direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Kleine kernen - Bergakker
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0281.BP00007-oh01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. doeleinden van handel en bedrijf:
    1. in de categorieën 1 en 2 van deze regels deeluitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
    2. alsmede voor een transportbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
    3. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

    Met inachtneming van het volgende:
    4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
    5. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, tenzij anders aangeduid op de verbeelding;
  • b. Bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met inbegrip van de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en bed & breakfast;
  • c. Bijgebouwen bij bedrijfswoningen.

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.1.2

Ten behoeve van de doelen 'uitoefening van aan-huis-verbonden beroep' en 'bed & breakfast' mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30 % van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m2. Voor bed & breakfast geldt een maximum van 2 kamers en 5 bedden per bedrijfswoning.

3.2 bouwregels
3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage.

3.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan de maximaal toegestane bouwhoogte voor gebouwen bedragen.

3.2.3

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a, b en c gelden voor het bouwen van bedrijfswoningen de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m3 bedragen;

3.2.4

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a, b en c gelden voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 50 m2bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen.

3.3 ontheffing van de bouwregels
3.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 sub a en toestaan dat een gebouw wordt gebouwd buiten het bouwvlak mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de waterhuishoudkundige situatie;
  • e. de milieusituatie; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.3.2

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub a en een bouwhoogte toestaan tot maximaal 15 m mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de (woon) situatie van (woon)omgeving.

3.3.3

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub b en een bouwhoogte toestaan van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid.

3.4 specifieke gebruiksregels
3.4.1

Voor zover het open erf, gelegen buiten de bouwgrenzen, wordt gebruikt voor opslag, mag dit uitsluitend geschieden voor opslag van materialen of goederen, mag dit uitsluitend achter de naar de wegzijde gekeerde (voorste) bouwgrens of het denkbeeldige verlengde daarvan en mag de totale hoogte van de opslag boven het aansluitende afgewerkte terrein niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat, indien het betreft het open erf gelegen binnen 6 m vanaf de zijdelingse of achterste bouwperceelgrenzen, door de opslag de bereikbaarheid (bijv. voor de brandweer) van de gebouwen niet mag worden belemmerd.

3.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen als zelfstandige kantoren.

3.5 ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.1.1 sub a voor een bedrijf in een categorie hoger dan de maximaal toegestane categorie alsmede voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijfsactiviteiten qua hinder en overlast voor de omgeving- blijkens een door de aanvrager te overleggen onafhankelijk deskundig onderzoeksrapport- gelijkgesteld kan worden met een bedrijf in de toegestane categorie.