-95

7.06

Passewaay Inundatiedijk-Zuid

20-08-97

24-11-97

7.07

Passewaay-Wijkpark

19-06-96

11-11-96

7.08

Passewaay Tweede hoofdontsluiting incl. Taxi/touringcarbedrijf

20-01-99

16-07-02

 

 

Voor Inundatiekanaal tussen Tiel West en Tiel Zuid geldt het bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening. Om te komen tot een logische begrenzing van het plangebied van Tiel Zuid zijn deze gebieden betrokken bij dit plangebied. Ook het station Passewaaij, dat mogelijk is gemaakt met een artikel 19, 2 vrijstelling, wordt in onderhavig bestemmingsplan betrokken. Inhoudelijk heeft geen wijziging van de planologische regeling voor deze gebieden plaatsgevonden.

HOOFDSTUK 3 Beleidskader

 

3.1 Bovenlokaal beleid

 

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:

  • vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;

  • verbeteren van de bereikbaarheid;

  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

 

Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.

 

Nota Belvédère

De Nota Belvédère noemt Tiel als Belvedèrestad, vooral vanwege de lange, herkenbare cultuurhistorie van met name de binnenstad. De Tieler- en Culemborgerwaard wordt als Belvédèregebied aangewezen. Het laatste vooral vanwege het Lingelandschap.

 

 

3.1.2 Structuurvisie 2005-2015 en ruimtelijke verordening Gelderland

Onder de (vorige) Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is het Streekplan 2005-2015 opgesteld. Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Streekplan de status van Structuurvisie gekregen. In het Streekplan staat de gewenste ontwikkeling in een gebied of regio. In het Streekplan en de 3 bijbehorende uitwerkingsplannen wegen we de verschillende ruimtelijke functies en maken we keuzes.

Belangrijke onderwerpen in een streekplan zijn bijvoorbeeld de ruimte voor nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen en de bescherming van natuur, landschap en cultuurhistorie.

 

Aan Tiel wordt de functie Regionaal Centrum voor Rivierenland toegekend met een regionale opvangfunctie op het gebied van wonen, werken, voorzieningen en verzorging.

 

In samenhang met de Structuurvisie is de Ruimtelijke verordening Gelderland opgesteld. Hierin staan regels waar de gemeente zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moet houden. Thema's die hierin aan de orde komen zijn bodem, water, energie, cultureel erfgoed, wonen en werken, verkeer en vervoer, landelijk gebied, landschap, natuur, landbouw en recreatie.

 

 

3.1.3 Nationaal Waterplan

In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

 

Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen.

 

Het plangebied Tiel Zuid ligt in het gebied 'Rivierengebied'. Het Rijk streeft ernaar rivieren te verruimen. Hiertoe worden de pkb Ruimte voor de Rivier en de Maaswerken voortvarend uitgevoerd. Toekomstige afspraken worden gemaakt in het licht van de overstromingsrisicorichtlijn. Buitendijks en eventueel binnendijks dienen gronden te worden gereserveerd. In samenwerking met alle betrokken overheden wordt een lange termijn opgave voor buitendijkse gronden langs de rivieren geformuleerd. Hierbij wordt rekening gehouden met veiligheid, waterkwaliteit, natuur, ruimtelijke kwaliteit en (regionale) ruimtelijke ontwikkelingen ten behoeve van een afgewogen inzet, beheer en benutting van het rivierbed. Vooralsnog heeft dit geen gevolgen voor het bestemmingsplan.

 

 

3.1.4 Waterplan Gelderland 2010 - 2015

Het Waterplan Gelderland 2010 - 2015 is de opvolger van het 3e waterhuishoudingsplan Gelderland (WHP3). Het Waterplan heeft op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het waterplan is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten voor de realisatie van specifieke waterdoelen.

 

Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet in het waterplan. In het waterplan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaan uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. In het waterplan heeft het plan het plangebied grotendeels de functie 'stedelijk gebied'.

 

Zowel in nieuw als bestaand stedelijk gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden. Hierbij wordt het water in de stad me het omringende watersysteem als één geheel beschouwd. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van wateroverlast;

  • het voorkomen van zettingen;

  • het benutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;

  • het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater;

  • het beperken van de vuilbelasting door rioolverstorten en hemelwateruitlaten;

  • het beperken van de invloed van bronbemaling;

  • het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.

 

 

 

 

 

 

 

3.1.5 Waterbeheerplan 2010 -2015

Het Waterbeheerplan 2010- 2015 van het waterschap heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende 6 jaren wordt in het plan vastgelegd. De opgaven waar het waterschap voor staat zijn groot. Het waterschap wil het beheergebied in 2015 klimaatbestendig hebben op basis van de huidige klimaatscenario's. De primaire waterkeringen zijn dan op orde (dat wil zeggen dat deze voldoen aan de dan geldende normen) en het bergend vermogen van watersysteem van het landelijk gebied is zodanig groot, dat slechts bij zeer uitzonderlijke regenval, wateroverlast optreedt. Daarnaast stelt het waterschap zich tot doel om in 2027 de Kaderrichtlijn Water (KRW) - doelstellingen voor de waterkwaliteit worden gehaald. Hiervoor is het nodig in de periode 2010 tot en met 2015 een groot aantal maatregelen te treffen om vooral de ecologische waterkwaliteit te verbeteren.

 

Ook het stedelijk gebied zal klimaatbestendig worden gemaakt. Samen met de gemeenten gaat het waterschap in de planperiode verder op de ingeslagen weg om het waterbergend vermogen van stedelijk water te vergroten en de waterkwaliteit te verbeteren. Daarnaast geeft het waterschap met de gemeenten verder vorm aan de samenwerking in de afvalwaterketen. Tenslotte wil het waterschap de watercondities voor de natte natuur, zoals Natura-2000 gebieden en verdroogde gebieden, verbeteren en de waterkwaliteit in wateren met aquatische natuurwaarden beschermen en waar mogelijk verbeteren. Het waterschap vindt het belangrijk dat het Waterbeheerplan niet alleen betrekking heeft op de ontwikkeling van nieuwe waterpartijen en waterkeringen, maar dat het ook gaat over de wijze waarop het beheer en onderhoud plaatsvindt. Bijvoorbeeld over peilbeheer, natuurvriendelijk onderhoud en energiebewust beheer. Het Waterbeheerplan heeft geen directe gevolgen voor onderhavig bestemmingsplan.

 

 

3.1.6 Conclusies bovenlokaal beleid

Dit bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Het hiervoor genoemde bovenlokale beleid heeft geen invloed op het conserverende deel van het plangebied.

 

 

3.2 Lokaal beleid

 

3.2.1 Structuurvisie Tiel 2030

De gemeente Tiel geeft in de structuurvisie haar visie op het ruimtelijke beleid voor de periode tot 2030. De visie biedt daarmee het ruimtelijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeente en vormt het toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen.

 

Inundatiekanaal

Het Inundatiekanaal vormt een belangrijke historische structuur binnen Tiel. Het vormt een prachtige recreatieve verbinding tussen Linge en Waal. Ingezet wordt op het verder benutten van de potenties van deze verbinding door een eenduidige inrichting van het groen en vooral door het uitbreiden van de routes langs het kanaal.

 

Rondweg

Voor wat betreft de Passewaaijse ringweg zet deze structuurvisie in op de ontwikkeling van een ‘kleine ring’, zodat de omgeving van de Bredestraat kan worden benut als rustige overgangszone naar het landschap, o.a. door hier vooral woonmilieus in lage dichtheden te realiseren. In de structuurvisie wordt nog rekening gehouden met verschillende geplande/ te herstructureren wegverbindingen o.b.v. de Mobiliteitsvisie.

 

Voor zover het zich nu laat aanzien zullen er in Nederland ruim voor 2030 voldoende eengezinswoningen gebouwd zijn om aan de vraag te voldoen. Dat blijkt ook uit de Herijking woningbouwprogrammering 2010-2020 (2012). Een verdere uitgroei van Passewaaij ten zuiden van de Bredestraat ligt daarom op dit moment niet voor de hand. Wel is het verstandig om een tweetal tracéreserveringen te maken, zodat de ring eventueel in zuidelijke richting kan worden afgerond.

 

Het wijkcentrum van Passewaaij kent momenteel een aantal problemen op het gebied van bereikbaarheid en heeft onvoldoende uitbreidingsmogelijkheden. Onderzocht kan worden wat de mogelijkheden zijn voor het (gedeeltelijk) verplaatsen van het wijkcentrum. Een locatie aan de toekomstige ring en de Zennewijnse Wetering ligt dan voor de hand.

 

 [image]

Uitsnede structuurvisiekaart Tiel (februari 2010)

 

 

Het bestemmingsplan heeft voor een groot deel van het plangebied een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Het Inundatiekanaal is voorzien van een passende bestemming waarbinnen de gewenste ontwikkelingen vanuit de Structuurvisie mogelijk worden gemaakt.

 

 

3.2.2 Tielse woonvisie

De woonvisie van de gemeente is vastgesteld in 2007. Het daarin opgenomen woonprogramma gaat uit van de locaties die in de Visie Wonen en Werken zijn opgenomen. De gemeente spreekt zich in deze visie uit voor het principe van de compacte stad. Volgens dit principe wordt de verstedelijking zoveel mogelijk geconcentreerd in de bestaande stad, met het oog op het openhouden van het buitengebied en het beperken van de mobiliteit. Uitgangspunt is het met prioriteit benutten van de inbreidingsmogelijkheden. Bij het benutten van inbreidingslocaties staat versterking van de karakteristiek van de stad voorop. Inbreiding en verdichting mogen echter niet leiden tot verstikking. Aantasting van waardevolle open ruimten dient daarom te worden vermeden.

 

 

 

3.2.3 Detailhandelsnota

Het beleid voor het winkelapparaat in Tiel is vastgelegd in de gemeentelijke Detailhandelsnota (vastgesteld januari 2006). Voor het plangebied geldt:

- behoud van winkelvoorzieningen dicht bij de consument;

- evenwichtige spreiding over de stad;

- versterking van de buurt- en wijkwinkelcentra; geen versnippering;

- winkelaanbod gericht op inwoners van de omliggende wijk;

- schaalvergroting in de supermarktsector;

- geen megasupermarkt (ca. 4.000 m2 vvo);

- aandacht voor parkeren en bereikbaarheid winkelcentra.

 

 

3.2.4 Horecaregelgeving

De Nota Horecaregelgeving (vastgesteld 11 december 2003) gaat in op de omgang met de regelgeving ten aanzien van horeca. Er staan onder andere regels in met betrekking tot de Drank- en Horecawet, Herriedagen, exploitatie- en nachtvergunningen, coffeeshops, terrassen en de handhaving van speelautomaten en drugs. De gemeente beschikt nog niet over een horecavestigingsbeleid anders dan ruimtelijk vastgelegd in diverse nota’s zoals Structuurvisie, masterplannen en bestemmingsplannen.

 

 

3.2.5 Groenstructuurplan

Het in 2006 vastgestelde Groenstructuurplan geeft op een relatief abstract niveau de visie weer voor het groen in de gemeente Tiel. De onderliggende gedachte achter de visie voor de ontwikkeling van de stedelijke ruimte in het algemeen en de hoofdgroenstructuur is geformuleerd als "Zichtbaar landschap, leesbare stad". Dit wordt vertaald naar de volgende uitgangspunten:

  • [image]

    Landschappelijke structuur als basis voor ontwikkeling

  • Het benutten van landschappelijke waarden en relaties

  • Infrastructuur als visitekaartje

  • Versterken interne structuur

 

Relevante groen- en waterstructuren, waarvan in het gemeentelijke beleid is aangegeven dat het van groot belang is dat deze structuren worden behouden en/of versterkt, zijn voorzien van een passende bestemming.

Het gaat hier bijvoorbeeld om parken en plantsoenen zoals het Linge-Waalpark en het Inundatiekanaal.

 

Het Groenstructuurplan bevat tevens de Uitwerking Groenstructuur Tiel. De uitleg bij deze kaart is te vinden in de Nota van Uitgangspunten Groenbeheer. Deze nota is tegelijk met het groenstructuurplan op 1 maart 2006 vastgesteld en vormt een kader waar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan worden getoetst.

De nieuwe verbindingsweg wordt op de overzichtskaart aangegeven als watergang, waarlangs natuurwaarden ontwikkeld worden. De nota geeft concreet het volgende aan m.b.t. het beoogde tracé voor de verbindingsweg: Nr. 39 Zennewijnense Wetering: deze waterstructuur dient ecologisch te worden uitgewerkt in het kader van een geleidelijke overgang van bebouwd gebied naar landschappelijke omgeving. Mogelijk dat deze structuur een lijn kan vormen waaraan meerdere 'landgoederen' zijn georiënteerd, als uitwerking van bovengenoemde landschappelijke overgang. Hij kan dan ook een recreatieve route vormen.

 

 

3.2.6 Verkeer en parkeren

Het algemene doel is het creëren van een leefbare, bruikbare stad. Belangrijk hiervoor zijn uitgangspunten zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Op 16 januari 2008 is het nieuwe verkeersplan voor Tiel (Mobiliteitsvisie Tiel 2008-2020) vastgesteld. In het verkeersplan wordt gesproken over het afmaken van de rondweg Passewaaij, die een lokale functie heeft. Wat betreft de inpassing wordt de relatie met de ontwikkeling van de buurten 9, 10 en 11 gelegd. Als gevolg van de ontwikkelingen in de woningmarkt en daarmee de vertraging in de ontwikkeling van de buurten 9, 10 en 11, is de ligging van de rondweg zoals opgenomen in de Mobiliteitsvisie losgelaten.

 

3.2.7 Beleidsnota recreatie en toerisme

Deze nota bevat een toeristisch-recreatieve visie voor de gemeente Tiel voor de periode 2005-2010/2015. Voor het plangebied Tiel Zuid wordt het versterken van de recreatiefunctie langs het Inundatiekanaal, bijvoorbeeld in de vorm van een wandelroute, van belang geacht. Ook wordt in de visie het realiseren van bed and breakfast accommodaties genoemd.

Binnen diverse bestemmingen van het onderhavige plan wordt ruimte geboden aan kleinschalige ontwikkelingen, waarmee onder andere bed and breakfast en de realisatie van een fijnmazig netwerk van fiets- en wandelroutes is gewaarborgd.

 

 

3.2.8 Milieuvisie 2010 - 2020

In de Milieuvisie 2010-2020 is aangegeven wat de milieudoelstellingen van de gemeente voor deze periode zijn. De visie valt in twee delen uiteen. Het eerste deel geeft een doelstelling voor 2020 per milieuthema aan. Het tweede deel omschrijft de gewenste milieukwaliteit die bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt nagestreefd. Daarbij is de gewenste milieukwaliteit afgestemd op het gebiedstype. Omdat de milieukwaliteit in Tiel op veel plaatsen wezenlijk beter is dan de wettelijke milieunormen aangeven, is het tenminste behouden van deze kwaliteit uitgangspunt in de Milieuvisie.

 

Voor het plangebied Tiel Zuid geldt over het algemeen het gebiedstype Groenstedelijk wonen 1. De bijbehorende na te streven milieukwaliteit, zoals gedefinieerd voor onder andere de thema's geluid, luchtkwaliteit en bodem, kan consequenties hebben voor het ontwerp en de inrichting van deze ruimtelijke projecten. De milieukwaliteit, die als inspanningsverplichting geldt, is weergegeven als Niveau Tiel in de navolgende tabel.

 

 [image]

Milieukwaliteitsprofiel Groenstedelijk wonen 1

 

Daarnaast moet voorkomen worden dat nieuwe ontwikkelingen een negatief effect hebben op de milieukwaliteit in de te conserveren gebieden.

 

 

3.2.8 Waterbeleid

Met het Waterbeleid 21e eeuw speelt het Rijk in op toekomstige ontwikkelingen, die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder meer de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd. Dit zijn de tritsen:

- vasthouden, bergen en afvoeren;

- schoonhouden, scheiden en zuiveren.

 

De trits 'vasthouden, bergen en afvoeren' houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms in een stroomgebied wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij 'schoonhouden, scheiden en zuiveren' gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste, wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

 

 

 

 

Integraal Waterplan Tiel

Het Integraal Waterplan Tiel (december 2004) is een gezamenlijk beleidsplan van de gemeente en het Waterschap Rivierenland. Het waterplan vervult een paraplufunctie voor alle wateraspecten en de daaraan gerelateerde beleidsvelden. Het doel van het waterplan is 'het realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem in de stad met het oog op een aantrekkelijke gezonde leefomgeving. Dit uiteraard binnen de ontwikkelingsmogelijkheden van een duurzaam watersysteem en een duurzame waterketen en overige aanpalende beleidsterreinen.

In de periode 2010 – 2014 wordt het watersysteem in een aantal gebieden aangepakt. Eén van deze gebieden betreft Passewaaij. In Passewaaij wordt de komende periode de wateropgave zoveel mogelijk opgelost door de verbinding van het watersysteem in het bebouwde gebied naar het Vuadabos te optimaliseren. Dit gebeurt in het kader van de uitbreiding van Passewaaij buurt 7 en voor de wateropgave vanuit het bestaand stedelijk gebied wordt hierbij aangesloten.

 

Waterstructuurplan Tiel

Het Integraal Waterplan Tiel heeft zich in eerste instantie vooral gericht op waterkwaliteitsknelpunten. Vanuit landelijke wetgeving en beleid is ook het in beeld brengen van de kwantitatieve knelpunten, de wateropgave, van belang. In het Integraal Waterplan Tiel is afgesproken een Waterstructuurplan op te stellen, om de kwantitatieve wateropgave en oplossingsrichtingen in beeld te brengen. Het Waterstructuurplan Tiel (2009) geeft de wateropgave per afwateringsgebied weer en geeft een visie en een eerste set maatregelen om de wateropgave in te vullen.

Voor het plangebied is de volgende maatregel/ aandachtspunt van belang:

  • Het Linge-Waal park kan ingezet worden voor waterberging door het verbreden van bestaande waterlopen.

  • Daar waar mogelijk worden oevers langs watergangen natuurvriendelijker gemaakt door verflauwen of door de aanleg van plas-dras bermen.

 

 

3.2.9 Cultuurhistorie

De gemeente Tiel heeft een missie geformuleerd voor integraal cultuurhistorisch beleid, in de kadernota cultuurhistorie. Deze nota is uitgewerkt in ambities. De volgende doelstellingen zijn formuleerd:

  • Cultuurhistorie maakt integraal onderdeel uit van de identitiet en de ontwikkeling van Tiel;

  • Het erfgoed is van ons allemaal en Tiel laat haar geschiedenis zien;

  • Behoud door ontwikkeling maakt het mogelijk cultuurhistorie als toegevoegde waarde en niet als beperking te ervaren;

  • Cultuurhistorie wordt vroegtijdig ingezet in de ontwikkelingen.

 

In het plangebied ligt het Inundatiekanaal als cultuurhistorisch waardevol element. Het Inundatiekanaal is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit is (op (inter)nationaal niveau) een belangrijk element als 19de eeuwse verdedigingslinie. Er wordt gekeken naar mogelijkheden om dit cultuurhistorisch element beter beleefbaar te maken.

Voor het inundatiekanaal is een visie opgesteld. Hierbij is gekozen voor de variant Groen, in deze variant staan behoud en recreatieve ontwikkelingen binnen de inundatiekanaalzone voorop.

In de toekomst zal worden onderzocht welke mogelijkheden deze cultuurhistorische waarde biedt en of en hoe deze waarde kan worden behouden en verstekt. Momenteel geldt een zogenaamde voorbescherming als rijksmonument. Het is het voornemen van het rijk het inundatiekanaal definitief aan te wijzen als rijksmonument, dit is momenteel nog geen wettelijke bescherming. Echter, behoud is zowel gemeentelijk als rijksuitgangspunt. Het Inundatiekanaal is met onderhavig bestemmingsplan voorzien van een passende bestemming, namelijk een waterbestemming.

 

In de cultuurnota geeft de gemeente Tiel tevens aan te streven naar een gebiedsgerichte benadering met archeologie als onderdeel van de cultuurhistorie. Zij wil de identiteit van de gemeente benutten en vanuit cultuurhistorisch perspectief versterken. De gemeente zorgt ervoor dat het archeologisch erfgoed volwaardig deel uit maakt van de ruimtelijke ordening in het bijzonder en het gemeentelijk beleid in het algemeen. In dit kader is een beleidsadvieskaart archeologie opgesteld. Het doel van deze kaart is de archeologische onderzoeksverplichting te reguleren op basis van archeologische verwachtingen en de aanwezigheid van bekende archeologische waarden. De mate en noodzaak van onderzoek hangt daarmee af van de verwachte kans op het voorkomen van archeologische relicten in de bodem.

De beleidskaart is vertaald in een paraplubestemmingsplan. De regeling uit het paraplubestemmingsplan, die geldt voor het plangebied van Tiel Zuid, is in dit bestemmingsplan overgenomen. In hoofdstuk 5 wordt nader op dit aspect ingegaan.

 

 

3.2.10 Conclusies lokaal beleid

Het lokale beleid komt terug in de verschillende bestemmingen. De uitgangspunten van het lokale beleid zijn verwerkt in de regelingen.

 

HOOFDSTUK 4 Planbeschrijving

 

4.1 Inleiding

 

In het grootste deel van het plangebied wordt de bestaande situatie, met enige flexibiliteit, bestemd. Daarnaast is er een aantal locaties waar ontwikkelingen plaatsvinden. Ontwikkelingen waar nog geen concrete plannen zijn, kunnen nog niet juridisch mogelijk gemaakt worden in dit plan en zijn derhalve niet meegenomen.

Er is een aantal algemene ruimtelijke en functionele uitgangspunten geformuleerd die vertaald zijn in de juridische regeling. In dit hoofdstuk worden eerst de algemene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd. Vervolgens wordt ingegaan op de nieuwe ontwikkelingen.

 

4.2 Ruimtelijke uitgangspunten

 

Het plangebied heeft een heldere structuur. Deze hoofdstructuur wordt beschermd, doordat de waterlopen, de belangrijkste groenelementen en de infrastructuur volgens de huidige situatie worden bestemd. Overige kleinere groene eenheden in de openbare ruimte vallen onder de bestemming Verkeer.

 

[image][image]Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit woongebied. Tiel Zuid kenmerkt zich door een planmatige stedenbouwkundige invulling. De tijdgeest van de woongebieden is zeer herkenbaar. Het belangrijkste uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de ruimtelijke structuur en de herkenbaarheid van de verschillende woongebieden in Tiel met hun eigen bebouwingskenmerken. Om dit te bereiken is de bebouwing gedetailleerd bestemd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2.1 Groen

Het gemeentelijke beleid is gericht op het behouden van het structureel groen. Dit is in kaart gebracht in het groenstructuurplan. De bestemming 'Groen' omvat onder andere het groen uit het groenstructuurplan.

 

Verder is er nog groen in het openbare gebied dat niet structureel van aard is, zoals groen op wijk- en buurtniveau. Dit groen is opgenomen in de aangrenzende bestemming, in de meeste gevallen betreft dit 'Verkeer' of 'Water'. Voormalig groen dat verkocht is, wordt bestemd als 'Wonen' of 'Tuin'. Gronden gelegen bij ontsluitingswegen en hoeksituaties zijn doorgaands bestemd als 'Tuin'. Dit is gedaan om te voorkomen dat er gebouwd gaat worden op deze locaties. Hiermee zou het stedenbouwkundig beeld verstoord worden.

 

De overige groene openbare ruimte, zoals bermen en snippergroen, valt binnen de bestemming 'Verkeer'. Zo blijft het mogelijk de openbare ruimte te herinrichten zonder hiervoor een bestemmingsplanprocedure te hoeven doorlopen.

 

4.2.2 Verkeer

De bestaande wegenstructuur (openbare wegen) is in het bestemmingsplan vastgelegd. Ten aanzien van de inrichting van wegen, voet- en fietspaden met bijbehorende bermen, snippergroen, uitritten en waterlopen biedt het bestemmingsplan een grote mate van flexibiliteit.

Wegen zijn inclusief genoemde bijbehorende voorzieningen globaal als 'Verkeer' bestemd. Dit is gedaan om aan de praktijk van alle dag tegemoet te komen. De inrichting van de openbare ruimte wil namelijk nog wel eens veranderen. Dit plan laat ruimte voor kleine aanpassingen zoals de loop van een wandelpad, een bocht in een weg en het verleggen van een groenstrook.

 

4.2.3 Monumenten en cultuurhistorie

In Tiel is een aantal gemeentelijke- en rijksmonumenten aanwezig. Cultuurhistorische waarden kunnen sterk bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied en geven een gebied, plek of object identiteit.

Bescherming van monumenten is van belang, echter monumenten zijn beschermd via de Monumentenwet en daarom niet voorzien van een aanduiding in dit bestemmingsplan.

De cultuurhistorisch waardevolle elementen binnen het plangebied, zoals het Inundatiekanaal, worden beschermd middels het vastleggen van de structuur.

 

 

4.3 Functionele uitgangspunten

 

4.3.1 Wonen

De woonfunctie is een belangrijke functie in het plangebied. De woonbebouwing is opgenomen in de bestemming 'Wonen'. Het bestemmingsplan is erop gericht de bestaande woningen te behouden. Wijziging van de woonfunctie in een andere functie is daarom niet toegestaan. Wel mogen bestaande woningen worden uitgebreid of veranderd binnen stedenbouwkundig en milieukundig aanvaardbare grenzen. Gestapelde woningen zijn echter alleen toegestaan waar dit op de verbeelding middels een aanduiding is aangegeven.

 

De bebouwingstypen van de voorkomende woningen komen in de verbeelding tot uitdrukking door alle hoofdgebouwen binnen de bouwvlakken te brengen. Daarbij geldt de bestaande situatie als uitgangspunt en zijn tevens de bestaande rechten zo goed mogelijk gerespecteerd. Op de gronden tot drie meter achter de voorgevel mag in beginsel niet worden gebouwd. Op deze wijze kan het bestaande straatprofiel worden gehandhaafd.

 

Binnen dit bestemmingsplan is ruimte geboden voor uitbreidingen aan de achterzijde van de percelen, behorend bij de woningen. Er is flexibiliteit in de maatvoeringen aangebracht, bijvoorbeeld door ruime bouwvlakken, tenzij dit stedenbouwkundig niet gewenst is.

De bouwblokken zijn gesitueerd op de voorgevelrooilijn van de woningen. De bouwvlakken kennen een vaste diepte afhankelijk van het type woning: 10 meter bij aaneengebouwde woningen; 12 meter bij half-vrijstaande woningen; 15 meter bij vrijstaande woningen. De bouwvlakken zijn los van elkaar getekend. Op de verbeelding zijn in de bouwvlakken de maximale goot- en bouwhoogten aangegeven. Daar waar de bestaande diepte groter is, is de bestaande diepte aangehouden voor het bepalen van het bouwvlak.

 

Voor wat betreft de maximale goot- en bouwhoogte wordt bij bestaande woningen als uitgangspunt het bestaande aantal bouwlagen gehanteerd, waaraan een standaard hoogte is gekoppeld. De gemeente kiest voor deze hoogtes om enerzijds standaardisering van hoogtes in geheel Tiel te bereiken en anderzijds aan te sluiten bij de benodigde hoogtes per bouwlaag uit het Bouwbesluit. De maximale hoogtes zijn als volgt:

 

 

Aantal lagen + kap

goothoogte

nokhoogte

1 laag met kap

3

7

1,5 laag met kap

4,5

8

2 lagen met kap

6

10

3 lagen met kap

9

12

uitzondering

Wanneer de bestaande feitelijke situatie hoger is, is de bestaande feitelijke situatie gehanteerd. Bij platte daken geldt de hiervoor gestelde goothoogte als maximale bouwhoogte.

 

Wat betreft de aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen worden binnen de bestemming 'Wonen', de in de gemeente gebruikelijke mogelijkheden geboden: maximaal 50 m² tot een maximum van 50% van het perceel, voor zover gelegen buiten het bouwvlak. Grotere percelen hebben ruimere mogelijkheden.

 

Teneinde de oorspronkelijke vormgeving van de woningen zo goed mogelijk te waarborgen in het bestemmingsplan is de hoofdbebouwing begrensd door middel van een bouwvlak. Dakopbouwen op (geschakelde) garages zijn niet toegestaan. Bij een aantal woningen is al een dakopbouw, in de vorm van een tweede woonlaag, op het bijgebouw (garage) gerealiseerd.

Bij deze woningen zijn de bijgebouwen bij het bouwvlak getrokken. Vanwege de grootte van het plangebied en de tijdsperiode waarin vergunningen zijn verleend, is het mogelijk dat niet alle situaties hierop zijn aangepast. Voor deze bestaande situaties, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, gelden in afwijking van de gestelde maten in de bouwregels de afwijkende maten, die zijn vergund. De bestaande rechten worden hierdoor gewaarborgd.

 [image][image]

De stedenbouwkundige structuur kan worden behouden en versterkt door de gronden voor de voorgevel van de woning en tot drie meter achter (het verlengde van) de voorgevel zoveel mogelijk te vrijwaren van bebouwing. Aan de voorzijde van de woningen is daarom de bestemming 'Tuin' opgenomen. Hier is bouwen niet toegestaan, met uitzondering van erkers. De tuinbestemming springt tussen de bouwvlakken 3 meter terug. Omgevingsvergunningvrije bouwwerken zijn vanaf één meter achter de voorgevel mogelijk maar zijn gebonden aan (beperkte) maatvoering, zodat ongewenste situaties tot een minimum kunnen worden beperkt.

 

In een aantal gevallen zijn ook de zijtuinen bestemd als 'Tuin'. Dit is gedaan om te voorkomen dat er gebouwd gaat worden op deze locaties. Hiermee zou het stedenbouwkundig beeld verstoord worden. Zijtuinen bij ontsluitingswegen en hoeksituaties zijn daarom bestemd als 'Tuin'. Bij hoeksituaties die grenzen aan brandgangen is voor de stedenbouwkundige structuur een tuinbestemming niet noodzakelijk.

 

Garageboxen bij woningen zijn ook in de woonbestemming opgenomen. De garageboxen zijn specifiek aangeduid en begrensd op de verbeelding.

 

In elke woning is het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep en -bedrijf, waaronder juridische, medische en kunstzinnige beroepen, toegestaan. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van velen om thuis enige activiteiten en/of werkzaamheden te ontplooien, of op deze manier een eerste start te maken met een eigen bedrijf. Daarnaast levert het toestaan van aan-huis-verbonden beroepen levendigheid op, hetgeen ten goede komt aan de leefbaarheid van het plangebied. De woonfunctie moet wel in overwegende mate behouden blijven. Ook moet er een relatie bestaan tussen de bewoners en het beroep en/of bedrijf aan huis. Daarom is in de regels opgenomen dat het beroep en/of bedrijf door de bewoners moet worden uitgeoefend. Daarnaast is het mogelijk om een medewerker(s) in dienst te hebben. In de regels bij dit bestemmingsplan is een aantal randvoorwaarden opgenomen ten aanzien van bijvoorbeeld het bedrijfstype en de omvang.

Het verstrekken van logies en ontbijt (Bed & breakfast), met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning, wordt eveneens binnen een woning toegestaan.

De voorwaarden voor een bedrijfsmatige activiteit, uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en bed & breakfast zijn aan elkaar gekoppeld, met een gezamelijke, maximale vloeroppervlakte. Dit houdt in dat, wanneer gebruikt gemaakt wordt van de ene regeling, de mogelijkheden van een andere regeling hiermee worden verrekend.

 

De woonwagenlocaties zijn specifieke locaties en hebben daarom de bestemming 'Wonen – Woonwagens' gekregen. Wel is aansluiting gezocht bij de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse van de bestemming 'Wonen – Woonwagens' zijn naast woonwagens ook woningen toegestaan. Ook is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en/of aan-huis-verbonden bedrijf mogelijk.

 

 

4.3.2 Detailhandel en horeca

Het winkelcentrum Passewaaij heeft een gemengde bestemming gekregen, waarbinnen onder meer detailhandel en horeca zijn mogelijk gemaakt. Op de verdiepingen is wonen mogelijk. De bestaande bebouwing is in een bouwvlak vervat, waarbij tevens de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogten zijn weergegeven. De zogenaamde 'arcades' kennen een stedenbouwkundige waarde en zijn vastgelegd middels een aanduiding ‘onderdoorgang’.Tevens worden bij de supermarkt op de bovenverdieping ondersteunende voorzieningen toegestaan.

Binnen de bestemming wonen is op sommige locaties, middels een aanduiding, detailhandel toegestaan. In deze gevallen gaat het om een adres waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de woonfunctie.

 

 

4.3.3 Maatschappelijke functies

De bestaande maatschappelijke functies krijgen een passende bestemming. Daar waar mogelijk en nodig wordt ruimte voor flexibiliteit in uitbreiding geboden met name door toepassing van ruime bouwvlakken met een maximum bebouwingspercentage. Hiermee wordt aangesloten op de bestemmingsplan regelingen voor maatschappelijke voorzieningen, zoals opgenomen in andere bestemmingsplannen in Tiel.

 

Bestaande woonzorginstellingen hebben de bestemming Maatschappelijk - Woonzorginstelling gekregen. Zorgwoningen zijn voorzien van de aanduiding 'zorgwoning' en deze vallen binnen de bestemming Wonen en dus niet Maatschappelijk. Reden hiervoor is dat bij zorgwoningen geen sprake is van gemeenschappelijke voorzieningen als medische faciliteiten, zalen en dergelijke. De zorgwoningen hebben meer het karakter van woningen.

 

 

4.4 Nieuwe ontwikkelingen

In beginsel is het voorliggend bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Uitzondering wordt gemaakt voor die ontwikkelingen die reeds voldoende uitgekristalliseerd zijn. Als de beoogde eindsituatie reeds geheel bekend/ vergund is, wordt die situatie in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen.

 

 

 

 

4.4.1 Nieuwe woningen

In het plangebied worden enkele nieuwe woningen rechtstreeks bestemd. Dit betreffen de locaties Passewaaijse Hogeweg 9 en 10. Dit zijn woningbouwplannen die, op grond van het geldende bestemmingsplan, planologisch al mogelijk zijn. Op het perceel Passewaaijse Hogeweg 4 is een gewijzigd bouwvlak opgenomen ten behoeve van herbouw van de bestaande woning. Door voorgevel van de woning komt hierdoor aan de Akelei te liggen.

 

 

 

HOOFDSTUK 5 Randvoorwaarden en onderzoek

 

5.1 Inleiding

 

In dit hoofdstuk worden de relevante onderzoeksaspecten behandeld. Aangezien het gaat om een voornamelijk conserverend bestemmingsplan is het onderzoek beperkt gebleven en wordt volstaan met een beschrijving van de huidige situatie. Bij het uitvoeren van de nieuwe woningen dienen wel de relevante onderzoeken (o.a. archeologie, flora/fauna, geluid, bodem) uitgevoerd te worden.

 

 

5.2 Verkeer en parkeren

De bestaande infrastructuur wordt in dit plan conform het huidige gebruik van de gronden bestemd. De doorgaande wegen hebben in het plangebied de bestemming 'Verkeer' gekregen.

 

Voor de nieuw te bouwen woningen aan de Passewaaijse Hogeweg 9 en 10 geldt, dat deze woningen niet ontsloten mogen worden via de Passewaaijse Hogeweg. De Passewaaijse Hogeweg fungeert slechts als een verbinding voor langzaam verkeer en voor bestemmingsverkeer.

 

Ook wordt de realisatie van een fijnmazig netwerk van fietsroutes nagestreefd. Onderhavig bestemmingsplan is zodanig opgesteld, dat dit binnen de bestaande functies en daarmee binnen het conserverende deel van het bestemmingsplan kan worden gerealiseerd.

 

 

5.3 Geluid

 

5.3.1 Verkeerslawaai

Verkeerswegen en spoorwegen hebben volgens de Wet geluidhinder (Wgh) aan weerszijden zones. Een zone kan, afhankelijk van de situatie, een breedte hebben van 100 tot 600 m. Binnen deze wettelijke zones geldt het grenswaardensysteem van de Wgh voor het toetsen van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Akoestisch onderzoek is noodzakelijk, indien dergelijke bestemmingen nieuw in de wettelijke zones worden geprojecteerd.

 

In artikel 76 Wgh staat omschreven dat bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan de waarden uit de Wet in acht genomen moeten worden. Voor wegverkeer is dit de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Hierbij geldt voor de 30 km/uur zones geen onderzoeksplicht ten aanzien van weglawaai.

 

Nieuwe woningen

In het plangebied worden enkele nieuwe woningen rechtstreeks bestemd. Dit zijn woningen die op grond van het geldende bestemmingsplan planologisch al mogelijk zijn. De Passewaaijse Hogeweg betreft tevens een 30km weg waardoor akoestisch onderzoek achterwege gelaten kan worden.

 

5.3.2 Industrielawaai

In de Wet geluidhinder is bepaald dat rond industrieterreinen waarop bepaalde krachtens de Wet milieubeheer aangewezen inrichtingen zijn gevestigd of zich mogen vestigen (grote lawaaimakers), een geluidszone moet zijn vastgesteld. Binnen het plangebied zijn geen gezoneerde bedrijventerreinen gelegen.

 

 

5.3.3 Conclusie

Nieuwbouw die binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan valt, moet voldoen aan het Bouwbesluit zodat ook via deze weg rekening wordt gehouden met geluid. Er bevinden zich geen inrichtingen in of nabij het plangebied waarvoor een geluidszone is vastgesteld.

 

5.4 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).

Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

 

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van NIBM, zijn vastgelegd in de AMvB-NIBM. In de AMvB-NIBM is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

 

Nieuwe woningen

De nieuwe woningen die rechtstreeks zijn bestemd, liggen niet bij knelpunten en zijn ondergeschikt, zodat geen onderzoek noodzakelijk is. Deze zullen niet boven de NIBM norm van 500 woningen uitkomen. De verwachting is dat in de toekomst geen overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen zullen plaatsvinden.

 

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt ook in beperkte mate nieuwbouw van woningen mogelijk gemaakt. Deze plannen zijn dermate gering van omvang, dat zij onder ‘niet in betekenende mate’ vallen. Onderzoek is voor deze plannen daarom niet noodzakelijk.

 

 

5.5 Externe veiligheid

 

Bij externe veiligheid gaat het om risico's voor de leefomgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoer van gevaarlijke stoffen. Vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden over spoor, weg en water en door buisleidingen. Daarnaast kunnen in bedrijven gevaarlijke stoffen aanwezig zijn.

 

Binnen Tiel zijn verschillende risicobronnen. In onderstaande figuur zijn de invloedsgebieden van, externe veiligheid relevante, bedrijven en de aandachtsgebieden rond de, externe veiligheid relevante, transport routes aangegeven.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitsnede van de signaleringskaart van de gemeente Tiel

 

Transportroutes

De in het kader van de externe veiligheid relevante transportroute voor Tiel is de Betuweroute. Conform de circulaire 'risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' ligt er rond deze transportroutes een aandachtsgebied van 200 meter. Het plangebied ligt ruim buiten deze zone.

 

Inrichtingen

Voor het plangebied zijn het kader van externe veiligheid geen relevante bedrijven aanwezig.

 

Conclusie

Voor het plangebied zijn geen relevante zones die opgenomen dienen te worden in regels en op de verbeelding van dit bestemmingsplan.

 

 

5.6 Bodem

 

5.6.1 Bodemonderzoek

In het kader van de onderzoeksplicht dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan.

 

Nieuwe woningen

De gemeente Tiel heeft een historisch bodemonderzoek uitgevoerd1. Uit het onderzoek blijkt dat er in het plangebied verschillende potentiële bodemverontreinigingen voorkomen. De potentiële bodemverontreinigingen zijn in kaart gebracht in bijlage 8 van het historisch onderzoek voor het gebied Passewaaij.

 

 

 

 

1 Gemeente Tiel, Historisch onderzoek bestemmingsplan Noord, Zuid en Kleine kernen, 3 maart 2010

5.6.2 Milieukwaliteitprofiel

In de milieuvisie 2010-2020 zijn per gebiedstype de gewenste milieukwaliteitprofielen vastgesteld. Voor het deelgebied Passewaaij is het gebiedstype ‘Groenstedelijk wonen 1’ opgenomen en is het bijbehorende milieukwaliteitprofiel ‘Generiek wonen’.

 

De milieukwaliteit ‘Generiek wonen’ is vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit.

Bij het verlenen van bouwvergunning in het plangebied waarvoor op grond van de bouwverordening een bodemonderzoek moet worden uitgevoerd, zal aan het milieukwaliteitprofiel van het betreffende gebiedstype worden getoetst.

 

5.6.3 Conclusie

Vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan staan deze verontreinigingen eventuele aanpassingen binnen het plangebied niet in de weg. Bij uitbreidingen van verblijfsruimten moet op grond van de bouwverordening een bodemonderzoek worden uitgevoerd wanneer de oppervlakte meer dan 50 m2 bedraagt en de locatie verdacht is. De bodemonderzoeken worden getoetst aan het van toepassing zijnde milieukwaliteitprofiel. Per gebiedstype is in de Milieu visie 2010-2020 vastgesteld welk milieukwaliteitprofiel dat is.

 

 

5.7 Water

 

5.7.1 Watersysteem

In dit bestemmingsplan komen waterkeringen voor, deze zijn als zodanig beschermd in het bestemmingsplan. Het plangebied is niet gelegen in een zoekgebied voor verruiming van het hoofdwatersysteem.

 

Het beleid is erop gericht schoon hemelwater niet af te voeren naar de riolering. In het kader van duurzaam waterbeheer is het gewenst om bij alle nieuwbouw maximale afkoppeling van het hemelwater toe te passen. Alle A-watergangen zijn bestemd als water.

 

5.7.2 Watertoets

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro is overleg geweest met het Waterschap Rivierenland. Het Waterschap Rivierenland heeft geen reactie gegeven op dit bestemmingsplan.

 

 

5.8 Cultuurhistorie en archeologie

 

Cultuurhistorie

In het plangebied ligt het Inundatiekanaal als cultuurhistorisch waardevol element. Momenteel geldt een zogenaamde voorbescherming als rijksmonument, dit is momenteel nog geen wettelijke bescherming. Het Inundatiekanaal is met onderhavig bestemmingsplan voorzien van een passende bestemming, namelijk een waterbestemming.

 

Verder liggen er geen cultuurhistorisch waardevolle elementen of beschermde monumenten binnen het plangebied.

 

Archeologie

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg verwerkt in de Monumentenwet 1988. Daarin heeft de gemeente een grote verantwoordelijkheid gekregen voor de archeologische monumentenzorg. Bepaald is, dat de bescherming van het archeologisch erfgoed in bestemmingsplannen vorm moet krijgen. De gemeente Tiel heeft een gemiddeld grote verwachtingswaarde voor wat betreft archeologievondsten in haar bodem en beschikt over een eigen kaderbeleid archeologie en een cultuurhistorische waardekaart met een beleidsadvieskaart archeologie.

 

 

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.8.1 Paraplubestemmingsplan

Op 10 maart 2009 heeft de gemeente Tiel het paraplubestemmingsplan archeologie vastgesteld. Doel van dit plan is het bieden van een juridische regeling met betrekking tot de bescherming van archeologische waarden in de gemeente Tiel. Dit paraplubestemmingsplan vormt de juridische vertaling van het vastgestelde archeologiebeleid.

 

Primair uitgangspunt in het paraplubestemmingsplan archeologie is de beleidsadvieskaart archeologie, waarin een gebiedsgerichte regulering van bodemverstorende activiteiten in het kader van de archeologie is opgenomen.

In het paraplubestemmingsplan wordt onderscheidt gemaakt in de volgende Archeologie bestemmingen:

  • Waarde Archeologie 1: Voor de AMK-terreinen (inclusief de wettelijk beschermde rijksmonumenten) geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen vanaf 30m2 met een verstoringsdiepte van 0,3m-mv.

  • Waarde Archeologie 2: Voor Zandwijk en Westeroijen geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen vanaf 30m2 met een maximale verstoringsdiepte van 0,5m -mv.

  • Waarde Archeologie 3: Voor de overige historische dorpskernen en de oude cultuurgronden geldt een ondergrens bij verstoringen van 100m2 en 0,5m-mv.

  • Waarde Archeologie 4: Voor gebieden met hoge archeologische verwachting geldt een ondergrens bij verstoringen vanaf 500m2 en 0,3m-mv.

  • Waarde Archeologie 5: Voor gebieden met middelmatige archeologische verwachting geldt een ondergrens bij verstoringen vanaf 5.000m2 en 0,3m-mv.

  • Waarde Archeologie 6: Voor gebieden met lage archeologische verwachting geldt een ondergrens bij verstoringen vanaf 10.000m2 en 0,3m-mv.

 

In het paraplubestemmingsplan Archeologie is aan onder andere het Inundatiekanaal geen bestemming Waarde – Archeologie gegeven. De begrenzing van het Inundatiekanaal is in het paraplubestemmingsplan Archeologie niet correct opgenomen (schaal 1:10.000). Deze begrenzing wordt in onderhavig bestemmingsplan hersteld, zodat een zeer klein deel van het paraplubestemmingsplan Archeologie niet wordt overgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het uitgangspunt van het paraplubestemmingsplan Archeologie namelijk het Inundatiekanaal niet bestemmen als Waarde – Archeologie.

 

Voor rijksmonumenten geldt naast de gemeentelijke planologische regeling ook de regeling uit de Monumentenwet. Voor alle bodemverstorende activiteiten (vanaf 0 m²) in een rijksmonument is een monumentenvergunning van het Rijk nodig. Indien de monumentenstatus vervalt is de gemeentelijke omgang van het gebied gelijk aan de omgangswijze van ander AMK-terreinen.

In het plangebied bevinden zich echter geen wettelijk beschermde monumenten.

 

 

5.8.2 Conclusie

De gemeente heeft een paraplubestemmingsplan archeologie opgesteld vooruitlopend op de actualisering van een aantal bestemmingsplannen. In dit bestemmingsplan is de regeling uit het paraplubestemmingsplan overgenomen. Dit houdt in dat er 5 verschillende Archeologie bestemmingen zijn opgenomen op de verbeelding en in de planregels van het bestemmingsplan Tiel Zuid. Hiermee is de bescherming van de archeologische en cultuurhistorische waarden gewaarborgd.

 

 

5.9 Flora en fauna

 

Regelgeving

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met natuurwetgeving. Binnen de natuurwetgeving wordt onderscheid gemaakt in bescherming van soorten en bescherming van gebieden. Soorten en hun directe leefomgeving worden beschermd door de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet draagt zorg voor bescherming van de Natura 2000-gebieden, daarnaast is er het beschermingskader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Indien de kans bestaat dat ruimtelijke ontwikkelingen negatieve effecten hebben op beschermde inheemse Flora en Fauna, Natura 2000-gebieden of de EHS, dienen dergelijke plannen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en het beleidskader voor de EHS.

 

Ontwikkelingen

Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard. In het bestemmingsplan worden slechts twee nieuwe woningen rechtstreeks bestemd, dit betreft de locaties Passewaaijse Hogeweg 9 en 10. Deze ruimtelijke ontwikkelingen zijn getoetst aan de natuurregelgeving.

 

Passewaaijse Hogeweg 9

De locatie ligt buiten de EHS, de doelstellingen van de EHS worden door deze ontwikkeling dan ook niet geschaad. Verder ligt de locatie op grote afstand van een Natura 2000-gebied, hierdoor kan in combinatie met de geringe ontwikkelingen een negatieve invloed op dit Natura 2000-gebied worden uitgesloten.

 

Er is onderzoek2 uitgevoerd of de door de Flora- en faunawet beschermde soorten door de voorgenomen ontwikkeling mogelijk worden geschaad. Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied een zeer beperkte betekenis heeft voor enkele algemeen voorkomende soorten zoogdieren, (Tabel 1 Flora- en faunawet) beschermde soorten en algemene soorten broedvogels. Voor Tabel 1-soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Voor broedvogels geldt dat werkzaamheden buiten het broedseizoen kunnen worden uitgevoerd, of wanneer geen in gebruik zijnde nesten (of nestkasten) aanwezig zijn. In dat geval is een ontheffing van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk geacht. De werkzaamheden kunnen verder zonder beperkingen worden uitgevoerd.

 

Passewaaijse Hogeweg 10

Ook deze locatie ligt buiten de EHS en op grote afstand van een Natura 2000-gebied, waardoor een negatieve invloed op de EHS en dit Natura 2000-gebied worden uitgesloten.

 

Ook voor deze locatie is onderzoek3 uitgevoerd of de door de Flora- en faunawet beschermde soorten door de voorgenomen ontwikkeling mogelijk worden geschaad. Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied een zeer beperkte betekenis heeft voor enkele algemeen voorkomende soorten zoogdieren, (Tabel 1 Flora- en faunawet) beschermde soorten en algemene soorten broedvogels. Voor Tabel 1-soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Voor broedvogels geldt dat werkzaamheden buiten het broedseizoen kunnen worden uitgevoerd, of wanneer geen in gebruik zijnde nesten (of nestkasten) aanwezig zijn. In dat geval wordt een ontheffing van de Flora- en faunawet wordt niet noodzakelijk geacht.

 

Uit het onderzoek blijkt ook dat het plangebied een beperkte betekenis heeft voor vleermuizen (Tabel 3 Flora- en faunawet) als jachtgebied. De kans op verblijvende vleermuizen buiten de winterperiode is klein. Het plangebied heeft geen betekenis als winterverblijfplaats. Indien sloop in de wintermaanden wordt uitgevoerd, worden geen verbodsbepalingen overtreden en is nader onderzoek niet nodig. Bij aanwezigheid van geschikte holten wordt het ophangen van enkele vleermuiskasten, om het verlies aan paarverblijven te mitigeren, aangeraden. De sloopwerkzaamheden kunnen bij navolging van bovenstaande aanbevelingen zonder beperkingen worden uitgevoerd. Nader onderzoek naar aanwezigheid van strikt(er) beschermde soorten (Tabel 2 en 3 Flora- en faunawet) wordt in dat geval niet nodig geacht. De sloop en het verwijderen van de beplanting kan, rekening houdend met broedvogels en vleermuizen, derhalve optimaal plaatsvinden in de periode begin december tot en met eind februari.

 

2 Notitie ‘Perceel Passewaaijse Hogeweg 9, Tiel’, Bureau Waardenburg bv, 11-317/11.11689/AnnKo, 1 juni 2011

3 Notitie ‘Perceel Passewaaijse Hogeweg 10, Tiel’, Bureau Waardenburg bv,11-317/11.11690/AnnKo, 1 juni 2011

 

 

Conclusie

Op basis van de analyses van de ontwikkellocaties, de nieuwe woningen die rechtstreeks zijn bestemd, zijn geen argumenten bekend, die de realisatie van de plannen voor wat het aspect flora en fauna onmogelijk maken.

Ten aanzien van de rondweg zijn ten aanzien van de kleine modderkruiper en bittervoorn mitigerende maatregelen zoals hiervoor beschreven noodzakelijk, evenals het aanvragen van ontheffing voor deze twee soorten.

De rest van het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Aangezien het plangebied niet direct grenst aan de beschermde gebieden, zijn er vanuit dit aspect geen belemmeringen aan de orde.

 

 

5.10 Verkeer en parkeren

 

De bestaande infrastructuur wordt in dit plan conform het huidige gebruik van de gronden bestemd. De doorgaande wegen hebben in het plangebied de bestemming 'Verkeer' gekregen.

Daarnaast wordt de realisatie van een fijnmazig netwerk van fietsroutes nagestreefd. Onderhavig bestemmingsplan is zodanig opgesteld, dat dit binnen de bestaande functies en daarmee binnen het conserverende deel van het bestemmingsplan kan worden gerealiseerd.

 

Voor de nieuw te bouwen woningen aan de Passewaaijse Hogeweg 9 en 10 geldt, dat deze woningen niet ontsloten mogen worden via de Passewaaijse Hogeweg. De Passewaaijse Hogeweg fungeert slechts als een verbinding voor langzaam verkeer en voor bestemmingsverkeer.

HOOFDSTUK 6 Juridische aspecten

 

6.1 Algemeen

 

Het bestemmingsplan 'Zuid' dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. De gemeente Tiel heeft op basis van de SVBP2008 een eigen standaard set regels opgesteld, die voor alle bestemmingsplannen wordt toegepast (Nota 'Tiel, digitaal geordend').

 

Het plan heeft voor een groot deel een beheerfunctie en daarmee een conserverend karakter. Gekozen is voor een gedetailleerde bestemming, maar wel met enige flexibiliteit in de bouw- en gebruiksmogelijkheden. De bestaande situatie en de geldende bestemmingsplannen zijn daarbij het uitgangspunt. Wel mogen bestaande woningen worden uitgebreid of veranderd binnen stedenbouwkundig en milieukundig aanvaardbare grenzen. Waar mogelijk wordt flexibiliteit geboden. Tevens is in enkele gevallen een bestaand bouwrecht opgenomen. Het streven is een helder en toegankelijk plan. Rekening wordt gehouden met de dynamiek in het plangebied en ruimte voor 'reguliere' uitbreidingen en veranderingen. Hiermee wordt aangesloten bij maatschappelijke ontwikkelingen zoals beroep- en bedrijf aan huis en bed & breakfast, maar ook buitenschoolse opvang bij sportterreinen. Hiermee wordt voorkomen dat er onnodige afwijkingsprocedures gevoerd moeten worden. Dit betekent duidelijkheid en tijdswinst voor de inwoners en bedrijven.

 

Ook wordt belang gehecht aan het opheffen van hinder als gevolg van niet-woonfuncties in een rustige woonomgeving. Hiertoe zijn de betreffende hinderveroorzakende niet-woonfuncties, waaronder bedrijven, voorzien van strakke bouwgrenzen en waar nodig van een nadere aanduiding.

 

Daarnaast biedt het bestemmingsplan een actueel handvat om ongewenste ontwikkelingen te weren en handhavend op te treden als dat nodig is. Anderzijds dient het bestemmingsplan voor derden zekerheid te geven over inrichting en gebruik. De gemeente Tiel kiest voor ruime bebouwingsregels in combinatie met de verbeelding en meer gebruiksmogelijkheden. Dit bevordert de flexibiliteit van het bestemmingsplan.

 

 

6.2 Retrospectieve toets

 

Een eerste stap naar het nieuwe bestemmingsplan was het analyseren van de huidige situatie per adres. Door middel van een digitale inventarisatie is de bestaande situatie vergeleken met de vigerende situatie, de retrospectieve toets. Het onderzoek heeft tot doel om vast te stellen welke situaties in bouw en gebruik er binnen het onderzoeksgebied niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en de verleende vrijstellingen.

 

Voor het bestemmingsplan Tiel Noord, Zuid en Kleine Kernen is op 8 mei 2009 een retrospectieve toets uitgevoerd4. Deze retrospectieve toets is vervolgens gebruikt voor het bestemmingsplan Tiel Zuid. Uit deze toets blijkt dat bij een kleine 26 adressen van de ruim 8000 geïnventariseerde adressen, tegenstrijdigheden zijn geconstateerd.

 

4 Retrospectieve toets Tiel Noord, Zuid en Kleine kernen, 8 mei 2009

De tegenstrijdigheden waren: strijdig gebruik, strijdige bebouwing of onduidelijke situatie. Uit nader bureauonderzoek is gebleken dat ter plekke van diverse locaties geen sprake is van een strijdige situatie.

 

Bij de strijdige situaties is een afweging gemaakt of de strijdigheden al dan niet binnen het beleid of nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen vallen. Indien een strijdige situatie past binnen de nieuwe systematiek c.q. standaardregels is ervoor gekozen deze strijdige situatie op te heffen door middel van inpassing in dit bestemmingsplan.

 

In enkele gevallen is weliswaar in strijd met het bestemmingsplan gebouwd, maar is wel een bouwvergunning verleend. Ook hier is ervoor gekozen deze strijdige situatie op te heffen door middel van inpassing in dit bestemmingsplan. Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 1, waarin de bevindingen voor het deelgebied Zuid zijn weergegeven.

 

 

6.3 Methodiek

 

6.3.1 Verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling in de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

 

 

6.3.2 Regels

Begripsomschrijvingen

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 worden ook conform de SVBP2012 overgenomen.

 

Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven, bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2012 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing worden deze één op één overgenomen.

 

Bestemmingsregeling

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiks- mogelijkheden binnen de gegeven bestemming. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming.

  • bouwregels;

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de situering en afmetingen van gebouwen en van bouwwerken, overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  • afwijking van de bouwregels;

In sommige gevallen kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van deze bouwregels.

  • specifieke gebruiksregels;

Hier zijn zaken zoals de voorwaarden voor beroep aan huis geregeld.

  • afwijking van de gebruiksregels;

In sommige gevallen kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van hetgeen in de bestemmingsomschrijving en/of de gebruiksregels is bepaald met betrekking tot gebruik.

  • wijzigingsbevoegdheid;

Indien ontwikkelingen niet concreet genoeg zijn om deze direct mogelijk te maken, kan een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. In een later stadium kan dan een wijzigingsplan worden opgesteld binnen de in dit plan gestelde regels. Voordeel hiervan is dat dit een kortere procedure is dan een bestemmingsplanprocedure.

 

Bestemmingen

De bestemmingen zijn gekozen op basis van de te onderscheiden hoofdfunctie die aan de betrokken gronden kan worden toegekend. Dat wil niet zeggen dat binnen deze bestemmingen geen specifieke en/of afwijkende functies voorkomen. Voor zover daarvan sprake is, zijn aparte aanduidingen opgenomen om specifiek toegelaten functies binnen de hoofdbestemming te benoemen. De bestaande (hoofd)bebouwing is in een bouwvlak vervat, waarbij tevens indien van toepassing, de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogten zijn weergegeven. Soms is ook een bebouwingspercentage van toepassing. Bij het toekennen van de bouwmogelijkheden is steeds ook naar de bestaande rechten (uit de tot op heden geldende bestemmingsplannen) gekeken.

 

 

6.4 Bestemmingen

 

Agrarisch

De bestemming 'Agrarisch' is bedoeld voor agrarische doeleinden. In het plangebied is één strookje bestemd als Agrarisch, namelijk bij de Jonkheer P.A. Reuchlinlaan. De bestemming Agrarisch sluit zoveel mogelijk aan bij de regels uit het aangrenzende bestemmingsplan Buitengebied, met dien verstande dat de regels zijn aangepast aan de standaard indeling vanuit de SVBP. De ontwikkelingsmogelijkheden (bouwen van gebouwen, wijzigingsbevoegdheden naar Landgoed en Buitenplaats) zijn niet overgenomen, aangezien de betreffende strook slechts een klein deel van een agrarisch bedrijf betreft en is gelegen op grote afstand van de huidige agrarische bebouwing. Bovendien wordt deze mogelijkheid in het geldende bestemmingsplan ook niet geboden.

 

Gemengd

De bestaande detailhandel, dienstverlening en horeca is geconcentreerd in winkelcentrum Passewaay en heeft daar de bestemming 'Gemengd' gekregen. Hier is namelijk sprake van enige concentratie van bestaande niet-woonfuncties (op de begane grond), met daarboven woningen. Verder zijn op de verdieping aan de detailhandel gerelateerde voorzieningen zoals een kantine of kantoorruimte toegestaan; dit is als zodanig aangeduid. Binnen deze bestemming zijn onderlinge verschuivingen mogelijk. Het wonen vindt uitsluitend op de verdieping plaats. Voorts worden de in de gemeente gebruikelijke mogelijkheden voor een aan-huis-verbonden beroep, aan-huis-verbonden-bedrijf en/of bed&breakfast geboden,

 

Groen

De gronden binnen de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groenvoorzieningen en waterpartijen en -lopen. Tevens kunnen de gronden worden ingericht ten behoeve van speelvoorzieningen en jongeren ontmoetingsplaatsen.

Gebouwen zijn toegestaan ten behoeve van speelvoorzieningen, jongeren ontmoetings-plaatsen, waterhuishoudkundige doeleinden en nutsvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn evenementen toegestaan. Dit geldt in aanvulling op de algemene evenementenregeling zoals deze is opgenomen in artikel 22.3 van het plan, op grond waarvan een beperkte evenementenregeling is opgenomen voor alle bestemmingen in het plangebied.

 

Maatschappelijk

De voor Maatschappelijk aangegeven gronden zijn primair bestemd voor educatieve voorzieningen, sociaal-medische voorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen, levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel' is een dierenasiel gevestigd. Op andere locaties is een dierenasiel niet toegestaan.

Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mogen bijgebouwen ten behoeve van fietsenstallingen en bergingen worden gebouwd.

 

Maatschappelijk - Woonzorginstelling

De bestemming 'Maatschappelijk - Woonzorginstelling' is bedoeld voor de maatschappelijke bestemming waar zowel zorg wordt verleend als gewoond wordt, bijvoorbeeld een verzorgingshuis. Deze bestemming komt voor in Passewaaij bij stichting Boldershof. Bij de 'Maatschappelijk - Woonzorginstelling' bestemming komt er ook een centrale voorziening voor en algemene bedrijfsruimten.

Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mogen fietsenstallingen worden gebouwd.

 

Het verschil met de aanduiding 'zorgwoning' binnen de bestemming 'Wonen' is dat daar geen sprake is van grote gemeenschappelijke voorzieningen als medische faciliteiten, zalen en dergelijke. De zorgwoningen hebben meer het karakter van wonen, zowel in gebruik als in schaal.

 

Tuin

Aan de voorzijde van de woningen is de bestemming 'Tuin' opgenomen. Hier is bouwen niet toegestaan, met uitzondering van erkers bij niet-gestapelde woningen. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen' zijn bijgebouwen toegestaan. Tevens mogen balkons worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon'.

De tuinbestemming springt tussen de bouwvlakken 3 meter terug. In een aantal gevallen zijn ook de zijtuinen bestemd als Tuin. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij ontsluitingswegen en hoeksituaties. Dit is gedaan om te voorkomen dat er gebouwd gaat worden op deze locaties. Hiermee zou het stedenbouwkundig beeld verstoord worden.

 

Verkeer

In de bestemming 'Verkeer' zijn zowel de doorgaande wegen als de lokale wegen en de verblijfsgebieden als straten en pleinen opgenomen. Hier zijn naast verkeersdoeleinden ook groen, waterhuishoudkundige- en speelvoorzieningen mogelijk. De grotere waterlopen zijn bestemd als ‘Water’.

Binnen deze bestemming zijn evenementen toegestaan. Dit geldt in aanvulling op de algemene evenementenregeling zoals deze is opgenomen in artikel 22.3 van het plan, op grond waarvan een beperkte evenementenregeling is opgenomen voor alle bestemmingen in het plangebied.

 

Verkeer - Rail

De gronden binnen de bestemming 'Verkeer – Rail' zijn bestemd voor spoorwegvoorzieningen, zoals spoorbanen, perrons en wachtruimten, met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken.

De stationsvoorzieningen, waaronder een overkapping, zijn binnen het bouwvlak toegelaten. De fietsenstallingen e.d mogen ook daarbuiten worden opgericht. Verder mogen uitsluitend kleinschalige gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

 

Water

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water en waterhuishoudkundige doeleinden en bijbehorende voorzieningen, zoals bruggen, dammen en duikers. Uitsluitend gebouwen van zeer beperkt formaat alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd. Kleinschalige gebouwen mogen binnen de bestemming worden gebouwd.

Binnen deze bestemming zijn evenementen toegestaan. Dit geldt in aanvulling op de algemene evenementenregeling zoals deze is opgenomen in artikel 22.3 van het plan, op grond waarvan een beperkte evenementenregeling is opgenomen voor alle bestemmingen in het plangebied.

 

Wonen

Binnen de bestemming 'Wonen' komen woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen, aan-huis-verbonden bedrijven en/of bed&breakfast voor. Op een aantal tot wonen bestemde percelen zijn andere functies dan wonen aanwezig (bijvoorbeeld fruitschuur of een ijsmakerij). Als uitgangspunt voor deze functies geldt dat de feitelijke aanwezige functies positief worden bestemd middels een aanduiding op de verbeelding. Zo zijn ook de zorgwoningen aangeduid als 'zorgwoning'.

Tevens zijn de ruimtelijke relevante arcades opgenomen op de verbeelding met de aanduiding ‘onderdoorgang’.

 

De bestemming 'Wonen' regelt niet het type woning (aaneengebouwd, half-vrijstaand of vrijstaand), met uitzondering van gestapelde woningen. Gestapelde woningen zijn alleen toegestaan indien specifiek aangeduid op de verbeelding.

 

Op de verbeelding zijn binnen deze bestemming bouwvlakken aangegeven waarbinnen de hoofdgebouwen dienen te worden gesitueerd. De bouwvlakken zijn gesitueerd op de voorgevellijn van de woningen en kennen een vaste diepte afhankelijk van het type woning: 10 meter bij aaneengebouwde woningen; 12 meter bij half-vrijstaande woningen; 15 meter bij vrijstaande woningen. Daar waar de bestaande diepte groter is, is de bestaande diepte aangehouden voor het bepalen van het bouwvlak. Op de verbeelding zijn de maximale goot- en bouwhoogten en eventueel bebouwingspercentages aangegeven.

 

Wat betreft de aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen worden binnen de bestemming 'Wonen', de in de gemeente gebruikelijke mogelijkheden geboden: maximaal 50 m² tot een maximum van 50% van het perceel, voor zover gelegen buiten het bouwvlak. Deze zijn toegelaten in het bouwvlak en daarbuiten. Grotere percelen hebben ruimere mogelijkheden.

 

De bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 2 m boven de maximale toegestane goothoogte, zodat het ter plaatse realiseren van een volwaardige tweede woonlaag wordt voorkomen. Er is een aantal woningen waarbij dit al is gerealiseerd. Bij deze woningen zijn de bijgebouwen bij het bouwvlak getrokken. Voor de situaties waar dit ook is gerealiseerd, maar niet in het bouwvlak zijn getrokken en in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, gelden in afwijking van de gestelde maten in de bouwregels de afwijkende maten die zijn vergund.

 

Ten aanzien van activiteiten aan huis wordt een onderscheid gemaakt in:

  • Aan-huis-verbonden beroep (beroep aan huis):

het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;

  • Aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis):

het verlenen van diensten en/ of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend; welke bedrijven zijn toegestaan bij bedrijf aan huis is weergegeven in de bijlage 2 staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging.

- Bed & breakfast:

Het kleinschalig verlenen van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt in een woning, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning.

 

De vloeroppervlakte die ten behoeve van de hierboven genoemde activiteiten tezamen in gebruik is, mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

 

Wonen - Woonwagens

De voor Wonen – Woonwagens aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen en woonwagens al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf. De woningen en woonwagens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maatvoering van de woningen en woonwagens en bijbehorende bouwwerken is opgenomen op de verbeelding. Aan- en uitbouwen mogen eveneens alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd. De bijgebouwen vallen binnen de bouwaanduiding bijgebouwen. De onderlinge afstand tussen de woonwagens en tevens bouwvlakken is ten minste 5 meter tenzij de feitelijke situatie minder is.

 

Waarde - Archeologie

Voor archeologisch waardevolle gebieden zijn in het bestemmingsplan dubbelbestemmingen opgenomen: 'Waarde - Archeologie'. Er zijn 5 verschillende archeologische waarden in het plangebied. Deze hebben ieder hun eigen waarde. Per bestemming is aangegeven in welk geval er archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voorafgaand aan een ontwikkeling. Tevens voorzien deze bestemmingen in een regeling voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

 

Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is bedoeld om de waterstaatsfunctie van de waterkering te beschermen. Deze dubbelbestemming ligt over en langs het Inundatiekanaal.

 

Anti-dubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat bij opeenvolgende bouwaanvragen waarbij een bepaalde oppervlakte aan grond als voorwaarde is geformuleerd, dezelfde grond opnieuw bij de afweging omtrent vergunningverlening wordt betrokken. De anti-dubbeltelbepaling is conform het Besluit ruimtelijke ordening overgenomen in het bestemmingsplan.

 

Gebruiksregels en overgangsrecht

De regels bevatten een specifieke gebruiksbepaling. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van prostitutie en er geldt een verbod op het gebruik van kampeermiddelen ten behoeve van permanente bewoning.

In het bestemmingsplan is het overgangsrecht conform het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. De peildata voor bouwen en gebruik zijn gelijk getrokken en gelegd op de datum waarop het bestemmingsplan in werking treedt.

 

HOOFDSTUK 7 Economische uitvoerbaarheid

 

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) inwerking getreden met daarin opgenomen een afdeling omtrent grondexploitatie, afdeling 6.4. Het doel van deze afdeling is om de mogelijkheden voor gemeentebesturen te verbeteren, om kosten te verhalen en eisen te stellen aan de inrichting, de kwaliteit of de realisatie van bouwlocaties.

 

Bouwplan

In artikel 6.12 Wro is bepaald dat een exploitatieplan dient te worden vastgesteld voor gronden waarvoor men voornemens is een bouwplan op te stellen. In artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is het bouwplan gedefinieerd. De nieuwbouw of uitbreiding van een woning of een hoofdgebouw zijn voorbeelden van bouwplannen.

 

Dit bestemmingsplan heeft in de eerste plaats met name tot doel om de bestaande situatie te voorzien van een actuele planologische regeling (conserverend karakter). De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente.

 

Nieuwe ontwikkelingen

In onderhavig bestemmingsplan zijn enkele ontwikkelingslocaties opgenomen met een directe bestemming. Voor deze locaties zijn anterieure overeenkomsten afgesloten, zodat het verhaal van kosten anderszins is verzekerd. Voor de locatie Passewaaijse Hogeweg 10 is geen anterieure overeenkomst gesloten, aangezien de gemeente bij deze ontwikkeling geen kosten hoeft te maken. Planschade is ten aanzien van deze locatie niet te verwachten, aangezien de drie nieuw te bouwen woningen reeds op basis van het geldende bestemmingsplan Passewaaij Zuid planologisch mogelijk zijn.

 

Geen exploitatieplan

Gezien het voorgaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten er zich in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zal te zijner tijd in het kader van de als dan op te stellen plannen worden bezien op welke wijze in het kostenverhaal zal worden voorzien.

 

Het plan is derhalve economisch uitvoerbaar te achten.

 

HOOFDSTUK 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

8.1 Reacties op bestemmingsplan Tiel Noord, Zuid en Kleine Kernen

 

Dit bestemmingsplan komt voort uit het bestemmingsplan Tiel Noord, Zuid en Kleine Kernen dat al eerder als voorontwerp en ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen. Het voorontwerp is tevens in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro toegestuurd aan diverse overheden. De reacties op het voorontwerp en ontwerpbestemmingsplan met betrekking tot Tiel Zuid zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.

 

Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan Tiel Noord, Zuid en Kleine Kernen, is de inhoud van het ontwerp bestemmingsplan Tiel Zuid plan alleen gewijzigd met betrekking tot het opnemen van de doortrekking van de rondweg. Er is daarom niet opnieuw inspraak gevoerd voor het plangebied, uitgezonderd inspraak voor de rondweg Passewaaij.

 

8.2 Inspraak rondweg

De ingekomen reacties zijn samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de Nota van beantwoording. Die nota is als bijlage toegevoegd.

De inspraakreacties leiden niet tot een aanpassing van het plan.

 

 

8.3 Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Tiel Zuid

De zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een advies in de bij het raadbesluit behorende bijlage Adviescommissie ruimtelijke plannen, versie 1.0 d.d. 08-11-2013. De zienswijzen hebben deels geleid tot het aanpassen van het plan. Op 18 december 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld, waarbij de reeds vergunde nieuwe woning inclusief een overeengekomen mogelijkheid voor herbouw van de bestaande woning aan de Passewaaijse Hogeweg 4 wordt opgenomen. Ook is het tracé van de rondweg uit het bestemmingsplan geknipt, aangezien de raad de ontwikkeling van de rondweg bij de ontwikkeling van de buurten 9, 10 en 11 mee wil nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Plan: Tiel Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
IDN: NL.IMRO.0281.BP00020-va01